Interventie
Mijn vader was naar de huisarts geweest en had geopperd dat de arts een verwijsbriefje voor de psycholoog zou uitschrijven.
‘Geopperd’, niet verzocht; het bezoek zal in de trant van ‘mijn vrouw stuurt mij’ zijn geweest, want bij thuiskomst had mijn vader gezegd: Dokter N. vond het verwijsbriefje niet nodig en ikzelf ook niet, dus waarom zou hij ook?
Dat hij het zelf onzin had gevonden verbaasde me niet, maar dat huisarts N. het ook niet nodig vond schokte me enigszins.
Ik schreef N. een brief, waarin ik mijn ongerustheid over mijn vader uitte.
Ter illustratie en om het geheel een beetje op te leuken (weblogs met foto’s en flickr-account worden tenslotte ook beter bezocht) maakte ik foto’s van de drie kamers die mijn vader inmiddels heeft volgebouwd met zijn ‘verzamelingen’ (lees; rotzooi).
Mijn moeder had zo haar vraagtekens.
“Je hebt gelijk, en het is een goede brief, maar N. zal denken: ‘iemand die zich zo bemoeit met een ander wil zijn eigen fouten niet onder ogen zien, en zijn eigen leven niet aanpakken.’ ”
Waarmee ze in theorie gelijk had, maar in dit specifieke geval niet.
Het is puur eigenbelang, mijn zorg om mijn vader.
Zoals het nu is heb ik niets dan negatieve gevoelens voor hem. Ik haat hem, hij maakt me boos, ik ben bang voor hem. Ik ontwijk hem zoveel ik kan, in woord en daad. Of er ergens onder al die woede en angst nog liefde is weet ik niet. Misschien wel, maar het is te vertroebeld. Het beeld van de gestoorde man overschaduwt alles. Zijn drift, zijn dwangmatigheid, zijn agressie. Het ongeluk dat er afdruipt, maar door hem zelf niet zo wordt gevoeld.
Het is niet zoals ik me hem wil herinneren.
Ik wil een vader voor wie ik respect kan hebben en dat heb ik nu niet.
En als de huisarts mijn vader niet kan helpen, so be it. In elk geval is hij dan nu gewaarschuwd en kijkt hij niet verbaasd op als mijn vader over vijf jaar dood is en mijn moeder en ik tijdens het opruimen van zijn troep zelf het loodje leggen.
zondag 04 februari 2007 - 14:05
Goed van je!
Juud - 05 februari 2007 - 02:16