Dilemma
9 Weken Cipramil. 9 Weken bijwerkingen, van heel gebruikelijk tot ronduit obscuur.
Sommige bijwerkingen waren er alleen de eerste twee, drie weken. Slaperigheid, toegenomen paniek en somberheid. Een vreemd kuchje, zonder dat ik verkouden was. Anderhalve kilo afgevallen, zonder dat ik minder at of meer bewoog. En zo nog een en ander.
Het trok in de loop van de weken allemaal weer bij.
Maar niet alles is overgegaan. En als iets na 9 weken nog niet beter is hoef ik ook niet te verwachten dat het dat nog wordt; dat zei zelfs het immer optimistische mini-apotheekstertje.
9 Weken heb ik nu diarree. 9 Weken gaap ik. 9 Weken heb ik 'vreemde dromen'.
Ik heb inmiddels genoeg stof voor ettelijke horror, thriller, sf en fantasy-series; met - gek genoeg - een vleugje typsich amerikaanse terrorisme-paniek. Zó amerikaans dat mijn laatste droom zich afspreelde in een research centre en halverwege volledig in het Engels overging.
Dat terrorisme-element is op zichzelf overigens heel vreemd: ik heb niets met terrorisme, behalve dan dat het panische gedoe, de maatregelen op gebied van privacy en beveiliging enzovoort, me veel meer angst aanjagen dan de zogenaamde dreiging zelf.
In mijn dromen ben ik degene die de wereld van de ondergang moet redden: ik heb de sleutel in handen, die enige chip, het unieke computerbestand met informatie over dat onbekende virus dat is verspreid. En het moet op tijd worden afgegeven.
Hetgeen overigens voortdurend mislukt: mijn dromen zijn megalomaan en tegelijk zonder enig zelfvertrouwen.
De diarree is naar, lastig, beangstigend en onpraktisch.
Het gapen is bijzonder hinderlijk, vooral omdat gapen zichzelf voedt, en bovendien zorgt voor een voortdurend opgeblazen gevoel. Maar ik ben inmiddels zover dat ik door mijn neus kan gapen, zonder mijn mond open te doen, dat scheelt al wat.
De dromen zijn vermoeiend. Om niet te zeggen uitputtend. Maar die ben ik bereid op de koop toe te nemen; inclusief alle kindertjes met bloedende ogen die aan mijn netvlies voorbij trekken (ik zei al: horror).
Wat absoluut onoverkomelijk bezwaarlijk is, is het feit dat ik al 9 weken koorts heb. Dat ik met 15 graden en gietregen zonder jas fiets en me voel of ik middenin een hittegolf zit. Bij de minste beweging in klam, ziek zweet uitbreek.
Warmte versterkt en veroorzaakt MS-klachten. Ook interne warmte, dus ook koorts. Een 'eenvoudige bijwerking' kan op die manier een schub uitlokken, die onherstelbare schade kan veroorzaken.
Stoppen met die troep, dus. Zou elk weldenkend mens zeggen. Stoppen, zei zelfs mijn psych, toen ik vertelde van de koorts en de verergerde klachten.
Maar ik heb 200 meter verder gefietst.
U moet weten, straatvrees, dat gaat niet met honderden meters tegelijk.
Ja: de achteruitgang wel. Die gaat met reuzestappen. Maar de vóóruitgang komt in muizepasjes. Vijf straattegels verder dan de vorige keer en dat een week, een maand lang, voor er weer een nieuwe verandering komt.
Maar nu. Tweehonderd meter. Zomaar ineens. Dat is gigantisch, dat is geweldig.
Te moeten stoppen met het wondermiddel dat dat mogelijk heeft gemaakt, dat me misschien nog meer meters van mijn leven kan teruggeven. Of niet eens teruggeven: gewoon geven. Wie vanaf zijn twaalfde, of zelfs al vanaf zijn zesde, een angststoornis heeft, heeft een jeugd in te halen, een heel volwassen leven voor zich liggen; nieuw en onbekend. Groots.
Tweehonderd meter. Maar wat heb ik aan tweehonderd meter als ik er lichamelijk aan onderdoor ga?
dinsdag 26 juni 2007 - 23:03
Hi Puck!
Via een webloglezer van mijn log kom ik hier terecht en ik weet nu ook al dat ik hier vaker ga komen! Je schrijft inderdaad erg mooi en open.
Carice () (URL) - 27 juni 2007 - 13:43
ik ging spontaan meegapen...
roosje - 27 juni 2007 - 23:21