zaterdag 05 januari 2008 - 20:40
'Mijn moeder is mijn moeder niet'
Met een donderende klap sloeg het inzicht in.
Al sinds mijn eerste les genetica had ik geweten: er klopt iets niet.
De grondbeginselen waren ons bijgebracht aan de hand van een oogkleur-schemaatje. Bruin was dominant (A), blauw recessief (a). Donkerbruine ogen werden weergegeven als AA, lichtbruine als Aa en blauwe als aa. Twee lichtbruinogige ouders konden een blauwogig kind krijgen; twee blauwogige ouders, of één blauwogige en één bruinogige ouder ook; maar zodra er een donkerbruinogige ouder in het spel was, kon een kind onmogelijk blauwe ogen hebben. Hoe lichtgevend, niet te ontkennen blauw de ogen van de andere ouder ook waren.
Ik had blauwe ogen. Mijn vader ook. Maar mijn moeder had donkere ogen, pure chocolade.
Ik had het geweten, maar niet beseft. Maar nu viel ineens alles op zijn plaats. Niets had ik, in fysiek opzicht, met mijn moeder gemeen. Ik leek niet op haar, ik had een totaal andere bouw, een ander huidtype en hoe ik aan blond haar kwam was ook een raadsel.
Maar wat was er dan gebeurd?
Geadopteerd kon ik niet zijn. Er waren foto's van een zwangere mama, foto's van een pasgeboren Puck.
Toegegeven: 1977 was een roerig jaar geweest. Dat had ik net geleerd van Wim Kan. Kabinetscrisis, verkiezingen en een slepende formatie, treinkapingen en nog veel meer. Maar zelfs in deze brute tijden, zo grimmig en stuurloos, werden er geen baby's van amper een dag oud ter adoptie aangeboden.
Ik moest verwisseld zijn.
Ik dacht na.
Het had beslist voordelen, dat ik nu niet meer aan mijn moeder verwant was.
In haar familie zat het tjokvol ongezond volk. Krankzinnigheid, suikerziekte, gangreen, erysipelas; beroertes, hartkwalen, overgewicht, migraine. De glaucoom die mijn grootvader als erfenis aan al zijn vier dochters had nagelaten, en die ook mijn toch al wankele oogzenuw onherroepelijk zou treffen. Het zou me nu allemaal bespaard blijven.
Daar stond tegenover dat ik me niet langer kon beroepen op het genetisch materiaal dat verantwoordelijk was voor een horde bijna-Nobelprijswinnaars onder die zieke en gestoorde voorouders van mijn moeder.
Wat nu?
Dit was huge, dat was zeker. Het zette het oeroude nurture vs nature-debat op zijn kop. Mijn moeder en ik zouden de hele wereld rondtrekken, academici verpletteren en intrigeren. Want fysiek leken we dan geen steek op elkaar; emotioneel en psychisch des te meer. Ons denken, ons voelen - zelfs in onze levensproblemen waren we bijna een identieke tweeling te noemen. Niet voor niets leefden we in een beklemmende, vernietigende symbiose.
Als dat niet op een biologische verwantschap was terug te voeren, waarop dan? Wat was het, wat waren wij, wie was ik?
En ineens, in de complete identiteitscrisis die dit dreigde te worden, daagde een nieuw besef. Een factor waarmee ik nog geen rekening had gehouden.
Mijn vader.
Ik herinnerde me een foto die gemaakt is tijdens mijn grootvaders 75ste verjaardag. Op een rijtje zaten we: opa, papa, neef G - op wie ik op mijn zestiende nog een zeer verontrustende want zeer serieuze crush heb gehad, maar dat terzijde - en ikzelf.
Ik was een peutertje van drie jaar oud, en gekortwiekt. Korter nog dan dit. Wie zich niet liet afleiden door jurkjes wist niet beter dan dat ik een lief jongetje was. Het rijtje 'mannen' liet een prachtige levensloop zien: één en dezelfde persoon, in verschillende stadia van zijn leven.
Het was onmogelijk dat ik anders dan kind van mijn vader, kleinkind van mijn grootvader, nicht van mijn neef was.
Om wèl van mijn vader en niet van mijn moeder afkomstig te zijn, daarvoor moest een dermate gecompliceerd, om niet te zeggen: gecomplotteerd, proces nodig zijn geweest dat ik dat uitsloot.
Mijn moeder moet derhalve wel mijn biologische moeder zijn.
Maar die ogen. Die onmogelijke, blauwe ogen. Die blijven een mysterie.
Wat een lief meisje op de foto!
Tineke - 05 januari 2008 - 22:42
Zo vraag ik me af hoe ik als blauwogige, met lichtbruinogige man, eerder groen zelfs, aan een kind met diepbruine ogen kom. Nee, hij is niet verwisseld.
Smile (URL) - 05 januari 2008 - 23:47
Mijn jongste zusje heeft als enige in ons gezin van nature donkerblond haar, de rest is heeft (donker-)bruin haar. Mijn moeder heeft bruine ogen, mijn vader grijsgroene, mijn oudste zus en ik donkerbruine en mijn jongste zusje blauwe. En ze is toch echt mijn zusje hoor, ik had haar nog geen uur na haar geboorte in mijn armen.
Eveline (URL) - 06 januari 2008 - 03:00
Volgens mij (wat ik me herinner van die biologielessen) klopt het niet wat je daar zegt over die ogen.
A (bruin) is dominant, a (blauw) is recessief. Je vader heeft zeker aa, want blauwe ogen. Jij hebt ook zeker aa.Eén a'tje heb je gekregen van je vader. Je moeder heeft zeker een grote A, want bruine ogen. Daarnaast heeft ze waarschijnlijk ook nog een kleine a. (Zeker als een van haar ouders blauwe ogen heeft.) Als ze jou die kleine a heeft gegeven, maakt dat dus een kindje met blauwe ogen. Het is dus zo dat twee ouders met blauwe ogen (aa + aa) nooit een kind met bruine ogen kunnen krijgen. Maar twee ouders met bruine ogen (indien Aa + Aa) kunnen wel een kind met blauwe ogen krijgen. De kans daarop is zelfs 50%.
charlotte - 06 januari 2008 - 09:44
Als je op http://www.erfelijkheid.nl/faq/oogkleur... (hoop dat ik een link gewoon kan plakken) kijkt, zie je dat overerving van oogkleur van meer dan 1 gen (allel) afhangt.
Verder kun je als je de oogkleur van je opa's en oma's weet, met de oogkleurgenerator op http://www.athro.com/evo/gen/genefr2.htm.. de kans op de verschillende oogkleuren voor jezelf genereren. Volgens de eerste site hangen de verschillende tinten van een bepaalde oogkleur weer af van andere genen. Dat verklaart dan het lichtbruin-donkerbruin verhaal weer.
Sabine - 07 januari 2008 - 14:56
Oh, oeps, heb niet helemaal goed gekeken. Bij die oogkleurgenerator moet je de genencombinatie van je ouders invullen. Maar daar kun je vast wel een beetje achter komen door de oogkleur van opa en oma.
Sabine - 07 januari 2008 - 14:59
Volgens mij kan het heel goed dat ouders met bruine ogen een kind krijgen met blauwe ogen. Bruin hoeft inderdaa geen BB te zijn maar kan ook Bb zijn (heeft niets met licht en donkerbruin te maken).
Twee ouders met bruine ogen moeten om een blauwogig kind te kunnen krijgen allebei Bb hebben, want met één ouder als BB is 't al uitgesloten
En de kans daarop is niet, zoals Charlotte beweert 50%, maar het is 25%.
Bij Bb x Bb krijg je: Bb, bB, BB (dat is dus 75% bruin) en bb (25% blauw).
Het is een minderheid, maar het kan wel!! En hoe bijzonder is het dan om als enorm donkerbruinogige mama een tweeling te krijgen die allebei blauwerdanblauwige ogen hebben ;-)
suzanne () (URL) - 07 januari 2008 - 20:06