Terug naar huis « Autisme-spectrum-stoo…   » Zorgelijk

vrijdag 27 februari 2009 - 16:02
Onrust

Zo kon het gebeuren dat ik besloot om nieuwe klachten niet meer bij mijn neuroloog te melden.
(Lang verhaal, wellicht voor een andere keer.)

Het besluit bleef bij een voornemen: rond diezelfde tijd stond ik op een ochtend onder de douche, in alle onschuld genietend van de warme ijskoude stralen, toen mijn pinken vanuit het niets verstijfden en zich vulden met een pijn die ik eerder niet voor mogelijk had gehouden. Tering.
De volgende ochtend herhaalde zich dit proces, de ochtend daarop ook, hoewel mijn onschuld inmiddels was omgeslagen in achterdocht en lichte stress. En toen het de dag dáárna nog niet over was vond ik het tijd worden om eens te informeren bij mijn fysiotherapeute.

P., zo sprak ik; is het normaal dat mijn pinken bij contact met koud water verstijven en ontzettende pijn gaan doen?
‘Wat denk je zelf?’, vroeg P. sarcastisch.
Een vraag waarop elke door de wol geverfde hypochonder het antwoord eigenlijk al weet.
Ok. Wel normaal, zei ik dan ook braaf.
‘Nee!! Jij bent echt niet wijs, natuurlijk is dat niet normaal!’
Oh.

Dat ik naast deze ‘koudwatervrees’ sinds kort bij koud weer de huisdeur niet meer open kon krijgen begon met name mijn ouders de keel uit te hangen; ik wachtte nog een week en maakte toen een afspraak met de huisarts. De huisarts zei dat het ‘zijn expertise te boven ging’ en stuurde me eerst door naar de neuroloog, om een eventueel verband met MS uit te sluiten; de neuroloog sloot uit en stuurde terug, de huisarts schreef een verwijzing voor de reumatoloog, alwaar ik mij vanochtend meldde.

Tevoren had ik eerst, behalve mijn symptomen, ook de arts gegoogled; niet in de laatste plaats om zeker te weten of ik zijn onuitsprekelijke naam goed had geschreven.
Laten we hem hier voor het gemak Tchaikovsky noemen.
Tchaikovsky bleek een hoogbejaarde arts-assistent van 39 te zijn, die eerst was gepromoveerd. Dat wekte vertrouwen. Bejaarde arts-ass.en zijn prettiger dan de kindertjes die je normaal krijgt, en die promotie suggereerde Kennis en Vaardigheden die mooi meegenomen waren.

Tchaikovsky riep me binnen, gaf een hand en stelde zich vervolgens voor met een totaal andere naam. Nou ja, niet totaal totaal – hij noemde zich niet ineens Smit of De Vries, maar hij slikte een letter of vijftig in, maakte er iets van dat eerder op Tchaky leek. Een beetje als Worcester (dat, zoals we allemaal weten, wordt uitgesproken als ‘Woester’ en beslist niet als ‘Wortsjester’). Een verkorting die hij compenseerde door zijn voornaam van allerhande achtervoegsels te voorzien. Pjotritsj, zeg maar.
Maar al het andere klopte. Het klopte zozeer dat ik Tchaky onmiddellijk in mijn hart sloot.
Hij was de belichaming van alles wat Russisch was; of eerder clichématig Russisch. Vet accent, vette kop. Een gigant, een os; kolenschoppen van handen, kwaaie brandende ogen. Een slager, een beul. En om het helemaal af te maken walmde de hele kamer naar drank.
Nou heb ik alles tegen artsen die naar drank ruiken, maar als gezegd: het klopte, het klikte. Alles klopte, behalve dat hij arts was, maar dat zijn details waarover je niet moet vallen.

Hij was bruut, ongeduldig, kortaf; liet me niet uitspreken, eiste tegelijk dat ik wel moest zwijgen tot hij was uitgesproken – maar hij was grondig en zorgvuldig en maakte een interessante stemming in me los, een vreemde combinatie van agressie en uitbundige vrolijkheid.

‘Wat heeft u daar’, snauwde hij met een blik op mijn geschaafde hand.
Ongelukje.
‘Wat voor ongelukje?’
Muur.
‘Waarom doet u dat?!’, viel hij uit.
Nou ja! Daarvoor is het toch een onge–

Hij ging alweer verder.

‘Zijn er in uw familie ook reumatische klachten?’
Ja, de moeder van mijn v–
‘Dat is te ver weg. Ik bedoel uw eigen moeder of vader, of broers of zusters.’
(Hallo! Je zei zelf ‘familie’ – ik mag mijn vaders moeder danwel nooit persoonlijk gekend hebben, DNA-technisch is ze toch echt familie!)

‘Die bloedblaren, waar in uw mond heeft u die?'
Overal. Op mijn tong, aan de binnenkant van mijn wang, op mijn gehe–
‘En waarom zouden die niet gewoon door bijten ontstaan?'
Het is nogal moeilijk om op je eigen gehemelte te bijten...
‘Maar dat zei u niet, dat u ze ook op uw gehemelte heeft!'
Ik was nog bezig met antwoord geven, u onderbrak me...

‘Hoe lang bent u?’
1 Meter 76. En ik weeg X kilo.
‘Nee, daar kom ik straks op, straks gaan we u wegen.’
(en ‘straks’:)
‘Ziet u wel!’. Triomfantelijk, alsof hij een al aangekondigd ongelijk van mij had bewezen; ‘X-punt-3 kilo’.
Sorry hoor.

Zo stonden we, in de kleine twintig minuten dat ik binnen was, doorlopend op de rand van heftige ruzie, afgewisseld met hartelijk gelach.
Was het een slechte film geweest, dan had ik hem een draai om zijn oren gegeven, hij mij er één terug, waarna we elkaar even hartstochtelijk in de armen waren gevallen.
Maar gelukkig was het een goede film, en bovendien ben ik zo preuts als wat ken ik mijn grenzen ken ik mijn plaats ben ik zo preuts als wat.

Hij vroeg en schreef, commandeerde dat ik me moest uitkleden, kneep en prikte in me, draaide al mijn gewrichten los en weer vast, marcheerde na zijn onderzoek terug naar zijn bureau en liet het aan mijn eigen inzicht over of ik me weer kon aankleden. Op mijn toch wat schuchtere verzoek om toestemming reageerde hij bijna viezig, om zoveel gebrek aan eigen initiatief. Alsof hij elke andere vorm van initiatief de afgelopen minuten wèl had gewaardeerd.

Hij dacht op dit moment nog niet aan reuma.
Nee, allicht niet, ik ook niet, maar reumatologie is het enige specialisme dat iets doet met pijnlijke gewrichten, ik zou niet weten waar ik anders heen had gemoeten.
Niettemin wou hij foto’s, en bloedonderzoek. Je kon nooit weten. En over vier weken moest ik terugkomen. Maar mocht ik nou bijvoorbeeld morgen wakker worden met totaal verkrampte handen, dan moest ik niet zo lang wachten. Was ik ook niet van plan.

Had ik nog vragen?
Ik dacht na.
Nee, niet echt.
‘Dat geloof ik niet’, zei hij beslist.
Ik dacht nog dieper na. Peinzend, filosoferend, introspecterend. Grappig, ik had echt geen vragen. Ongewoon. Hooguit over hem persoonlijk.

Ik heb u gegoogled, zei ik dus.
‘Vertel!’
Hij volgde direct mijn voorbeeld en begon driftig te typen.
‘Wat veel!’, riep hij uit.
Tsja..
(Wat moest ik daar nou op zeggen?)
Ik vroeg om opheldering over de in mijn ogen ongewone volgorde van eerst promoveren en dan specialiseren, hij ontkende en ontkrachtte deze vermeende ongewoonheid, sprak nogmaals zijn verbazing uit over het grote aantal resultaten op de querie. ‘In het begin, toen het allemaal nog maar net bestond’.... – lang, lang geleden, toen we allemaal nog klein waren en internet pas geboren was. Mooie tijden.

‘Het was me aangenaam kennis te maken’.
Mij ook.
Graag tot over vier weken, goed weekend gewenst.

Het zou nog lang onrustig blijven.


mooi verhaal Puck, ik lees en leef mee
eveline - 10 maart 2009 - 02:33

morgen is het lente, zo zal het altijd geweest zijn.
F.N. - 13 maart 2009 - 17:39

Hoewel ik voor jou persoonlijk hoop dat er geen dringende reden is binnenkort weer bij dr Tchaky langs te gaan, kijk ik uit naar een volgende bezoek, zodat je ons opnieuw kunt trakteren op zo'n prachtstuk! Waarschijnlijk heb ik het je nooit eerder laten weten, maar ik geniet al een lange tijd van je stukjes en mis het echt wanneer je voor lange tijd niet op internet verschijnt. Sterkte met alles en blijf ajb schrijven! Groet, Janneke
Janneke - 18 maart 2009 - 16:06

knock. knock...
roosje - 10 april 2009 - 21:29

  
Persoonlijke info onthouden?

Om commentspam te voorkomen vragen we je om antwoord te geven op de 'silly question'
 



Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.