Ik zie ik zie wat jij niet ziet
Juist. Heel fijn.
De eerste echte Aha-Erlebnis in mijn leven, en die moet uitgerekend nu komen, op dit uur van de ‘dag’.
En dan geen klein erlebnisje, om er even in te komen, maar earth-shattering ingrijpend. Alsof ik mijn hele leven Aha-Erlebnissen heb opgekropt en ze er nu als één gigant uitkomen. Aha-obstipatie.
En ook niet eens een leuke, van het soort: 'AHA! Dus als ik dat doe wordt mijn leven mooi en fijn en gezellig, met cake en gebak en een eigen kasteel (prins inbegrepen)!
Nee, meer van het soort dat je alleen nog Aha kunt mompelen, kreunen, en denkt: dit was het dan. Niets heeft nu meer zin, ik kan net zo goed nu met pyjama en al uit het raam springen.
Godsamme.
Ik vervloek de dag dat ik morde en mopperde: 'ik heb nooit een Aha-Erlebnis'.
(Ik heb - of had - ze echt nooit. Ik heb nooit werkelijke openbaringen; geen inzichten in de klassieke zin van het woord. Wel in de letterlijke zin: ik zie in. Ik kijk naar binnen en zie; bestudeer, observeer, analyseer, beredeneer. Náár binnen, nooit van binnenuit. Losgekoppeld van mezelf en de conclusie. Het geziene is niet van mij en over mij, en in die zin nooit toepasbaar en zinvol. Geen Aha-Erlebnis, hooguit een AchJa-Erlebnis, of OhJa. OhJee, op zijn tijd. Nooit meer dan dat. Wat rijkelijk storend is, als je leven zo'n puinzooi is)