Vaag
Thee. Te veel, te snel, te ongecontroleerd.
De laatste slok schiet de verkeerde kant op. Schiet door mijn neus naar buiten; voorgaande slokken, nog half in mijn slokdarm, werken zich naar buiten, ook door mijn neus. Hoesten, proesten, snakken naar adem.
Waas voor mijn ogen.
De balkondeur staat open: op de achtergrond hoor ik stemmen van spelende kinderen, even verderop.
Maar niemand hoort mij. Niemand ziet mij.
'Goh', denk ik vaag; 'ik zou best eens kunnen stikken, en niemand zou het doorhebben...'
Tien minuten hoest ik, non stop, gewelddadig. Buikspieren en ribben die branden.
Daarna, uitgeput maar volkomen kalm, dweil ik de vloer.
Droog het aanrecht.
De keukenkastjes.
En zet nieuwe thee.
Als ik later mijn neus snuit zit de zakdoek vol bloed.
Maar dan dus wel 24/7 bang zijn om over te geven...