zaterdag 25 augustus 2001 - 17:57
Te zien op een snoeihete zaterdagmiddag in het lieflijke dorpje D-H:
Mijn vader, met de krant in zijn halfopgeheven hand in de deuropening staand, van waaruit hij, bijna bevroren en met een starende blik 'terloops' naar de televisie kijkt.
Supermarkend:
Een klein, stoer jongetje. Donker haar, stevige, 'hapklare' armpjes en beentjes in oversized T-shirt en shorts. In zijn knuistje één banaan, die met deze kracht het thuisfront niet zal halen. Het mannetje kuiert als een klein soldaatje zeer parmantig de hele A&P door. In geen velden of wegen een ouder die erbij kan horen, maar het lijkt hem niet te deren.
Nog een jongetje, iets ouder. Hij duwt een kinder-winkelwagentje voort, en doet dat met een zorgelijke blik in zijn ogen die bepaald niet strookt met de zomerse, clownsachtig gestreepte broek die hij aan heeft.
Een oudere man, in korte broek. Op zijn benen meer spataders verzameld dan ik in mijn hele leven bij elkaar heb gezien. Een soort rivierlandschap. Of Franse kaas.
Ikzelf in een spiegel.. - hm, never mind...
Een man met een beenprothese, in korte broek. Aan de voet van de prothese een sportsok en trainingsschoen. De andere voet steekt in een afgetrapte mocassin. Hij draagt deze combinatie, zijn prothese, zichzelf, met zoveel schwung en nonchalance dat het respect afdwingt.
Hij blijkt de vader van het jongetje in clownsbroek; als hij wat tegen hem zegt, breekt een voorzichtige lach door op het ernstige snoetje.
Oude vrouw bij de Marskramer. Afhangende schouders in een grote soepjurk (zwart). Broodmagere benen, maar een buik die haast een meter naar voren steekt. Zonder overdrijven.
Drie tienermeisjes, samengeklemd op een bankje.
Rechts: ijsetend (magnum). Donkere, kwade maar moeëe ogen in een vervet gezicht; teveel lichaam geperst in een te klein, te lelijk jurkje.
In het midden: grote, expressieve ogen. Veel tanden, veel lach en veel handgebaren. Ze vertelt, iets ontzettend interessants. Waarnaar zijzelf het meest luistert.
Links: de beschouwende. Bleekjes, schuchter, rustig. Houdt zich afzijdig, luistert, kijkt toe, kijkt weer naar de grond. Leeg magnum-pak in de hand.
Mager jongetje op fietsje. Wit haar, rood gezicht. Waterige, betweterige oogjes achter een nog betweteriger brilletje. Hij jengelt. Hàrd.
Weer thuis:
Wel duizend tassen met nog meer boodschappen in de gang. Die schreeuwen om opgeborgen te worden.
Bah...