Gezondheids'zorg'
Zou ik niet zo ziek zijn, dan zou ik nu naar Huisartsenpraktijk Zuidwest gaan, de assistente over de balie slepen en grondig uitkafferen.
Helaas; zoals het nu is zou ik mezelf vermoedelijk alleen maar belachelijk maken, aangezien dat uitkafferen bestaat uit wat loze '...iee ....iee'-klanken. Een soort schorre big.
Vannacht nog geen uur geslapen. De nachten ervoor ook niet, dus u begrijpt: ik voel me nu reuze fit.
Om de tijd door te komen heb ik, als reeds tot vervelens toe gezegd, gehoest. Boel. En ergens tegen zeven uur begon ik het gevoel te krijgen dat men, als ware ik inderdaad een big, de lappen vlees met kracht van mijn ribben aan het trekken was.
Een Puck blijft daar koelbloedig onder, natuurlijk. Een minuut of wat. Tot het afgrijselijke verhaal van Dotje wordt herinnerd.
Dotje is een boekje van mevrouw Clemence Bauer; het is geschreven voor kinderen vanaf 8 jaar en in het jaar nul verschenen bij uitgeverij van Goor en Zonen; in, nou vraag ik je, de serie 'Gezellige Uurtjes'.
Naast een moeilijke verhaallijn over een poesje, vertelt het boekwerkje over het meisje Rientje, dat de pleuris krijgt. En Rientje had hierbij last van enorme hoestbuien en steken in haar zij. U begrijpt: ik herkende onmiddellijk mijzelf.
Nou had Rientje ook Hooge Koortsen. En mijn 35.7 kon ik toch moeilijk hoog noemen. Daarbij had Rientje de pleuris gekregen nadat ze met vriendinnetje Atie op avontuur was gegaan, en daarbij in den vijver was gevallen. En daar herkende ik mezelf beslist niet in.
Maar ja; de angst wilde, eenmaal gewekt, niet zo vlot weer weg. Had ik geen pleuris dan toch zeker iets anders heel engs en vermoedelijk dodelijks. Dus om acht uur heb ik de huisarts gebeld, en de assistente mijn klachten voorgelegd. Niets aan de hand, zo zei ze. Ik had verkeerde spieren gebruikt bij het hoesten - een opmerking die ze zo snerend bracht dat het heel duidelijk was dat mijn pijn volledig was de wijten aan mijn eigen onwetendheid en daaruit volgend stompzinnig spiergebruik.
Of de dokter dan tenminste kon langskomen, vroeg ik benepen. Een luide schaterlach was het antwoord. Dat de dokter toch niet voor elk pijntje en hoestje kwam opdraven - hoe haalde ik het in mijn hoofd zeg, het idee. Ik kon een afspraak maken, halfelf, en daar moest ik maar gewoon zelf heen. Geen onzin.
Opgehangen. En een half uur later wordt er gebeld: afspraak is verzet naar maandag, zelfde tijd. Goedemorgen, prettig weekend.
Zijn ze nou helemaal belazerd?? Ik ben ziek, ik heb het stikbenauwd, die achterlijke noscapine waar ze maar mee blijven komen helpt geen flikker, ik heb pijn, ik ben verdorie stervend! Hoezo pas maandag komen?? Ik overleef het niet tot maandag, en daarbij moet ik dan naar therapie! (Vergeef me de inconsequentie hierin).
Teruggebeld. Op hoge poten en meer piepend speenvarken dan ooit. Als hoedanig ik ook werd behandeld; sussend, niet serieus genomen. Een kwartier in de wacht gestaan en uiteindelijk, alsof me groot cadeau werd gedaan: nou, kom dan toch maar gewoon vanochtend hè.
Dus stappen wij straks op de fiets, bij gebrek aan auto en bereikbaarheid per ov. En dan fietsen we hoestend, proestend en gepijnigd door de stromende regen naar de huisarts. Klantvriendelijk en zorgzaam as ever.