To have and to hold
Mocht u ooit bij uzelf denken: "een eetstoornis, dat lijkt me nou een leuke dagbesteding!" - ik raad het u af.
Dat het zijn voordelen biedt kan ik niet ontkennen. Uw wens is dan ook zeer begrijpelijk.
Inderdaad: een volledige dagbesteding heb je er zeker aan, niets dat zo heerlijk afleidt van de daaglijkse banaliteiten als een eetstoornis.
Je leert geweldig hoofdrekenen. Eén kopje soep 's avonds levert de mompelende wandeling door AH: "0,76 gram maal 198 kcal delen door vijf vermenigvuldigen met 1.25... geeft 37kommanogwat.. dat is teveel misschien die andere soep kopen..."
Je leert alle ins en outs van je eigen biochemie kennen. Geweldig hoe het toch allemaal samenhangt; fascinerend om vast te stellen hoe je huid steeds verder uitdroogt, dat je inderdaad voedsel nodig blijkt te hebben om je haar te laten groeien; hoe je darmen en nieren steeds meer hun eigen (stil)leven gaan leiden; je hartslag daalt tot 37; hoe je menstruatie weggaat en -blijft gedurende drie jaar. Nog leuker is het gepruttel en geronk en gehaper waarmee alles weer op gang komt, als je de charme van het hoofdrekenen en afsterven van vitale functies na een tijdje wel zat bent en weer besluit te gaan eten.
Niettemin.
Eens komt de dag, dat je je ziek voelt. Dat je geen zin hebt in eten, dat je lichaam ook geen eten verdraagt; dat je dat moet doen wat artsen noemen je darmen ontzien.
Maar dat je weet: als ik nu niet eet eet ik morgen ook niet. En overmorgen niet, noch de dagen erna. Dat je weet dat één dag ontzien de volledige terugkeer van de eetstoornis tot gevolg heeft. En je tegen heug en meug je boterhammen, je soep, je yoghurt wegslikt.
En op dat moment had je gewild dat je nooit en te nimmer was gevallen voor alle voordelen die miss eetstoornis je zei te bieden.