Het zal de lente zijn
De paniek tussen halfvijf en vijf; de nachtmerries de hele nacht - zwart-wit over stoomtreinen die in gothische kerken veranderen, zeer kleurrijk over gruwelijke spinnen, behaard en groot en vet en vliegend en in groten getale - de nekpijn, de nacht die pijnlijk en bang niet meer dan zes uur mocht duren en mij met dikke moeë ogen laat; de totaal verrotte, moesige kern van de appel waarin ik zo vlot mijn tanden zette - zij kunnen geen van allen mijn geluk verstoren.