maandag 16 februari 2004 - 12:59
Zacht en rustig schaatsten mijn ogen door het stukje heen.
Dat ging lekker.
Soepeltjes van zin tot zin, kleine flauwe bochtjes, maar alles logisch en goed te volgen. Mooi landschap, fijn glad ijs.
Tot plots: een gat. Zo'n onzichtbaar, onvoorspelbaar, klein doch geniepig gat, waarin de punt van een schaats blijft haken en jou plat op je bek doet vallen.
...ik was zeventien. En het woord trouwen was ongeveer net zo relevant als schoon ondergoed bij een auto-ongeluk.
Dat heeft Miesepies me al eerder geflikt.
Metaforen, bedoeld ter verduidelijking, waarover ik struikel en die de zo logische verhaallijn juist verwarren.
Eerder schreef hij het stukje 'Flard'.
Helemaal onderaan gebruikt hij de vergelijking van het cartoonfiguurtje dat rent en rent, en stopt met rennen als hij de afgrond beneden zich ziet.
Een vergelijking die me in dit verband volkomen van mijn stuk bracht.
Zonder dat was het duidelijk:
het stukske was zo teer geschreven. Zo zacht, en liefdevol naar de hoofdpersoon toe. Die, op het eind, stopte met rennen; in mijn gedachten stopte met weglopen, met vluchten, maar eindelijk losliet.
Mooi, zo'n soort van totale overgave, 'at last', het toch maar stoppen met rennen voor het onbekende of beangstigende.
Zònder die vergelijking dan.
Want de rennende cartoon gaat feitelijk zijn eigen ondergang tegemoet, door te stoppen met rennen. En door die vergelijking kreeg het geheel ineens een heel onheilspellende draai.
Ik dacht: 'stoppen met rennen', dat is toch een redelijk bekend begrip in relatieland. Als het gaat om verbintenissen enzo. Waarom dan die vergelijking met de cartoon en het vallen? Daar moet iets achter zitten; dat zal een bewuste keuze zijn. Gaat ze ten onder aan deze relatie, die zo veelbelovend leek? Wordt ze misschien zelfs misbruikt?
Verwarring alom.
En dan nu dit weer.
U moeten weten: mijn moeder zit vol leuke verhaaltjes uit den ouden doosch, opgedeeld in categorieën.
Eén daarvan heeft als thema "ongelukken".
Toen mijn moeder een klein meisje was had ze om de haverklap een ongeluk. Geen kleine dingetjes zoals een geschaafde knie of buil op het hoofd, maar stevige, ernstige ongelukken.
Zo schommelde ze eens uiterst vredig op de schommel die in de keukendeur was bevestigd.
Een plotse windvlaag maakte een abrupt einde aan deze dromerigheid: de keukendeur woei dicht, de keukendeur was helaas van glas en mijn moeder schommelde door. Bijna exit beentjes.
Of er was die stok, die tussen de spaken van haar fietsje kwam, waardoor zij (8 jaar oud) over het stuur klapte. Tanden eruit, wenkbrauw weg, kin weg, ontwrichte kaak.
In de loop der jaren talloze gebroken armen en benen, sneden, wonden.
En dan was er mijn grootmoeder.
Mijn grootmoeder was arts, maar had goddank gekozen voor een carriere als Moeder en Vrouw.
Zij had een tic en dat was dat men op een EHBO schoon diende te verschijnen.
Dus elke keer dat mijn moeder zichzelf op het randje van de dood had gebracht, werd zij in bad gestopt.
Gebroken armpje eventueel op een krukje náást het bad, maar schoon moest ze. Daarna werd zij in een schone pyjama gehesen en afgevoerd naar het ziekenhuis.
U begrijpt: na deze verhalencyclus is voor mij schoon ondergoed bij een ongeluk eigenlijk nog relevanter dan eerste hulp.
En nu vraag ik me al dagen af: wanneer en hoe heeft toch het noodlottig einde plaatsgevonden, van Miesepies' jeugdige huwelijk..?
Mijn moeder had geen last van ongelukken en ongelukjes, maar zodra onze onderbroekjes versleten dreigden te raken gooide ze ze weg en kocht nieuwe. 'Stel je voor dat je met versleten ondergoed in de ambulance terecht komt, wat moeten ze dan wel niet van je denken.'
Eveline (URL) - 16 februari 2004 - 13:09
Hmm, de lezer heeft altijd gelijk, dat is mijn uitgangspunt. Dus als het niet duidelijk is, dan heb ik het niet goed opgeschreven.
Maar wat de schone onderbroek betreft begrijp ik toch niet goed waardoor het onbegrip wordt veroorzaakt. Ik bedoelde te zeggen dat het woord 'trouwen' totaal niet terzake was. Tang en varken, dat werk. Het was een moederlijke preoccupatie, dat 'trouwen', net als schoon ondergoed voor als je eens in het ziekenhuis zou belanden.
Die andere metafoor, van het vallende cartoonfiguurtje, is warriger, daarmee ben ik het eens. Maar dat is deels bewust, omdat het geen happy end is. Soms moet je blijven rennen om niet te vallen. Of stop je met rennen en dan moet je ook accepteren dat je kan vallen. Zoiets. Ik haat dit uitkauwen, het wordt zulke Dr. Phil-praat. Dat is het misschien ook. Ik hoopte dat te omzeilen met een tekenfilmbeeldje.
Helaas.
Mag ik u overigens bedanken voor uw zorgvuldige lezersogen - met de nadruk op zorg.
mies (URL) - 16 februari 2004 - 13:21
Dat cartoonfiguurtje vond ik toch geen slechte vergelijking; ze is ergens aangekomen waar ze haar hoofd kan neerleggen, dus hoeft ze niet meer te rennen, èn ze lijkt zich in iets nieuws gestort te hebben... waar ze nog geen grond onder de voeten heeft.
Pieke (URL) - 16 februari 2004 - 14:33
mooi meta!
girly007 (URL) - 16 februari 2004 - 14:45
Heel grappig, voor jou is dat dus juist wèl relevant. Ik had bij het "Flant" stukje meer het idee dat het met de man te maken heeft. Ze ligt met haar wang op zijn buik en kijkt naar beneden... Zal meer over mij zeggen dan over het stukje.
Naat - 17 februari 2004 - 10:33
Flant? Flant? Flard natuurlijk.
Naat - 17 februari 2004 - 10:34
Thanks for the special work and information!
tom () (URL) - 16 maart 2006 - 12:55