Analyse
Ik weet niet wat er precies is gebeurd.
Ik weet nog dat ik een dag of tien geleden zei: als het maandag nog zo is vraag ik een kuur.
Maar wat er toen anders was dan de dagen en weken ervoor weet ik niet. Of er überhaupt iets anders was.
Het ging al eerder niet goed. Ik zegde om de haverklap afspraken af, vermeed zo veel mogelijk lang staan. Wat maakte dan dat ik vóór vorig weekend zei dat ik een kuur wou?
Ik weet wel dat het vorige week zondag grondig mis ging. Ik ging naar Albert Heijn voor bananen en nog iets anders - maar dat andere kwam er niet van omdat alles begon te draaien en glijden, en ik alleen nog maar terug naar huis wou.
Daarom (?) belde ik maandag naar de neuroloog - die er niet was - en ging ik op maandagmiddag naar de waarnemend neuroloog.
Ik was een uur bij arts-assistent en neuroloog. Ik kreeg pillen voorgeschreven tegen de duizeligheid, en een verwijzing voor twee onderzoeken: één voor mijn evenwichtsorgaan, de andere voor sensoriek (om na te gaan in hoeverre gevoelszenuwen zijn aangetast).
Wat me schokte was dat de neuroloog mijn klachten niet herkende. Ik kon het nog zo goed beschrijven, hij had er nog nooit van gehoord.
Het gevoel van een tol in mijn hoofd: Ja. Visuele scheefstand van de wereld, wat ik eerder had: Ook bekend. Dubbelzien ook, het gevoel van 'klompvoetjes' hebben ook, op lucht lopen ook - maar het gevoel van op een vlotje zitten, en het gevoel van weggezwiept worden: Nee.
Dat mijn mede-MSers op het forum het wèl kenden wilde hij best geloven, maar hijzelf had er nooit van gehoord.
Het maakte mijn gevoel van zweven, zwerven en verdwalen nog groter.
De machteloosheid en het gevoel van controleverlies.
Misschien was het dat wel, waarom ik de hele dinsdag huilde.
Het waren niet de lichamelijke klachten. Niet alleen in elk geval.
Goed beschouwd waren die maandag niet eens zo erg geweest.
Ik had me weleens zieker gevoeld, ik was duizeliger geweest.
Het was, achteraf gezien, eerder de wanhoop en de paniek: niet wéér. Niet wéér alles voelen bewegen, niet wéér weken, misschien maanden kwijt. Laat het nou even ophouden, gewoon even rustig zijn; laat me me nou even goed voelen.
Ik huilde en huilde, lag op bed, dacht aan de slopend-mooie droom die ik die nacht had gehad en waarvan de sfeer niet wilde wegtrekken, en huilde nog harder.
Ik moest naar de tandarts. Mijn moeder kwam me ophalen, maar ik kon alleen maar huilen.
'Ik bel de huisarts', zei ze.
Doe maar, dacht ik. Laat hem komen, laat hij me opnemen, wegnemen. Weg van alles, weg uit mezelf. Laat iemand anders mijn lichaam verzorgen - ik kan het niet meer. Ik ken mijn lichaam niet meer, ik wil mijn lichaam niet meer. Ik wil niets meer. Haal me weg.
De huisarts zou terugbellen, ik stond op uit bed met de gedachte: 'als ik dan toch dood moet, dan in elk geval met schoon haar', en ging naar de kapper om mijn haar te laten wassen.
Bij thuiskomst was ik nog net zo somber en nog net zo ziek, en toen deed ik iets stoms. Ik belde de neuroloog, om om prednison te vragen.
De assistente zou doorgeven dat ik had gebeld, de neuroloog zou me terugbellen. In het kwartiertje dat ik moest wachten krabbelde ik terug.
Wilde ik wel een kuur? Ik wilde geen lichaam meer, ik wilde geen MS meer, ik wilde verzorgd worden. Maar wilde ik een kuur?
Toen de neuroloog belde sprak ik al mijn twijfels niet uit, maar verpakte ze netjes in een uitvlucht: 'Toen ik dexamethason kreeg reageerde mijn bloedsuiker niet zo goed. En ik kreeg heel veel bijwerkingen op psychisch gebied. Kan dat met methylprednisolon ook?'
Nu ging hij zeggen: 'Dat is een contra-indicatie, dan moesten we het maar niet doen.'
Ik zou van hem niet mogen, en op die manier zou de keus me uit handen genomen worden. Mijn get-out-of-jail-free-card.
Waar ik totaal niet op had gerekend was dat zijn antwoord was: 'Dan wil ik je opnemen. Dan kan ik je beter in de gaten houden'.
Dat was niet de bedoeling.
Drie uur per dag in het ziekenhuis, gedurende drie dagen, was fijn. Dan kon ik eventjes instorten, werd ik eventjes verzorgd.
Drie volle dagen en nachten opgenomen zijn was helemaal niet fijn. Dat was ook niet eventjes instorten - dat zou een compleet doordraaien betekenen.
Ik stamelde dat ik dit even moest laten bezinken, en dat ik hem de volgende dag zou terugbellen.
Toen belde de huisarts terug.
Ik had hem niets te zeggen, was eigenlijk woest dat mijn moeder hem had gebeld, ik zweeg en huilde en zweeg en argumenteerde; ik liet zijn woorden over me heen komen en gaf zwijgend-huilend de pratende hoorn aan mijn moeder.
'Dokter, ik geloof niet dat ze nog luistert'.
Het werd woensdag, ik was nog veel duizeliger, en ik wist niet wat de kip of het ei was.
Dat al mijn gehuil en gesomber een eventuele schub konden versterken was logisch. Dat ze er één konden uitlokken ook. En dat ze juist het gevolg waren van een al aanwezige schub was evengoed voorstelbaar.
En intussen moest ik nu gaan nadenken over wel of geen opname en wel of geen kuur.
Ik zou eerst eens die duizeligheids-pillen uitproberen. Als die zouden helpen zou alles opgelost zijn, en dan zou ik bovendien voor een duizelige toekomst ook iets achter de hand hebben, waarvan ik wist dat het werkte.
Binnen twee uur was er geen spier in mijn lijf die niet trilde, en was ik kotsmisselijk. So much voor het anti-emetische effect (= tegen misselijkheid en braken).
De bijwerkingen zouden na twee weken afnemen, de werking na twee weken beginnen. Daar ging ik niet op wachten, dit was eens maar nooit weer.
Om vier uur belde ik de neuroloog en zei, zo beheerst en zakelijk mogelijk:
Ik ben u een excuus schuldig. Ik zag op het laatste moment af van mijn besluit, en door de bloedsuiker te noemen hoopte ik dat u dat als contra-indicatie zou beschouwen en op die manier de keuze voor me zou nemen. Dat had ik niet moeten doen, dat was niet eerlijk. Ik zou graag een kuur willen. In dagopname, als dat kan.
En dat kon.
Ingaande de maandag daarop.
Morgen.
(later verder)
zondag 12 november 2006 - 15:17
sterkte - ik duim dat het goed gaat...
roosje - 12 november 2006 - 19:11
o ja: heldhaftig van je!
roosje - 12 november 2006 - 19:13