Ik schreef een brief aan Neuroloog Sven. Ik moest ergens heen met mijn teveel aan zinnen, ik had al een preek voor het eetgestoordenprikbord geschreven, en Er Moesten Mij Dingen Van Het Hart.
En dat schreef ik Sven.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje geschrokken ben door het gebrek aan interesse. Niet door u of door Dokter T [Dokter T is de collega-neuroloog, bij wie ik drie weken eerder op de poli was - red.]; maar bij artsen in het algemeen. En geen
desinteresse voor mij als persoon. U allen bent niets dan aardig en geduldig geweest, ik voel me niet genegeerd of 'beledigd'.
Maar: interesse in mijn klachten.
Ik sta een beetje verbaasd dat een onbegrepen, onbekende klacht zo makkelijk terzijde wordt geschoven. Ik zou zeggen dat juist een onbekende klacht nieuwsgierig maakt, dat een arts vanuit zijn professie het naadje van de kous wil weten over de oorzaak en de bron. Maar misschien is dat veeleisend en verwend, of gewoon kortzichtig en naïef.
Ik schreef dat ik zelf maar op zoek was gegaan naar verklaringen voor het feit dat ik nog steeds, inmiddels al meer dan vijf maanden, beweging ervoer die er niet was:
Mijn voeten voelen 'vervormd', rond. Mijn voetzolen hebben dove plekken. Misschien dat ik daardoor niet stevig sta.
Misschien heb ik last van spasmen die ik niet als zodanig ervaar, maar interpreteer als beweging.
Misschien zijn het mijn losse knie- en enkelbanden die me onstabiel maken, waardoor ik onbewust 'in mijn gewrichten schommel'
Sowieso heb ik het gevoel erg onzeker op mijn benen te staan. Soms trillerige 'spaghettibenen', soms juist stram en houterig. Ik weet niet of dat aan een slechte conditie ligt, of aan te hoge of te lage spierspanning.
En ik bood mijn excuses aan voor het ogenschijnlijk drammerige, het coûte que coûte antwoorden willen hebben. Dat het niet voortkwam uit controle willen hebben. Of in elk geval: dat óók, natuurlijk, maar dat ik, afhankelijk van de oorsprong van de klachten, kon zoeken naar manieren om die klachten hanteerbaar te maken.
Tot slot sloot ik een uitdraai bij, van het verschijnsel Mal de Debarquement, waarvan de beschrijving het dichtst in de buurt kwam van wat ik zelf had.
Misschien dat de schrijver het begrijpelijker onder woorden kon brengen dan ik zelf.
Het is moeilijk, om in één brief enerzijds iemand ter verantwoording te roepen, anderzijds verantwoording af te leggen, voor het eigen 'wangedrag'.
En dus ging ik me een week zorgen zitten maken over de ontvangst van mijn brief, en de mogelijke verbolgen reacties.
Gistermiddag was mijn afspraak op de poli. Aan het eind van het spreekuur, zodat Sven extra tijd voor me kon nemen.
Wat goed en slecht kon uitpakken.
(Wordt vervolgd)