Terug naar huis « Gift   » Gek maar lief

woensdag 15 augustus 2007 - 22:41
Girlpower

Ik ben een stom rund, zei ik.
‘Ja’, zei zij. Vriendelijk als altijd. ‘Waarom?’

Eerder had ik haar gemaild. Dat ik heel goed wist dat ze morgen jarig was, maar dat ik niet zeker wist of ik het wel zou redden met een kaartje sturen enzo. Wegens heel moe, van de Tysabri en de hele ochtend in het ziekenhuis.
Dom. Heel dom. Een beetje je bij voorbaat verschuilen achter ‘heel moe’; dan kan je er vergif op innemen dat er daarna een èchte, rotsvaste reden komt.
En dat gebeurde dus ook.

Om halfdrie had ik buikpijn. Best veel buikpijn, op een buikplek waar ik al enige dagen pijn had. Wrijven en masseren hielp iets, maar te weinig.
Huisarts bellen. Kan ik misschien nog langskomen, vanmiddag? Nee hoor, geen plaats, morgen weer.
Vooruit maar. Kijken hoe het gaat.
Naar bed.
Om vier uur wakker. Omdraaien. P I J N.
Weer huisarts bellen. Kan ik niet toch, asje-asje-blieft langskomen? Nee hoor, huisarts al weg. Bel de spoeddienst maar.
Spoeddienst bellen. Ga maar naar de eerste hulp. Maar kan er niet liever eerst een arts langskomen? Of kan ik niet alstublieft (hoor haar kruipen en smeken) toch even langskomen?
Nee hoor, het klinkt als een blindedarm, daarmee zou je uiteindelijk toch naar de SEH worden doorgestuurd.
Oh. Maar ik moet eerst even overleggen met mijn moeder. Wat doe ik dan, bel ik u terug op dit nummer?
Krabbelde zij terug.
Nee hoor, ik bel nu vast naar het ziekenhuis dat je eraan komt.
Hield hij vast.

En zo stapte ik op de fiets en reed ten tweeden male naar het ziekenhuis. Ging best, dat fietsen. Zie je, niks aan de hand.
Afstappen, lopen, bijna door mijn knieën zakken van de pijn.
Fuck.

Nog voor ik de wachtkamer binnen was mocht ik al in een potje plassen, na vijf minuten kwam de eerste verpleegkundige om drie buisjes bloed af te tappen en daarna was het met de vlotheid gedaan.

Na een kwartier kwam een nieuwe verpleegkundige me uit de wachtkamer ophalen, om me naar een behandelkamer te brengen. Da’s een eufemisme voor privé-wachtkamer. Mooi systeem is dat, in ons ziekenhuis. Bij bloedprikken ook: je trekt een nummertje om bij de balie te komen, waar je een nieuw nummertje krijgt om in de wachtkamer te komen. Voorportalen, alles voorportalen.

Maar dit nieuwe voorportaal had twee voordelen. Het ene was een bed, het andere was een computer.
Op de computer werd mijn eerste anamnese gezet en die werd daarna weggeklikt. Je eigen ziektegeschiedenis is blijkbaar verboden terrein.
Zo niet de gegevens van al mijn mede-patiënten: het default-scherm was een overzicht, dat elke 300 seconden werd ververst. Een tabel: Naam patiënt, geboortedatum patiënt, geslacht patiënt. Behandelkamer, behandelstatus, DBC, en - oh joy!: reden van binnenkomst. ‘Dyspnoe’, las ik drie keer. Eén keer ‘collaps’, twee keer ‘buikkl.’, een man uit 1926 met een ‘exacerbatie van COPD’ en een man uit 1913 met ‘rect. bloedverl.’ ‘Rectaal bloedverlies’, maakte ik daar na enig nadenken van. Ocharme. De term ‘probl. behand.’ kon ik, en kan ik nog steeds, niet plaatsen.

Het scherm ging elke tien minuten op zwart en dus drukte ik elke tien minuten op de shift-toets.
Buitengewoon onbescheiden, berispte mijn moeder.
Ja hallo, ik had dat scherm in de eerste plaats niet aangezet. Eigen schuld. En het scherm gaf me meer informatie over mijn behandelstatus dan ik zelf ervoer. Het kondigde aan of de verpleegkundige zou worden verwisseld voor een arts, en aan de hand van het behandelprotocol kon ik afleiden aan wat voor diagnose werd gedacht. Heel handig.

Eén arts, nog een arts, eerste arts, beide artsen. Nieuwe arts met twee nieuwe co-assistenten.

Ik legde uit; drie-, vier-, honderdmaal: dáár doet het pijn. Niet constant, alleen bij drukken. Maar dan ook echt heel erg (‘en het was nog veel veel erger’ - voegde ik na twee uur aan het verhaal toe, omdat de pijn aanzienlijk was afgenomen en ik mezelf nog maar weinig geloofwaardig vond). Ik ben niet misselijk, geloof ik althans. Een jaar of vijftien geleden heb ik een vergelijkbare pijn gehad, toen kwam men er na heel veel onderzoeken achter dat het om een wat overspannen ovulatie ging. Onder normale omstandigheden was ik nu gewoon thuisgebleven, maar ik gebruik een nieuw medicijn voor MS, wat als bijwerking heeft dat je vatbaarder bent voor infecties en ontstekingen enzo.
Dus. Sluit alstublieft een blindedarmontsteking uit en een ovulatie in, blijf met messen uit mijn buurt en doe dit alles bij voorkeur zonder inwendig onderzoek.

Aan dat laatste werd helaas geen gehoor gegeven. (En ineens is het een stevige tegenvaller dat een vrouw drie uitgangen heeft.)
Maar in al het overige lieten de dames en heren artsen zich graag door mijn advies leiden.
Ook toen de pijn na bijna drie uur wachten in al zijn hevigheid terugkeerde.

Er werd overlegd wat Het Beleid moest zijn, als er niet in me gesneden kon worden.

NSAID’s?, werd over mijn hoofd geopperd, zoals de ware arts betaamt.
Gaat niet, bemoeide ik me met mijn eigen zaak.
Want?
Combineert niet met Lexapro.
Misschien was dat nog wel het meest zorgelijke: dat ik a) wist wat NSAID’s zijn en b) beter dan de arts wist dat die niet tegelijk gebruikt mogen worden met mijn antidepressiva.

Geen NSDAID’s. Paracetamol, bij bakken. Temperatuur in de gaten houden, pijn in de gaten houden, brief voor de huisarts, veel liefs en kusjes.
En eindelijk terug naar huis.

Spelende vrouw, wat heeft u nu geleerd?

- Kondig nooit van tevoren aan dat de mogelijkheid bestaat dat iets niet gedaan kan worden
- Ik moet meer vertrouwen op mijn eigen gevoel en vermoedens.
- Inspreken op een antwoordapparaat is sowieso al erg, maar in een vreemde taal bijna ondoenlijk (dit is heel relevant. Maar omdat ik, omwille van de leesbaarheid, enige verhaallijnen heb weggelaten slaat het voor u als een tang op een varken. Maar geloof me, ergens bij de weggelaten verhaallijnen is dit een zeer relevante, zeer wijze les)
- Ziekenhuizen nemen het niet zo nauw met privacy
- Mijn moeder is gek maar lief
- Eén dagdeel in het ziekenhuis is meer dan genoeg
- Misschien doe ik er verstandig aan mijn plasproblemen iets meer aandacht te geven. Pijnlijke ovulaties zijn.. nou ja: pijnlijk; maar het feit dat ik elke dag moeilijker ga plassen is, medisch gezien, interessanter en urgenter. Als het met dit tempo doorgaat moet ik binnen een maand katheteriseren. En de urologisch verpleegkundige mag me bij mijn katheterisatieles dan een natuurtalent hebben genoemd, dat maakt de handeling zelf er niet aangenamer op.
- Kom niet aan bloedblaren. Eerst was ie klein en zat ie naast mijn kies. Ik probeerde hem kapot te drukken, waardoor hij naar achter in mijn keel gleed en in grootte vertienvoudigde. Toen stikte ik bijna in de bloedblaar; ik plette hem met mijn tandenborstel en toen stikte ik bijna in mijn eigen bloed. En dit is dan weer helemaal niet relevant, voor geen enkele al dan niet weggelaten verhaallijn. Het is hooguit een verklaring voor de voortdurende onderbrekingen bij het schrijven van dit stukje - maar als u dit leest merkt u daarvan niets.

Tot zover.


Wat ik niet helemaal snap van het hele verhaal: je had zo'n pijn dat je smeekte dat de arts naar je toekwam. Nee, niet naar de eerste hulp, er moest iemand komen. En vervolgens spring je op de fiets?
Eveline (URL) - 16 augustus 2007 - 12:10

Jemig. Zo beleef je nog 's wat. 't Is wat, zo'n lichaam...
Sana () (URL) - 16 augustus 2007 - 12:13

@Eveline: als het om de spoeddienst gaat is het over het algemeen makkelijker - voor alle partijen - als er een arts langskomt. Je belt een centraal nummer maar krijgt een willekeurige arts uit de stad aan de lijn, die op dat moment meestal onderweg is en geen vaste plek heeft.
En op de fiets springen is wat overdreven. Voorzichtig stappen, eerder. Weinig keuze: een auto hebben we niet, het openbaar is te ver om te lopen, voor de taxi heb ik geen geld. Blijft alleen de fiets over.
Puck - 16 augustus 2007 - 12:35

Mijn bewondering groeit.. En niet alleen voor je schrijftalent.

Twee vragen:
- Hoe komt de bloedblaar naast je kies?
- Geen auto, geen OV, geen taxi, maar de enorme kleine auto met de bos bloemen dan?
Patrick () - 16 augustus 2007 - 22:37

- Geen flauw idee. Ik heb om de haverklap bloedblaren in mijn mond, en dan meestal niet op 'logische plekken' zoals de wangzak. Mijn vader maakt zich zorgen, denkt geloof ik aan scheurbuik ofzo. Mij lijkt het zo'n vaart niet te lopen, maar wat het dan wel is mag joost weten.

- Haha ;-) In het enorm kleine autootje kan ik nog geen meter rijden. Volgende week krijg ik rijles, tot die tijd is me de toegang tot het dingske uitdrukkelijk ontzegd, door de meneer met de bloemen. Ik heb er wel al in gereden, overigens. Zag het autostuur voor een fietsstuur aan, stuurde heel lichtjes de bocht om en reed bijna een geparkeerde auto aan. Kon de bloemenman nog net voorkomen. Hence het ontzeggen.
Puck - 16 augustus 2007 - 22:52

Pfff... jeetje Puck! Wat heftig!
Wat betreft scheurbuik... dat kan best. Als je te weinig vitamines binnenkrijgt. Een vriend van mij heeft het gehad. Het is wel leuk om hem mee te pesten, maar scheurbuik hebben is geen pretje.
Carice () (URL) - 17 augustus 2007 - 17:20

'never a dull moment' moet je maar denken...
roosje - 17 augustus 2007 - 19:12

  
Persoonlijke info onthouden?

Om commentspam te voorkomen vragen we je om antwoord te geven op de 'silly question'
 



Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.