dinsdag 27 oktober 2009 - 13:23
Ik heb een dinges ontmanteld, ontmaskerd, ontrafeld, Iets Groots ge-hoeheettet.
(en ik ben mijn taalbeheersing onderweg kwijtgeraakt, dat moge duidelijk zijn)
Het geval wil:
Door een standaard onderzoekje dat een beetje verkeerd uitpakte, bracht ik donderdag en vrijdag door op diverse afdelingen van het ziekenhuis, waaronder de Eerste Hulp (Stukje volgt, indien gewenst. Graag even laten weten).
Op die laatste afdeling trok de dienstdoende neuroloog op een gegeven moment een leestest uit zijn borstzak. Het kleine broertje van de gebruikelijke kaart bij oogarts en opticien, en onderdeel van het startpakket van elke neuroloog (tezamen met wattenstaafjes, lampje en een berg satéprikkers).
Deze miniatuur leeskaart is een grote aanwinst voor de bedside-diagnostiek, zo klein en compact en toch zo compleet en dus praktisch. Hoezee.
De leeskaart werd me dus voor de neus gehouden en ik mocht lezen.
Prima, was de conclusie van de arts. 95 Procent visus.
‘Dat lijkt me stug’, was mijn reactie.
Normaal ben ik niet zo tegensprekerig, als het om artsen gaat, maar dit ging me te ver. 95 Procent - grapjas.
Oh?
‘Ik heb een visus van 25%. 60 met correctie, maar ik gebruik geen correctie, dus in praktijk 25. Sinds de oogzenuwontsteking, helemaal aan het begin van de MS.’
‘U kunt ook zo de status van de oogarts opvragen’, voegde ik behulpzaam toe, ‘maar echt, het is al jaren 25’.
Misschien doe ik dat ook, die status opvragen. Maar dan is het nu vooruitgegaan, ik meet nu toch echt 95.
Ik schrok nogal van deze koppigheid. Hij waarschijnlijk ook van de mijne, maar ik probeerde toch nog eens, zo voorzichtig mogelijk: ‘Dokter, vorige week nog ben ik getest bij de opticien. Niets anders dan anders, nog steeds even laag.’
Ja, ik geloof je wel, maar ik gebruik deze test bij al mijn patienten, en het gaat altijd goed.
Ik liet het er maar bij, maar het bleef rondmalen. Machteloos gevoel, vooral; het niet kunnen doordringen tot de man, het schild van vriendelijk glimlachende superioriteit.
Aangezien ik na de eerdere dramatische dagen toch contact moest opnemen met mijn eigen Neuroloog Sven, besloot ik de zaak ter sprake te brengen.
Ik had een berg voorbeelden achter de hand, die ik allemaal zou kunnen aandragen, ter onderbouwing van mijn 25%-theorie. Dat ik gezichten niet herkende, mijn eigen moeder niet eens; dat ik geen één nummerbord of straatnaambordje kon lezen; dat ik met mijn neus tegen mijn 17-inch monitor gedrukt zat als ik mailde; dat ik tegenwoordig geweldig Engels sprak, bittere noodzaak omdat ik vanaf twee meter afstand de ondertiteling niet kon lezen, teletekst ook niet; dat ik.....
Alleen het vooruitzicht al deed me baden in het zweet. Letterlijk, haast: na een uur wachten (niets loopt erger uit dan het spreekuur van de neuroloog) moet de geur van angstzweet als een bijna zichtbaar aura om me heen hebben gehangen.
Ik mag dan geweldig zijn in krijsen, schreeuwen en andere temper tantrum-achtige taferelen; assertiviteit ligt me minder goed.
‘Ik heb een klacht. Althans, ik denk dat ik een klacht heb. Ik weet het niet zeker’.
Duidelijk als altijd.
Ik legde de situatie uit.
Hij begreep, noteerde, stelde toen voor: ‘we doen het nog eens’.
Hij trok zijn eigen leeskaartje, pakte er een meetlint bij. Hij was duidelijk van plan om het heel secuur aan te pakken.
Ik staarde naar de kaart, perplex. Hij had gelijk. De arts op de EHBO had gelijk gehad. 95%.
‘Wacht even’, zei Sven; ‘we zijn nog niet klaar.’
Hij opende de deur naar de behandelkamer, plantte mij op vijf meter afstand van de grote leesttest die hij daar had hangen.
Ik had gelijk. 25%.
Heh.
Blijkbaar was kijken op 30 centimeter afstand toch glad iets anders dan kijken op vijf meter afstand. Blijkbaar was het o zo handige miniatuur meetinstrumentje toch niet zo betrouwbaar als gedacht.
Sven keek oprecht sip.
‘Ik was zo enthousiast toen die dingen geïntroduceerd werden...’.
Tsja. Jammer voor jou...
Aan mij is een groot onderzoeker verloren gegaan.
Wat ik onderzoek, wat ik ontdek, dat maakt niet uit: het is de spanning van het proces die telt, de kick van het uiteindelijk ontrafelen, waarvoor ik alles doe.
Dat er ook nog consequenties verbonden zijn aan het ontdekte, in dit geval: dat Sven het hele gebruik van het o zo enthousiasmerende leeskaartje ter discussie moet stellen - da’s een probleem waarover ik me niet druk maak.
Wat een prachtig verhaal. Dit zou een verplichte leesstof moeten zijn voor alle mensen die zich onderzoeker of arts willen gaan noemen. De dingen zijn niet altijd wat ze lijken, denk goed na voor je iets vaststelt. En: er is altijd een logische verklaring. Weet je nu al bij welke afstand je het beste zicht hebt?
Nu hoor ik natuurlijk ook graag over de avonturen bij de Eerste Hulp.
BeeDee - 29 oktober 2009 - 02:41
Ja! Ja! Meer! Meer! Maar 't is, Wuckie, zoals altijd, niet altijd zo simpel bewezen... Ik kan teksten lezen die ooit op briefgeld gefrummeld zijn zonder hulp, met hulp kom ik niet veel verder dan een meter of 5... Anyhoe, kom maar op met je ehbo en voorafgaand-story. Ik zit er klaar voor! xDaan
DaPowerrr - 30 oktober 2009 - 09:20
jaha, kom maar!
sietske - 30 oktober 2009 - 18:18