Schietgebed
Afgelopen woensdag kwam mijn moeder voor het laatst haar huis uit. Toen werd de wijk, de wereld, bedekt met een deken van sneeuw en zij in reactie daarop met een deken van angst.
Sneeuw is glad en glad is vallen, vallen is gebroken botten en mogelijk de dood. En dus sloeg ze al een week lang voorraden in, en zit ze nu met voorraden en al binnenshuis nog steeds bang te zijn.
Ik probeer dagelijks bij haar langs te gaan, tegen al haar ge- en verboden in.
De angst en zorg beperken zich niet tot haarzelf, namelijk, maar strekken uit tot haar naasten. Waarbij 'naaste' een vrij rekbaar begrip is; kassameisjes, taxichauffeurs, een ieder die zich beroepshalve moet opofferen, maar ook al wie er maar kwetsbaar wankelend uitziet vallen er onder.
Afijn.
Gisteren moest ook ik het laten afweten. De sneeuw was te dik om doorheen te fietsen, en lopen lukt me niet.
Vanochtend lukte het weer wat beter.
En ik ontdekte iets.
Ik ontdekte waarom de trams in Den Haag niet rijden.
Niet omdat ze zich niet door de sneeuw heen kunnen of willen ploegen.
Nee: omdat de tramrails simpelweg verstopt zitten.
Volgesneeuwd, ingedikt, ingevroren. Bikkelhard spekglad ijs.
Overal, met uitzondering van één meter rails. En laat die ene meter nou net op de route Puck-MaPuck liggen.
Wat er dan gebeurt is - levende paradox - even voorspelbaar als onverwacht.
Je fietst, geheel gefocust op het rechthouden van je stuur. Je fietst, geheel gefocust op de trefwoorden 'ijs' en 'glad'.
Normaal gesproken ben je als fietser zeer actief bezig niet in tramrails te rijden. Het wordt er met de paplepel ingegoten: vanaf het moment dat je als Haagse uk je eerste voet op een fietspedaal zet wordt je met grote lichtsignalen en alarmbellen en horrorverhalen TRAMRAILS voorgehouden. Meer nog dan op auto's, spookrijders, agressieve scooteraars en overstekend wild leer je op rails te letten, 'want die zullen jou zelf nooit ontwijken'.
Je hebt aanrij-trucjes en speciale wendingen aangeleerd; en wie één keer verzuimt op te letten leert kwaadschiks hoe het wel moet.
Hoe dan ook: tramrails.
Normaal gesproken, dus.
Na pakweg 25 jaar Haagse fietservaring leek van het ene moment op het andere het hele begrip 'rails' geheel uit mijn hersens gewist. Ze bestonden niet, ik zag ze niet, en als ik ze zag, dan alleen als 'een stuk sneeuwloze weg'.
Een en al aantrekkingskracht; niks potentieel gevaar.
En zo zeilde ik, vanuit het niets, over een strook ijs en metaal, ijzig metaal, precies met mijn band in die ene open meter, KLAP naar rechts, op straat en sneeuw en meer ijs.
Nu wil het feit dat ik, als ik val, altijd huil. Ongeacht de ernst van de val: ik huil. Ook als mensen me plagerig een tik geven. Alsof mijn lichaam één grote panicbutton is: druk onverwacht op een willekeurig lichaamsdeel, hetzij met asfalt, hetzij met een propje papier dat naar me wordt gegooid, en ik zet het onverbiddelijk op een tomeloos janken, dat uren kan aanhouden en bij het minste geringste opnieuw begint.
Edoch! Niet dit keer.
Verbluft zat ik op ijs en sneeuw, rails en wegdek, mijn fiets over me heen. En schoot in de lach.
Nou vraag ik je.
Omstanders vroegen bezorgd of het wel ging, of ze iets konden doen, of ik me pijn had gedaan.
En ik lachte.
'Nee, ik ben verbaasd. Ik was die hele tramrails vergeten'
Toen ik mezelf en mijn fiets eenmaal had opgeraapt, het stuur weer had rechtgezet (de fiets had zichzelf wèl pijn gedaan, namelijk) en héél voorzichtig naar mijn moeder was gepeddeld, deed ik bij haar mijn verhaal.
Ze begon nog harder te trillen dan ze deze dagen al deed, en reageerde: 'nu moet je nagaan, ik heb gebéden dat je niet zou langskomen'.
Verbaasd, grappig, pijnloos of niet: ik heb haar verboden nog voor me te bidden.
Als dat dit soort gevolgen heeft...