Terug naar huis « Verlies (2)   » Verlies (4) - maar da…

vrijdag 30 maart 2012 - 21:28
Verlies (3)

(...)

Eten.
Later meer.

~

Het vervolg... het vervolg is eigenlijk simpel.

Er kwam inderdaad meer.
Veel meer.

Het gekke is, ik ben mijn hele leven al bang, maar ben geen angsthaas.
Mijn grootste vijand ben ik altijd zelf geweest.
Bang voor mijn lichaam, bang voor mijn emoties, bang voor mijn gedachten. Bang voor alles wat ik aan en in mezelf meemaakte.
Als ik bang was voor dingen buiten me, dan was het toch altijd: bang voor wat die buitenwereld in mij losmaakte.
De buitenwereld zelf.. ach nee.

Ik ben niet bang voor enge mannen in donkere steegjes; niet bang voor spinnen, niet bang voor slangen.
Niet claustrofobisch, niet bang voor onweer, niet bang om een ongeluk te krijgen - hoewel het, gezien mijn MS, realistischer en verstandiger zou zijn als ik op dat gebied juist iets bànger zou zijn. Wat minder roekeloos.

Ik ben goed beschouwd, mèt al mijn angsten en somberheid en getob en verdriet, in het algemeen behoorlijk zorgeloos.

Tot maandagmiddag halftwee.

Paranoide.

Met buurvrouw was ik het hele huis doorgegaan, van kamer naar kamer.
Alles gecontroleerd.

Maar het was niet genoeg.
De rest van de dag was ik zo veel mogelijk buiten.
Binnenshuis was ik bang. Voelde me bekeken, voelde doorlopend een aanwezigheid.
Ik liep nog eens het hele huis door. Heel rustig, heel nauwgezet.
Opende kastjes, keek onder het bed, onder de bank, onder het logeerbed. In de kledingkast, in de bergruimte, op het balkon.

Alles ok. Alles veilig.

Maar het was niet ok, en het was niet veilig.

‘Je moet je huis weer het jouwe maken’, zei mijn moeder; ‘raak alles aan, til alles op; verschuif wat dingen, maak wat schoon’.

Ik maakte mijn bed op, deed de afwas, draaide een was. Verkleedde me, waste me.

Het hielp niet.

In de loop van de dagen bleef ik me onveilig en bekeken voelen. Niet-alleen als ik toch echt alleen was.
Elke deur en zelfs elk laadje - hoe onlogisch dat ook was - trok ik met een ruk open. Als om hem te doen schrikken.
‘Ha! Hebbes!’.

Na een paar dagen suste ik mezelf: hij is echt weg. Heus. Als hij er nog was, dan zou hij nu toch in elk geval naar de wc hebben gemoeten. Moeten eten en drinken. Dan had hij zichzelf allang verraden.
Maar, zo bracht mijn achterdochtige denken ertegenin: al die keren dat ik juist expres van huis ging, het huis ontvluchtte, dan kon hij drinken en eten en plassen. Zelfs al zou ik extra wc-eend in de pot doen, zodat ik een ‘verse gebruiker’ zou herkennen: dan nog zou hij gewoon in de wastafel kunnen plassen.

De paranoia groeide.
Zelfs al was hij nu weg, wie zei me dat hij niet zomaar terug kon komen?

De deur van het balkon die ik voorheen expres wijd open zette als ik van huis ging, om alles lekker te luchten; die ik altijd, ook ’s nachts, vrij en blij van het slot liet, onder het motto: ‘als iemand bereid is naar de eerste verdieping te klimmen laat hij zich ook niet tegenhouden door een gesloten deur, die tikt dan zó het glas in’ - die deur ging nu secuur dicht.
De buurman had me pas nog verteld hoe muizen zonder meer tegen muren kunnen oprennen. Als een klein muisje mijn balkon op kon, dan een boom van een vent natuurlijk zéker, dacht ik onlogisch.

Overal, overal zag en voelde ik hem. Zelfs toen ik hem allang terug in zijn eigen stad wist, aan de andere kant van het land.
Hij was er nog steeds.
Hij, die in die ene flits - die flits, waarin ik hem niet verwachtte, zwijgend starend op een stoel in de hoek - was verworden tot een vreemde. Tegelijk teruggebracht en uitvergroot, tot een dreiging.
Maar dat niet alleen. Alles wat hij had gezegd, alles wat hij me ook aan moois had gebracht, werd nu gekoppeld aan dat beeld van die zwijgende starende ‘vreemde’. En overal waar ik de herinnering aan hem tegenkwam - in mijn huis, in mijn gedachten, in mijn mail - voelde ik de angst van dat ene moment, van bijna dissociatieve schrik.

‘Ik denk dat dit is hoe iemand zich voelt na een inbraak, of een overval’, zei een kennis.

Gewapend met die vergelijking vroeg ik een andere kennis, die in de trauma-verwerkings-business zit: hoe lang kan zoiets duren?
Weken. Maar wees ook niet verbaasd als je je over een paar maanden nog steeds bij tijden angstig voelt.
Gun jezelf tijd, gun jezelf het controleren. Maar laat die rituelen niet een eigen leven gaan leiden.

De laadjes blijven dicht.
Onder het bed en in de kledingkast zal ik niet meer kijken.

Maar die stoel in de hoek van de kamer, die gaat de deur uit.
Kan ik daar tenminste nooit meer iemand zien zitten.

(Tip, voor de mensen thuis: als u ooit grondig wraak wil nemen op iemand: zorg dat u daar bent waar u niet wordt verwacht. En houdt u stil. Succes verzekerd. Maar als u oprecht niet wilt kwetsen, geen kwaad in de zin hebt: pak het dan wat slimmer aan dan ‘mijn hij’. Geef gewoon even een gil. Geef gewoon, verbaal, te kennen: niet schrikken, ik ben er nog. Bespaart u een hoop ellende mee)


  
Persoonlijke info onthouden?

Om commentspam te voorkomen vragen we je om antwoord te geven op de 'silly question'
 



Verberg email:

Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.