vrijdag 22 juni 2012 - 13:09
Het wordt hier met de dag burgerlijker.
Behalve plantjes op mijn balkon, heb ik sinds kort ook een waslijn. Twee waslijnen, zelfs.
Dat er een waslijn moest komen, zoveel was wel zeker.
Natuurlijk had ik wel andere mogelijkheden om de was op te hangen. Ik had zo’n prachtige grote droogtoren – die bij nader inspectie de halve buurt blijkt te hebben – en die kon ik gewoon in één van mijn vele kamers laten staan. Verwarming aan, en binnen een halve dag was alles droog. Over die verwarming konden ook mijn lakens, mits met beleid, zorg en veel geduld ‘gepropt’.
Maar eens zou het lente worden. En zomer. Dan kon de verwarming niet meer aan, en waar moest ik dan met name mijn lakens laten?
Een waslijn was dus essentieel.
(Deze overpeinzing, zo begrijpt u, vond plaats in februari, ver voordat duidelijk werd dat de winter naadloos zou overgaan in Eeuwige Herfst.)
Zo gezegd, zo gedaan.
Inmiddels al weer maanden geleden had ik al het vóórwerk al gedaan: ik had de lijn gekocht, bijpassende haken, en de nodige andere accessoires.
Tussendoor nog diverse keren gewikt, gewogen en geruild – allemaal erg goed voor mijn emotionele ontwikkeling en uitbreiding van de actieradius, maar intussen hing de lijn zelf nog niet.
Maar dat zou een kennis voor me komen doen.
De kennis kwam, zag, en werd overwonnen.
Vol optimisme stapte hij op mijn balkonstoel, zette de boor op de buitenmuur en begon.
Er gebeurde niets.
Nou ja: een hele hoop gebeuk en lawaai, maar een gat kwam er niet.
Het bleek dat Haags jaren-tachtig beton niet zomaar voor een boortje wijkt.
Tegen dat kennis’ schouder meer begon mee te geven dan de muur, gaven we ons gewonnen. Hier zou gespecialiseerder materieel nodig zijn.
Besloten werd een Über-Boor te huren, en het daarmee nog eens te proberen. Met een nieuw betonboortje, want de oude had uiteraard het leven gelaten.
Van het een kwam het ander, dingen gebeurden of gebeurden juist niet – en nog eens weken later kwam ik mijn buurman tegen.
Ik legde hem de situatie voor: muur, en hard beton, en boor huren – maar of hij dan alsjeblieft met de gehuurde boor de gaatjes wilde maken.
Kwam in orde, en een boor huren, dat was niet nodig, hij had zelf wel een boor.
Ik moet wel èrg sceptisch hebben gekeken, want hij zei sussend: nee echt, komt helemaal goed, geen punt!
Hij kon me wat. Het minste wat ik kon doen was dan tenminste zelf een stapel kapitale betonboortjes aanschaffen, beste kwaliteit.
Weer weken verder.
‘Bel maar een keer ’s avonds aan, als je mijn auto ziet staan’, had hij gezegd.
Om een gunst vragen is één ding, maar daar durf ik niet ook nog apart voor aan te bellen. Bovendien had ik geen flauw idee wat zijn auto was.
Ik moest het hebben van het toevallig tegenkomen, en zoals dat gaat met buren: zo zie je iemand drie keer per dag, zo maanden nier.
Eindelijk – de boortjes-bon was al bijna verlopen dus de tijd drong – kwam ik hem weer tegen.
Heb je nu toevallig tijd…?
Tuurlijk, ik kom zo langs.
En dat deed ie.
De boortjes die ik behulpzaam omhooghield werden direct terzijde geschoven.
Nee joh, ik zei toch dat het goed zou komen?
Ook mijn haken werden weggehoond. Veel te groot joh, wat, wil je, een hele schommelbank ophangen??
Hij had zelf nog wel wat, wacht even. Wèg was ie, naar de kelder; kwam terug met vier alternatieve haken, bijpassende pluggen.
Een indrukwekkende doos werd geopend, met daarin rijen en rijen boortjes.
Ik kreeg een vaag vermoeden…
‘Wat voor werk doe jij eigenlijk…?’, vroeg ik op mijn aller-nonchalantst.
Ik heb een eigen klusbedrijf, antwoordde hij; zette de boor op mijn onwrikbare beton en ging er doorheen als was het een stukje spaanplaat (nee, niet als het mes door warme boter, zoals de standaard vergelijking luidt: probeer maar eens in boter te boren…).
Twee gaten aan de ene kant, twee aan de andere kant. Bij het derde gat stootte het boortje in de muur op een steentje en brak af; geroutineerd en zonder zelfs maar te knipperen werd een nieuw boortje gepakt, een nieuw gat naast het oude gemaakt.
In de gaten de pluggen, de schroeven; de waslijn werd helemaal opgehangen en ik stond er wat bleu bij en keek ernaar.
‘Kan ik ècht niet iets doen..?’ Nee hoor, het gaat prima, ik denk ik ga maar door, gaat vast sneller dan als je het zelf helemaal moet doen.
Nou, veel plezier ermee, en als er nog eens wat is, dan bel je maar, je weet me te vinden, geen probleem!
Dus nu heb ik een waslijn.
Alleen, er is een probleem.
Zojuist liep ik buiten, keek omhoog, naar mijn eigen balkonnetje.
En zag, behalve de burgerlijkheid: roze.
Heel veel roze.
Roze shirtjes, roze pyjamabroek, roze handdoeken, roze sokken; zelfs een roze keukendoekje. Alles vastgezet met hard-fuchsia wasknijpers.
Wie Superman-krachten heeft (of een Canon Ixus 115 HS compactcamera met 16x zoom) ziet bovendien dat het paar sokken is gesierd met – oh gruwel – Hello Kitty.
En ja, natuurlijk: ‘met gelijke kleuren wassen’, dus dan heb je al snel een redelijk uniform getinte waslijn.
Maar laten we wel zijn: er mag überhaupt niet zoiets bestaan als ‘een roze was draaien’, bij mensen ouder dan zes.
En wat er nu hangt is nog niet eens alles. Ik kan, uit de rest van mijn garderobe, zo nòg twee wasmachines met roze vullen.
Dus.
Over enige weken zal ik mijn buurman weer tegenkomen.
‘Bevalt hij niet, de waslijn, is er iets mis? Ik zie je hem nooit meer gebruiken’
Vrienden zullen bij me op bezoek komen en vragen: ‘waarom zet je een droogmolen middenin je kamer, als je op je balkon een waslijn hebt?’
En dan zal ik moeten zeggen: omdat ik me kapot geneer voor wat er dan hangt, en tegenover de buurt de illusie wil hooghouden dat ik een serieuze, gematigde, volwassen vrouw ben…
Aaaaarrrgghh! Er zit ook oranje bij!
En die buurman, daar ben ik wel jaloers op. Ik wou dat ik dat zo goed kon.
henk (URL) - 23 juni 2012 - 10:39
Ik heb ook roze was(sen). In een huishouden met drie mannen is dat de enige manier om nog sokken aan te kunnen trekken. Alles wat een andere kleur heeft, wordt rücksichtslos ingepikt.
Micheline (URL) - 25 juni 2012 - 23:00
Nou, ik zou het gewoon lekker ophangen buiten, hoor! Was die buiten gedroogd is, ruikt zo lekker en wordt zacht door de wind.
En die kleuren? Ik vind het eigenlijk wel mooi om te zien, zo'n lijn met al die tinten roze, prachtig. En dan denk ik: "Daar woont een vrouw die weet hoe ze moet wassen, die echt alles kleur bij kleur wast, wat knap!"
Want tegenwoordig gooien de meeste mensen alles bij elkaar, met een 'kleurendoekje' erbij. Onzin, je hoort je was te scheiden, leerde mijn oma mij! Is veel beter voor je gekleurde kleding, dan houdt 't veel beter de kleur vast etc.
Eigenlijk zou jij ook zo moeten denken, toch? Niet gelijk zo negatief over jezelf, maar er een positieve gedachte bij zoeken. En anders neem je gewoon deze van mij, ja toch? En altijd maar stilstaan bij wat anderen over jou zouden kunnen denken, nou, dan kan je nog maar heel weinig doen, daar heb ik helemaal geen zin en tijd meer voor tegenwoordig. Moet alles uit mijn leven zien te halen dat er nog mogelijkerwijs in zit, en dat zou jij ook kunnen proberen, toch?
Go for it!
Esther
esther van den bergh () - 30 juni 2012 - 10:30
vouw jij ook wel is dekbed overtrekken mail me
martin () - 03 februari 2014 - 15:04