De afgelopen twee uur vouwde ik zes maanden aan schoon wasgoed op.
Letterlijk zes maanden, geen overdrijven aan. Misschien zelfs nog wel langer, aangezien er broeken tussen zaten die ik kwijt dacht te zijn toen ik ze afgelopen week vanwege de kou weer eens aan wilde doen.
Stapels en stapels aan wasgoed, waarbij het me, na het wassen, ophangen, weer afhalen - en dat hele traject vaak nog uitgespreid over twee weken - aan moed en energie had ontbroken om er iets meer mee te doen dan op het logeerbed neer te kwakken.
'De afgelopen twee jaar', schreef ik in eerste instantie, voor ik net de fout ontdekte en verbeterde.
Veelzeggende verspreking: het voelde inderdaad eerder aan als jaren dan uren.
Ik ben niet opgelucht, niet trots, niet eens moe.
Alleen leeg en enigszins moedeloos.
Want nu moet ik 'alleen nog' al mijn kleding sorteren, zomer- en winterkleding scheiden, ruimte in de kast creëren. Om al die nieuwe nette stapeltjes ook te kunnen opbergen.
Maar veel erger en moeilijker dan dat: bijhouden.
Want het is niet voor het eerst, en niet voor niets, dat er in de eerste plaats zoveel in te halen was.