Levensfaseproblematiek
Vier dagen, duurt het nu. En nog geen grein beter. Steeds denk ik dat het minder wordt, en dan begint het weer op volle kracht: het gehuil, gekerm, gekronkel.
De Krolsheid van Daantje, heb ik het over.
Het zat er wel al aan te komen.
Enige weken geleden was er een verandering. Haar urine begon meer te stinken. Zijzelf begon te stinken. Zoals pubers ineens een penetrante dodelijke stank gaan afscheiden, zo kwam er van het kleine onschuldige brandschone katje ineens een zware, zoutige geur.
En ze had plotseling een vrijer. Een kater die jammerend onder het balkon stond. De kattenbak staat op het balkon, en waarschijnlijk hing de puberteit van Daantje letterlijk in de lucht.
“Je weet dat dat voor jou is, hè?”, zei ik tegen haar.
Maar ik leek de enige die de loeiende kater opmerkte.
Daantje zelf was zich nergens van bewust. Alles was als altijd: ze speelde erop los, joeg achter haar gordijnrunners aan, maakte heftige ruzie met de eenden in de sloot.
Ze was als de tomboy die ineens borsten – en bekijks – krijgt, maar gewoon in bomen wil blijven klimmen.
Jongens bestonden niet in haar wereld.
Ik las online dat er iets bestaat als ‘silent heat’.
Dat zou wat zijn, zeg. Als dit alles was; als het nooit erger zou worden dan huilende minnaars onder het raam.
Right.
Dream on..
Zondagavond begon Daantje ineens koerend rond te lopen. Te ijsberen.
En toen zag ik het. De beroemde ‘pose’, waar alle sites over spraken.
Wijdbeens door de knieën op de grond, achterwerk de lucht in, staart in een spastische kronkel opzij. “Dit is de ingang, kom binnen, kom binnen, kom alsjeblieft binnen!!”
En zo gaat het nu. Elke dag, de hele dag.
Ze lijkt volledig bezeten, en beslist niet blij-bezeten. Ze is wanhopig, hondsberoerd.
Sleept zich op haar knieën door huis, kronkelt over de vloeren.
Als ik haar aanraak gaat ze gillen, in wilde paniek en tegelijk, op een bepaalde manier, gelaten.
“Dit is het, dit is het, nu gaat het komen, dit is het moment oh god oh god oh god nu gaat het gebeuren!!!” – en ze kwakt zich voorover op de grond, neemt haar positie in. Denkt aan Engeland.
Casper – zeer gesteriliseerd – snapt er de ballen van. Pun intended.
En omdat hij toch al niet veel van de wereld snapt heb ik nu twéé radeloze wanhopige katten.
Casper zit naast Daantje en probeert haar op zijn manier te troosten. Slaat een armpje om haar heen. Twee armpjes. Al zijn armpjes. Likt haar over haar kop, over haar ruggetje.
Wat Daantje vervolgens weer in een draaikolk stort. “Nee, nee, NEE!!! Zo moet het niet, niet dat lievige, geen knuffels. Sex!!”
Hulpeloze blikken mijn kant op. Van beiden.
De eerste twee dagen kwam er.. eehm.. ‘smurrie’ uit haar achterwerk.
Bloed of slijm of allebei.
Nu is het kurkdroog en knalrood.
Dwangneurotisch maakt ze zich schoon. Of probeert ze de hitte weg te likken.
Casper vertrouwt deze onbekende uitscheiding ook niet, dus likt vlijtig mee. Als Daantje een baby zou zijn, zou het inmiddels hoog tijd zijn voor dikke lagen zinkzalf, zo rauw en pijnlijk ziet het eruit.
Intussen wil ze ook niet meer eten, of drinken.
“Wees niet verbaasd als de eetlust van uw kat volledig verdwijnt”, zegt internet. Ik ben ook niet verbaasd, maar maak me wel zorgen.
Ze is al zo klein en frêle. Eet, normaal gesproken, als een bouwvakker maar heeft, met haar 10 maanden, nog steeds formaat kitten.
Ik loop uit de keuken naar de woonkamer, zie haar daar kreunend over de vloer wrijven. Kijkt me wanhopig aan.
“Nee liefje, er komt geen sex. Kom, we gaan een hapje eten. Toe maar, probeer maar”
Een combinatie van zinnen waarvan ik nooit had gedacht ze te zullen uitspreken.
Ik til haar op, en mijn arm schiet omhoog, zoals wanneer je een zware tas denkt te tillen die leeg blijkt.
Drie kilo weegt ze nog maar.
“Als je geen nestje wilt zou ik wel aanraden haar te zijner tijd te steriliseren”, zei de dierenarts, toen ik de eerste keer met haar langs kwam. “Als ze krols wordt is dat voor jou heel vervelend, maar ze zit ook zichzelf zo in de weg...”
Het klonk me aandoenlijk maar een tikje over-dramatisch in de oren.
Nu snap ik het.
Ik ben altijd zeer terughoudend geweest tegenover steriliseren van Daantje.
Casper veranderde als een blad aan de boom, van de ene op de andere dag. Van een huppelend net-niet-agressief druktemakertje naar een hele oude uitgeputte man. Nee, zelfs dat niet: hij is nu eerder een gemenopauseerde vrouw geworden.
En hoe dol ik ook op hem ben, ik wil dat niet voor Daantje.
Daar komt bij dat steriliseren van een vrouwtjeskat medisch gezien een veel grotere ingreep is.
Maar de assistente van de dierenarts heeft me verzekerd dat persoonlijkheidsverandering bij mannetjes heel bekend, maar bij vrouwtjes juist heel zeldzaam is.
En hoe graag ik, in mijn hart, hier toch in elk geval één keer een nestje kittens zou zien: ik zie eigenlijk niet in hoe dat technisch en praktisch mogelijk is. Ze is zo klein, daar past helemaal niets extra’s in.
Dus ik kijk nu naar het kleine uitgeputte hoopje ellende, dat tussen ‘de aanvallen’ door alleen maar kan slapen.
Ik kijk naar het uitgeputte hoopje ellende dat ik zelf toch stiekem ook wel ben.
En ik denk: steriliseren.
Misschien niet onmiddellijk, maar beslist en absoluut óóit.
donderdag 12 juni 2014 - 18:25
de poes als spiegel.
roosje () - 14 juni 2014 - 23:57
@roosje: Hm. Ik lees nu mijn laatste alinea met jouw reactie erbij en nu lijkt het net of ik bedoel dat ik mezelf maar eens moet laten steriliseren, omdat ik ook een eierstok-schreeuwend hoopje ellende ben.
Maar dat bedoelde ik dus niet.
Meer dat het krolse Daantje een hoop energie van mij vraagt.
Of bedoelde je jouw reactie heel anders..?
Puck - 15 juni 2014 - 00:00
Doen! Ik vind het altijd zielig. En daarbij: de dierenartsassistente heeft gelijk: de vrouwtjes veranderen niet zo heftig als de mannetjes.
zuster_klivia (URL) - 26 juni 2014 - 14:54