Rauwkostrampen
Men neme honing. Halfvloeibare honing; van die goudgele honing, stroperig, verleidelijk, traag lopend. Zoet en zonnig, eet mij, eet mij. Die honing dus. Kruidvat gezinspot, ook wel; maar dat klinkt zo banaal. Wel een Groot Bedrijf, maar dat zag u al aan den link.
Waar was ik?
Juist. Honing. Dikke honing. Dik. Maar zodra je die combineert met winterwortel verandert ze in water. Winterwortel ja; en nou niet moeilijk gaan doen over de combinatie winterwortel met honing. Dat is een delicatesse, toevallig. En daarbij: te gezond is ook niet goed, het moet wel leuk blijven; en als die tanden toch afbreken door de wortel, kan je maar beter zorgen dat ze zo broos mogelijk zijjn, dat kraakt minder bij het kauwen.
Maar wat ik me nou afvraag: wat gebeurt er met die honing, dat die niet gewoon fijn zijn dikke zelf blijft? Wat is er voor vaag chemisch proces gaande, dat vanuit het niets ineens overal suikerwater zit; op je handen, op je broek, op je trui - want een bord had je immers niet nodig immers de honing was toch dik genoeg die zou niet vallen en hoezo eerdere ervaringen hadden kunnen uitwijzen..
En wat dan, vervolgens. is het dat je hoofd zo warm en moe maakt? Is het de caroteen die in een honingriviertje rechtstreeks naar je kop stroomt?
Of is het misschien dat je gewoon heel, heel moe bent, een beetje hyper van slaaptekort en alles en alles bent, waardoor je zo'n soort van peuterhoofd met rode oren krijgt, met bijhorend peutergedrag..?
Mysteries.. mysteries..