Het is uit met de rijleraar.
Hij noemde me meissie, hij behandelde me als een zwakzinnig kind, hij schreeuwde van 'draaien draaien DRAAIEN D R A A I E N' en 'stop stop STOP S T O P'. Alles molto crescendo. En hij rook uit zijn mond. Ook molto. En dan is zo'n Canta ineens wel heel erg klein.
Daarbij hadden we onenigheid over de mogelijkheden van de Canta: hij zei dat ik niet harder dan 25 km/u mocht. Zelfs al kon het ding 45, het was een gehandicaptenvoertuig en 'ze' gingen er niet vanuit dat ik harder zou gaan dan 25. Daarom werd er niets over een maximumsnelheid gezegd. Maar voor 45 had ik toch echt een theorieexamen nodig.
Ik wist zeker van niet, maar toch niet zo zeker dat ik stevig de discussie durfde aan te gaan.
Ik had sowieso nog wat vragen over het beestje, en dus ging ik naar de leverancier. Ik gooide al mijn klachten op tafel, ik kreeg volledig gelijk over de toegestane snelheid en de autohandelaar kondigde aan dat hij direct de rijleraar zou bellen om dit recht te zetten. En dan zou hij ook meteen om een andere instructeur vragen. Altijd fijn als je klachten je uit handen worden genomen.
Maar goed, inmiddels zit ik, in elk geval voorlopig, zonder rijleraar; al na één les. En dan zit er niets anders op dan me het rijden zelf maar eigen te maken.
Heel voorzichtig kar ik de wijk door. Eens in de twee dagen, hooguit een half uurtje; alles meer dan dat en ik ben een halve dag wagenziek.
Het is doodeng, maar ook erg leuk.
Eerst reed ik straatje in, straatje uit, rondom het huis. Heel hard ging ik. Heel auto, heel echt. Dacht ik. Totdat ik werd ingehaald door een fietser. Geen wielrenner, geen woest rijdende puber. Gewoon: een boodschappenmoeder. Dat was een beetje... eeh... vernederend.
Maar alles dient geperfectioneerd, ook vernedering.
Ik besloot naar mijn moeder te rijden. De wijk uit, over het fietspad. Ging best. Tot ik moest oversteken. Ik volgde de bocht van het fietspad.. en toen bleek dat fietsen echt heel veel scherpere bochten kunnen maken dan auto's. Hoe klein die auto ook is. Knal. Lijnrecht op een paaltje. Waarna ik mezelf en auto van het paaltje moest afplukken en weer recht op het fietspad moest komen. Naar achter, draaien, naar voren. Weer naar achter, nog wat draaien, naar voren. Nog steeds meer richting paaltje dan recht, dus wéér naar achter, nòg wat draaien... en fietser na fietser reed achter me langs. Blikken die varieerden van meewarig, meelijdend, tot ronduit spottend.
In mijn bumper ontdekte ik, bij nadere inspectie, een forse scheur. Canta-bumpers zijn van kunststof, en niet bestand tegen paaltjes.
Ik moest dapper zijn, besloot ik op de terugweg. Ik moest niet denken dat ik een fietser was, ik moest gewoon de weg op. Daar had ik in elk geval wat meer bewegingsvrijheid. Wat meer ruimte om te draaien, vooral.
Ik ging de LangeWeg op. Ik hoefde maar 100 meter, daarna kon ik gewoon weer rechts afslaan en mijn wijk in.
Zo gezegd....
Juist.
Eenmaal op de LangeWeg durfde ik er niet meer af. Ik miste mijn afslag, nu zou ik linksaf de Lange-en-bij-nader-inzien-vooral-DrukkeWeg over moeten en dat durfde ik helemaal niet. Achter me naderde een vrachtwagen. De auto's, die konden er nog langs, maar een vrachtwagen beslist niet. En voor geen goud ging ik voor dat ding langs. Ik bleef rechtdoor, was nu een oneindig eind van huis weg, ik mòest echt keren, maar mijn achteruitkijkspiegel vulde zich langzaamaan steeds meer met Vrachtwagen - en toen besloot ik rechtsaf te gaan. Rechts, waar niets was; maar ook geen verkeer. Ander wijkje door, via een omweg terug naar de LangeWeg, nu eindelijk naar de overkant en weer terug.. waarna zich een herhaling dreigde voor te doen.
Mijn afslag, die eerst zo fijn rechts was geweest, was nu links en aan de overkant. Maar ik kon niet tot middernacht heen en weer blijven rijden enkel omdat ik niet van die weg af durfde.
Ik deed mijn ogen dicht, bedacht me dat dat weleens averechts kon werken, deed mijn ogen weer open en gooide met een ruk mijn stuur naar links. Op hoop van zegen.
Het werkte.
En na deze verschrikkelijke onderneming was ik uiteindelijk weer thuis.
Trillend over mijn hele lichaam maar gek genoeg - paradoxaal genoeg, want daar was werkelijk geen enkele reden toe - vol trots en vol zelfvertrouwen.
Ik rijd auto!!