Inpakken en wegwezen
Dus, in het kader van ‘mijn best doen’ en ‘doen wat ik NU kan doen’:
ruim ik op.
Heel traag en rustig pak ik tassen vol. Op volgorde en op categorie.
Volgorde van ‘wanneer heb ik wàt nodig’.
Ik ben autist.
Dat is me het afgelopen jaar meer dan ooit duidelijk geworden.
Ik heb moeite met zaken waarvan anderen niet eens op het idee komen dat men er moeite mee zou kunnen hebben.
Ik heb regelmaat nodig. Structuur. Overzicht.
Continuiteit, consequentie, eigenheid.
En vooral: geen veranderingen.
En als er iets is wat wordt gekenmerkt door een volkomen afwezigheid van al die begrippen is het wel verhuizen.
Dus moet ik er maar zo goed (en zo kwaad) als het kan mijn weg in zien te vinden.
Er zijn mensen die met gemak een paar maanden in de rotzooi en wanorde van verbouwingen kunnen leven. Wat heb je tenslotte méér nodig dan een hoekje om te slapen en te eten; wat is er mis met een overzichtelijke weekendtas met het hoogstnoodzakelijke aan kleding en toiletartikelen?
Alles.
Zozeer ‘alles’, dat ik in ernst heb overwogen een appartement te huren dat exact gelijk is aan hetgeen mijn vader nu huurt.
Het feit dat de huur twee keer mijn totale maandinkomen bedraagt kon een obstakel genoemd worden, dus dat plan ging niet door.
De enige oplossing is nu om mijn leefruimtes -slaapkamer, keuken en badkamer - zo goed als identiek over te tillen naar mijn nieuwe woning.
Dat is logistiek wat lastig.
Want: alles wat ik vanaf de eerste dag, het eerste uur nodig zal hebben, heb ik ook tot het laatste uur van de laatste dag ‘thuis’ nodig.
(Terzijde: wanneer ik het over thuis heb, dan is dat gewoon mijn ouderlijk huis, mijn huidige woonplek. Mijn nieuwe woning, dat is ‘dat daar’. Dat vijandige, griezelige huis, die grote ruimtes waar de eenzaamheid en angst me naar de keel grijpen. Mijn huis moet mijn thuis worden. Dat geldt voor iedereen, maar juist omdat het door mijn autisme allemaal zo nauw luistert, is er weinig mogelijkheid voor een ‘langzaam eigen worden’. Dan dus maar kunstmatig, door alles 1-op-1 te verplaatsen)
Vandaar dus: op volgorde.
Eerst gingen mijn herfst- en winterkleding.
Toen, hoe ironisch, mijn hoogzomerkleding. Ik ben realistisch - of pessimistisch - genoeg om te weten dat ik die op korte termijn ook niet nodig zal hebben.
Toen beddengoed en pyjama’s, op volgorde van pas naar minder pas gewassen. De langst liggende zal ik het eerst nodig hebben, dus, mocht het hele proces langer duren dan gepland en gehoopt, dan kan ik in elk geval nog in een fris bed slapen.
Dan komt er nog wat klein grut, en hoe ik dan uiteindelijk de laatste dag moet gaan aanpakken is me een raadsel.
Want ik heb alles tegelijk nodig.
Heeft u weleens gekeken, in uw huis, wat u zoal op een dag tegenkomt?
Waar u gebruik van maakt?
Keukengerei, douche-artikelen, natuurlijk kleding, de computer.
In mijn geval een la vol medicijnen.
Hoe neurotischer, hoe groter de hoeveelheid ‘noodzakelijkheden’.
Zaken die voor veiligheid zorgen, om volstrekt willekeurige redenen.
Bepaalde CD’s, DVD’s, kleurtjes geurtjes stofjes. Hoe angstiger, hoe meer safety blankets aanwezig zijn en moeten zijn. Altijd, want een innerlijke vijand rust nooit. En elke vijand heeft zijn eigen bezwering - dus met alleen die ene CD en dat ene puzzelboekje ben je er niet. Bovendien voor elke bezwering een back-up, want wat nou als ik nou nèt iets anders nodig had, dit keer?
Minstens twee dozen aan ‘nonsens-zaken’, zaken van ogenschijnlijk geen enkele importantie, die toch allang verhuisd hadden kunnen worden maar niettemin tot het laatste moment moeten wachten.
Ik weet nooit of het een voordeel is, dat ik een hoogfunctionerende autist ben (want niet zwakzinnig) (in autisten-land ben je al gauw hoogfunctionerend).
Natuurlijk: ik kan mijn eigen gedragingen observeren, registreren, analyseren. Maar de idiotie ervan inzien maar ze niettemin niet kunnen loslaten, dat maakt het vaak alleen nog maar frustrerender.
Dus, op uur Z van dag Z moeten verhuisd worden:
Al mijn medicijnen.
Mijn pannen, bestek, borden en kommetjes.
Mijn eten.
Mijn toiletartikelen.
Mijn computer.
Mijn DVD’s, videobanden, CD’s.
Bepaalde boeken.
Puzzelboekjes.
Telefoon. Oplader.
En... oh god, nog zoveel meer.
Logistiek.
Logistiek is het sleutelwoord.
Er moet in de oudheid vast een aparte god - of twee - voor zijn geweest, want oh wat zou ik die nu graag aanbidden en om raad vragen.