Murphy strikes again
Precies een dag na mijn vorige auto-perikelen.
Zoals te verwachten ben ik nog moeër. En weer denk ik: kom op, even nog eruit. Zal je goed doen, routine, blablabla.
Bleegh...
Ik pak me heel, heel dik in. Drie jassen, vijf dassen – dat idee.
Ik vul mijn kruik met heet water; sjouw mezelf, mijn kruk en kruik naar beneden. Naar mijn auto.
Vlak voor ik vertrek beluister ik nog even mijn voicemail.
Mijn vader.
Dat hij mama geprobeerd heeft te bereiken, maar die nam niet op, en dat hij daarom nu maar mij probeert.
Ga ik nog naar Albert Heijn? En zo ja: kan ik dan voor hem een pak melk meenemen? Gewoon donkerblauwe melk, van de Woeste Hoeve, of hoe heet dat merk.
(hier grinnik ik, ondanks mijn groeiende ergernis. Ik maak er een punt van om versprekingen en betekenisloze woorden in mijn familie te introduceren, zonder dat die familie zich daar zelf bewust van is. Brainwashing in het klein. Eens heb ik het een dag lang over ‘peTERselie’ gehad. Aan het eind van die dag had mijn vader het tot zijn eigen frustratie overgenomen. De Woeste Hoeve, ter informatie, is in werkelijkheid de Zaanse Hoeve.).
Terug naar de voicemail:
...gewoon donkerblauwe melk.
Hij, mijn vader, is vandaag nog wel even naar C1000 geweest, maar vond het te koud om ook nog naar Albert Heijn te gaan. Dus als ik daar nog heen ga zou dat erg fijn zijn.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Bij voorbaat hartelijk dank. En het was te koud.
Maar voel je vooral niet verplicht...
(voor u nou zegt: je kan toch best wat voor je vader doen – ja. Natuurlijk. In theorie, en voor ‘vaders in het algemeen’.
Maar mijn vader is een klein kind, op z’n tijd. Op *zijn* tijd. En hij weet op weergaloze wijze iedereen voor zijn karretje te spannen.
En voor u nú weer zegt: zeg, een beetje respect hè, zo praat je niet over je vader! – bel mijn moeder even. En de karrenvrachten hulpverleners die wij, als gezin, in de loop der jaren hebben gehad. ‘t Is een pathologisch dingetje.
En dan wil ik nu graag weer gewoon on topic.)
Dus ik, zuchtend en wel op pad, met mijn kruik op schoot maar niettemin rillend en sidderend.
Een Canta is niet geïsoleerd. Echt helemaal niet. Een Canta is, integendeel, zo lek als een mandje. Regent het buiten, dan ook binnen; vriest het buiten... afijn. Leuke bijkomstigheid is dat hoe kouder het is, hoe eerder het raam open moet: want hoe kouder het is, hoe eerder de ruiten beslaan, en daar is niet met een doekje tegenop te poetsen. Aangezien je in een auto ook nog stil zit heb ik het daar, derhalve, kouder dan als ik op de fiets zit.
Eenmaal binnen bij AH bel ik grommend mijn vader op.
Heeft hij anders nog iets nodig, nu ik er toch ben, en bovendien de auto heb?
Ja, afgeprijsd brood, heel graag. En broodjes, ook.
Ik sla groots in. Stapels brood en broodjes, en appeltaart en kwark – ‘want het is de laatste dag van de aanbieding, nog even gauw gebruik van maken’. En ik mag mezelf ook best een beetje verwennen, toch? Oh, en cola. Als ik er dan toch ben. En de auto heb.
Nog maar nauwelijks op de terugweg rijd ik over iets (wat?) heen. Een penetrante en bijzonder giftig aandoende geur trekt bijna onmiddellijk de auto door. Als ik stop en onder de auto kijk zie ik iets (wat?) naar beneden druppelen. Sijpelen en stromen, eerder.
Daar kan ik niet mee verder.
En dit keer helpt er, heel letterlijk, geen lieve moeder aan.
Goddank – een geluk bij een ongeluk – ben ik in de buurt van een garage. Daar parkeer ik de auto. Morgen maar langs met de sleutels, dan kunnen ze er meteen naar kijken.
Ik pak al mijn spullen bij elkaar.
De twee loodzware tassen boodschappen, mijn Michelin-outfit die bewegen praktisch onmogelijk maakt, en, oh ja, die volle kruik.
(dat ik die kruik natuurlijk ook even had kunnen leeggooien en me zo van anderhalve kilo extra gewicht had kunnen ontdoen, dat realiseer ik me pas terwijl ik dit schrijf).
En dan is het lopen geblazen. Sjokkend en sjouwend en klappertandend terug naar huis.
Ik ben amper twee minuten binnen of de telefoon gaat.
Mijn vader. Waar ik bleef. Want die melk was niet zo’n punt, maar hij had nu rekening gehouden met het brood, zijn plannen voor het avondeten omgegooid, en hij wilde toch wel graag beginnen.
Oh, en zo grappig: hij had eerder ook op mama’s voicemail ingesproken, en die was hem net ook al een pak melk komen brengen. Dus nu had hij er twee.
Ja. Zo grappig.
Toen hij even later zelf langskwam om zijn boodschappen te halen heb ik hem niet geslagen, maar hem zelfs een kus gekregen.
Dat vind ik, voor het moment, wel voldoende getuigen van mijn respect en liefde...
zondag 13 januari 2013 - 19:44
Nee, dat klinkt inderdaad niet als vermoeidheid er uit slapen :/ Hopelijk valt het mee met de auto, veel sterkte!
CiNNeR () (URL) - 14 januari 2013 - 05:28