dinsdag 29 januari 2013 - 19:03
Ik mis het plukken.
Plukken aan anderen, aan andere lichamen.
Ik ben een handtastelijk mens. Ik kan zonder moeite uren lang tegen iemand aanhangen, almaar plukkend, voelend.
Handen, armen, gezicht. Onnoemelijk intiem, maar eigenlijk zelden zo bedoeld. Ik kijk. Met mijn ziel en hart, en door middel van mijn vingers – maar in essentie is het niet meer dan kijken.
Het is eerder uitzondering dat er ook een seksuele component bij komt kijken.
Andersom kan ik heel slecht tegen dit soort vlinderzachte aanrakingen. Beter gezegd: ik word er gillend gek van. Stevigheid, heb ik nodig. Berenknuffels die me de adem benemen. Ferme duidelijkheid.
Gaat niet meer gebeuren.
Nooit meer, als het aan mij ligt.
Bescherming, van mij en van die ander.
Precies een jaar geleden had ik wat ik gemakshalve maar even een relatie noem.
Twee maanden duurde het. Zo kort, maar zo krachtig. Nooit heeft een relatie zoveel impact gehad, zo verwoestend gewerkt.
Me zo fundamenteel en abrupt veranderd.
Levenslessen die ik, hoe waardevol ook, liever niet had gehad. Omdat ik een soort kinderlijke onschuld, vrijmoedigheid kwijt ben.
Ik ben geen makkelijk mens. Integendeel.
Ik heb een fors pakket aan pijnpunten en beperkingen, vooral in emotioneel opzicht. En al die handicaps komen met een zo mogelijk nog groter pakket aan mitsen en maren, aan voorwaarden en eisen. Aan mezelf, aan anderen, aan omstandigheden.
Ik wist het. En ik wist het tegelijk ook niet.
Ondanks mijn woordenstromen hier, ben ik in wezen eerder een gevoelsmens, en een gepassioneerd gevoelsmens daarbij. Licht ontvlambaar, veel extremen.
Elke relatie, of hij nou puur vriendschappelijk of romantisch – en soms zelfs alleen maar zakelijk – is, begint bij mij als ‘een verliefdheid’. In relaties ben ik als de slinger van een klok, waar een zwaai aan wordt gegeven: ik schiet alle kanten uit, sla door, bijna over de kop, alvorens ik kalmeer en mijn ritme vindt. Pas na alle uitersten vormt zich de ware aard van de gevoelens, weet ik in welk licht ik die ander zie.
Het is een proces waarover ik de ander overigens zelden inlicht. ‘Ben je verliefd op me?’ – ‘Ja, natuurlijk, maar dat betekent niets’. Dat is geen redenatie die uit te leggen is, of gewaardeerd wordt. Het is al verwarrend genoeg..
Die eerste tijd stormt het. ‘Onrustig’ is een understatement: het is uitputtend; op het manische af; obsessief. ‘Hij.. hij.. hij..’, of, net zo makkelijk, ‘zij’.
Het is gruwelijk. En heerlijk.
In die dagen of weken kan ik dromen en fantaseren; wat het kan worden, hoe het kan zijn.
In die dagen en weken ben ik, voorheen, ook daadwerkelijk relaties begonnen. Vriendschappelijk. Of anderszins.
En als de storm ging liggen, als alles wat bezonk, als er rust kwam – dan crashte het. Eigenlijk vrijwel meteen.
Want in praktijk kan ik het allemaal niet. Ik kan geen relaties onderhouden, ik ‘vergeet’ mensen – in de zin dat het geen vanzelfsprekendheid is om iemand in mijn leven te hebben, met iemand rekening te houden, onderdeel van mijn dagelijkse routine te laten zijn. Ik kan geen mensen om me heen velen, ik wil rust en stilte en mijn eigen structuur en rituelen kunnen volgen.
De mitsen, de maren; de voorwaarden en eisen.
Ik leg mezelf uit. Steeds en steeds weer. Doe mijn uiterste best om ‘zo makkelijk mogelijk’ te zijn – en als ik eenmaal leeg en opgebrand ben bleek het verspilde moeite. Bleek alsnog ik planken te hebben misgeslagen. Of ‘zo makkelijk mogelijk’ was zelfs bij benadering nog niet makkelijk te noemen.
Keer op keer.
En nog steeds drong het niet door.
Bleef het op de een of andere manier niet hangen, herinnerde ik me een volgende keer nooit hoe het in het verleden was gegaan.
Tot vorig jaar.
De laatste keer.
Snoeihard kwam het binnen, werd ik gewoonweg met mijn neus geràmd, op alles wat mij tot een ‘onmogelijk’ mens maakte.
En nee, hij had geen ongelijk. Alstublieft, ga hierin niet sussen, me troosten.
Het had subtieler gekund, met meer tact en vriendelijkheid en geduld – maar in de kern had hij gelijk.
Sindsdien verkeer ik in een chronische relatie-depressie.
Vlak, lusteloos, somber.
Geregeld voel ik mezelf weer ‘verliefd’ worden, voel de onrust en de blijheid beginnen – en kap het onmiddelijk af.
Don’t go there. Niet aan beginnen.
Het is zinloos, het leidt alleen maar tot pijn. Want het gaat toch niet. Ik en anderen.
Het gaat kapot, en beslist niet op een vredige manier. Het scheurt je aan stukken, slaat je knockout. En niet alleen mij: ook die ander.
Want sinds vorig jaar weet ik ook, hoe naief dat ook klinkt, dat ik zelf besta en impact kan hebben.
Ik word verliefd – en dan? Ik ga schrijven en bellen en praten, ik wil de ander ontmoeten en wederzijds, en ik nodig hem of haar uit – en dan? Alles wat ik niet kan en niet durf, alles wat ik nodig heb aan randvoorwaarden; alles wat ik niet wil horen en niet wil zien en niet wil voelen omdat het angst geeft.
Ja, leren met die angst om te gaan. Tuurlijk.
Maar leren, leren, leren.. ik ben het leren zo zat. Waar is gewoonweg ontspanning en vreugde? Even niet leren, even niet ‘laat de angst er zijn’. De angst láten zijn is nog steeds een tussenstap. Nog steeds, al is het maar een fractie van een seconde, de angst ontmoeten, herkennen, èrkennen en weer gedag zeggen. En als àlles angst oplevert, dan zijn dat een heleboel ontmoetingen. Keer op keer.
En zelfs al komt er geen live contact. Blijft het bij mailen of bellen.
Dan nog komt onvermijdelijk het moment dat het ineens teveel is. Dat ik even alleen wil; terugwil in mijn cocon, me wil afzonderen, stil wil zijn. Niet meer wil luisteren, geen interesse meer wil en kan tonen. En ‘even’ kan voor onbepaalde tijd zijn.
Dat kan je niet maken.
Je kan een ander niet meeslepen, in al die uitersten en voorwaarden.
Natuurlijk heeft die ander zijn autonomie, en eigen recht van spreken. Het recht om te zeggen: ik accepteer dit, ik kan dit aan, denk dat het het waard is. Maar de praktijk is dat het uiteindelijk toch elke keer tè veel is. Op een gegeven moment wordt er, hoe dan ook, keer op keer, een grens bereikt. En gaat het alsnog kapot.
Niet meer.
Niet meer aan beginnen.
Geen vriendschappen meer, geen liefde.
Maar ik mis het.
Ik mis het zo onvoorstelbaar, ben bij tijden zó eenzaam en leeg dat het letterlijk fysiek pijn doet. Hartbrekend – en zo voelt het ook.
Ja, ik mis het plukken.
De warmte en nabijheid van een medemens.
Later, als ik nog steeds niet groot ben.
Een mens in een kastje. Deurtje op slot. En af en toe eruit. Warm en zacht en begripvol. Om te plukken en te voelen. En oprecht heel veel van te houden – als ik het aankan.
Lieve Puck... Ik word heel verdrietig van je stukje. Ik "mankeer" niets, heb geen enkele diagnose maar ken dat hunkerende. En als ik het/hem dan heb, wil ik alleen zijn. Ik ben ook een zeer lastig mens en samenzijn kost me meer moeite dan alleen zijn. Maar ik kan het niet missen. Het praten, het delen, en ja, ook het plukken. En dus ben ik nu samen met de man met het meeste geduld van het noordelijk halfrond. Die me blijft zeggen dat ik mooi ben. En lief.En daar moet ik dan weer om huilen. Het is en blijft gecompliceerd, relaties.
zuster_klivia (URL) - 29 januari 2013 - 19:15
Lieve Klivia. Ik put dan maar hoop, uit jou en je woorden :-)
Een kanttekening, toch wel: geduld is helaas niet alles.
Het hangt erg af van het soort voorwaarden en eisen.
Als je tegen iemand zegt: "Je mag alles en alles. Je mag schelden en stinken en snurken en slaan (om er eens wat alliteraties tegenaan te gooien). Mijn tolerantie is oneindig. Het enige waar ik echt helemaal niet tegen kan is als je ademhaalt, waar ik bij ben."
Kijk, dan kan je met alle geduld van de wereld toch werkelijk geen relatie met iemand krijgen...
(Dank. Veel.)
Puck - 30 januari 2013 - 00:13
Ieder mens is uniek en daarom is ook iedere relatie tussen mensen uniek. Het samenspel tussen jou en deze zal altijd anders zijn dan tussen jou en gene. Ik zou dan ook geen volgende relatie willen uitsluiten op basis van een vorige. Maar ik voel je pijn, en ik bewonder je moed om jezelf de maat te nemen. En toch: val jezelf niet te zwaar. De halve wereld bestaat uit mensen in kastjes die graag zo nu en dan geplukt en gevoeld zouden willen worden. Allemaal unieke mensen, maar die kastjes zijn tamelijk universeel.
mike (URL) - 30 januari 2013 - 11:46