donderdag 14 februari 2013 - 02:06
(Twee stukjes over muziek plaats ik voor u. Er is nogal wat overlap, herhaling of juist tegenstelling – excuses daarvoor. De stukjes zijn voor twee aparte gelegenheden geschreven)
* * *
Gek is dat. Met muziek.
Er klonk thuis zelden muziek, toen ik klein was.
Niet dat er een saai strak koud ‘regime’ heerste, absoluut niet. Gewoon: geen behoefte aan continu geluid.
Als er muziek werd gedraaid was dat klassiek.
Mijn vader is een ‘muziek-freak’. Tegenwoordig zit hij uren achter elkaar aan de tv gekluisterd, met kanalen als Arte en Mezzo. Vroeger waren het ‘alleen’ zijn boeken en zijn grammofoonplaten.
Maar dat waren er dan ook heel wat. Rijen boeken; zes meter platen. Exact zes meter: in de woonkamer stonden zes grote ‘Ahrendkasten’, die elk precies een meter breed waren. De onderste plank was gereserveerd voor de platen.
Klassiek. En ook alleen maar dat.
Ook mijn moeders platencollectie bestond voornamelijk uit klassiek, en wat cabaret.
Nooit stond de radio aan.
Nergens in huis was iets te vinden wat ook maar in de buurt kwam van popmuziek.
Zeggen dat klassieke muziek me met de paplepel is ingegoten is desondanks zwaar overdreven.
Er was geen expliciet muzikaal element in mijn opvoeding, waarbij mijn ouders bijvoorbeeld zeiden: “luister, kind, dit is nou Beethoven, en hoor je hoe leuk Bach dat doet met die coloraturen?”.
Het was er gewoon. En af en toe stond mijn vader als een bezetene te lucht-dirigeren.
Maar kennis van muziek heb ik er niet mee opgedaan.
Mèt dat ik doorkreeg dat het er bij mij thuis allemaal wel erg afwijkend aan toeging – op elk gebied, maar ook wat betreft de muziekkeuze – begon ik me bovendien actief af te sluiten.
Ik had geen enkel alternatief, maar stilte was ook prima.
Tegen dat ik midden twintig was ontdekte ik langzaamaan mijn eigen muziek.
Popmuziek, nu wel. Eindelijk.
Losse liedjes, geen enkele favoriete artiest.
Geen vaste stijl, geen duidelijke eenheid anders dan ‘het moet melodieus zijn’.
Liedjes die me, door een enkele toonwisseling, tot tranen toe konden roeren, soms in diepe emotionele ravijnen deden storten.
Ja, die specifieke, zo zorgvuldig geselecteerde liedjes, dat was het. Dat wist ik zeker. Dat was ik.
Maar dan.
Heel af en toe bots ik zomaar tegen wat klassieks aan.
Ik zoek het niet op, het komt gewoon op mijn pad.
En dan weet ik: dit is thuis.
Hoe mooi al het andere ook is. Hoezeer ik mijn eigen weg ook heb gevonden.
Klassiek, dat is de taal die ik spreek. Geen achtbanen, geen dramatische donderklappen in de ziel.
Gewoon. Thuis.
Toch, en ondanks.
Met de paplepel ingegoten, gevoed vanaf de basis. Doorweven in mijn hele zijn, om nooit meer kwijt te raken.
Ja, wat je veel hoort in je jeugd neem je een heel leven mee denk ik. Ik raak altijd erg nerveus van klassieke muziek maar voel me zeer thuis bij jaren zestig muziek en zeventig muziek a la top 2000. Dat was inderdaad wat mijn ouders veel draaiden.
CiNNeR () (URL) - 14 februari 2013 - 03:32
Nerveus nog wel? Ocharme... die vlotte goedbedoelende componistjes toch.. :-)
Overigens ben ik vanaf mijn zevende volgepompt met jaren-zestig-muziek, door mijn toenmalige onderwijzer. En dat is toch ook wel blijven hangenm qya vertrouwdheid.
Voor mij is het eerst klassiek, dan 'hippy-muziek', en dan alles wat daar aan tegenwoordige muziek op lijkt. Precies op volgorde van 'toevoeging', in mijn hersenen.
Puck - 14 februari 2013 - 04:05
We zijn goed geprogrammeerd ;)
CiNNeR () (URL) - 15 februari 2013 - 03:11