zaterdag 14 februari
23 | 07:00 Roze wolk

De medewerkers van Puck's Podium wensen u een prettige Valentijnsdag.
vrijdag 13 februari
7 | 16:53 Spoed (2)

Duizelig strompelde ik de spreekkamer uit, een geur van verbrand vlees achter me latend.

De huisarts was me vergeten.
Of in elk geval: hij was zijn grootse plannen met me vergeten.
Het viel hem blijkbaar ook niet op dat het in de wachtkamer wel èrg stil was; dat dat misschien betekende dat hij zich volgens het rooster langere tijd met mij bezig moest houden.
Hij bekeek mijn buik, was fronsend over de pleisterplek maar tevreden over mijn wrek (ik weiger het een wrat te noemen). Hij knikte, het zag er al met al goed uit, ok.

Klaar.

Pardon?
Maar u zou het ding weghalen! Dat had u gezegd! En die twee in mijn nek ook!

Ik ben elke keer weer verbaasd over mijn eigen stupiditeit. Dat enthousiaste herinneren: alsof mij ijs beloofd was en ik me er ernstig op had verheugd.

Oh ja, dat is waar ook. Kom maar weer terug.

Die op mijn buik kon hij niets aan doen, die was te klein, daar zou hij geen grip op hebben.
Een opmerking zo sinister dat ik gewaarschuwd had moeten zijn.
Wat ik niet was, natuurlijk. Ik was braaf en klauterde terug op de behandeltafel.

‘Erhmm...’, vroeg ik eerst nog voorzichtig; ‘Ik weet niet of u straks pleisters wilt gaan plakken, maar die van vorige keer, dat ging dus niet zo goed..’
Ik heb deze, wees hij trots naar zijn verbandwagen.
‘Zijn dat dezelfde als vorige keer?’
Ze zijn huidvriendelijk, bracht hij koppig.
‘Zijn het dezelfde als vorige keer?’
....ja....
‘Juist. Dat doen we dan maar niet he. Ik heb andere bij me, die wil ik dan liever.’

[mompel mompel, van zijn kant]

We konden twee dingen doen. Hij kon me verdoven, dat waren twee prikjes en dat zou ik evenveel voelen als de behandeling zelf (dat bleek een vuile leugen), of hij kon maar gewoon beginnen.
Mezelf en verdovingen kennende ging ik voor het gewoon beginnen. Dappere dodo.

Bevriezen, had hij gezegd.
Als dat bevriezen was, dan is het met die ijskap aan de noordpool snel gedaan.
Je reinste electrocutie.
Het knetterde, het sneed, het brandde, het stonk. Het stak mijn hele nek door.

Dames, weet u die leuke kleine zenuwtjes bij je wenkbrauw, die je zo lekker voelt bij epileren?
Die zitten ook in je nek.
Nog sterker: ik denk zelfs dat God het in eerste instantie een heel praktisch idee vond om vooral moeders met kleine kinderen ogen in de nek te geven, maar dat de wenkbrauwen en het plukken ervan in die regio op zulke bezwaren stuitte, dat hij het plan moest laten varen.

Ergens was het klaar.
Ik zat wat zwalkend op de behandeltafel, wist niet meer zo goed hoe eraf te komen.
Huisarts zag in mij ineens een spoedgeval en werd aandoenlijk lief.
Legde een vriendelijke hand op mijn schouder, vroeg of het wel ging, was oprecht verbaasd over mijn lamgeslagen uiterlijk, hielp me van de tafel af, terug de spreekkamer in.
Hij opende mijn pleisterdoosje met een (on)behendigheid als van een zakenman die voor het eerst een nieuwe zak in de stofzuiger probeert te doen.
Zuinigheid hoeft gelukkig niet bij andermans spullen, dus knipte hij niet twee losse pleistertjes, maar beplakte mijn hele nek met één enorme strip.

Ik mocht nog blijven zitten.
Rustig aan, even bijkomen tot het ging.
En ik mocht straks alles doen wat ik wou. Alles! Douchen en sporten en haarwassen, zoveel ik maar wou.
Verfkrabben en klussen toch niet, vroeg ik hoopvol.
Ook!
Zo sprak hij blij.
Daar ging mijn vrije middag.

Duizelig strompelde ik de spreekkamer uit, een geur van verbrand vlees achter me latend.

De rest van de dag was gelukkig een oase van rust en vrede. Geen stress, een dag zo fijn als ik nooit eerder had. Zalig dobberen op golven van ontspanning.
(hoort u de ironie..?)

Mijn nek is nu een slagveld.
Het lijkt of mijn twee wrekjes niet zijn weggebrand, maar platgesmolten.
Kleine kratertjes met lavarand. Onooglijker dan het ooit was.
Ik put dan maar kracht uit het feit dat men er na een facelift ook uitziet of men net onder een tram vandaan is geplukt, want als dit zo blijft kan ik alsnog onder het mes.

Wederom: ik had gewaarschuwd moeten zijn.
Dokter was ongeschoren, zag er vaag en dromerig uit. Verliefd en wazig.
De laatste keer dat ik een man in die staat zag stapte ik bij hem achter op de fiets. Een uur later lag ik bij de EHBO met een gat in mijn hoofd en een gescheurde nekspier.
donderdag 12 februari
5 | 14:30 Later

"Hoe voelde dat later.. toen je te uitputting weer iets te boven was?"

Aldus vroeg Majadebij.

Niet zoveel, eigenlijk.
Voornamelijk verbazing.

En ik kan met recht zeggen dat ik met mijn inzicht werkelijk geen donder ben opgeschoten.
7 | 11:18 Uit een gebroken ei kan geen kip geboren worden

"Mevrouw, wij kunnen u geen uitkering geven als u niet kunt bewijzen dat u in uw nieuwe woning woont"
"Maar mijnheer, ik kan in de nieuwe woning niet wonen zolang ik geen geld heb om het kluswerk af te maken en het huis in te richten"
"Mevrouw, wij komen maandag om 12:00u langs om te kijken of u in uw huis woont"

Sociale dienst.
Sociaal als altijd.
3 | 08:43 Vlekjes

In het kader van Goed Voor Mijn Lichaam Zorgen:
niet vergeten eigen pleisters mee te nemen.
Het twee-en-een-halve week geleden door huisarts-lief opgeplakte exemplaar haalde ik er na een uur af.
Het contacteczeem zit er nog steeds.
woensdag 11 februari
6 | 18:08 Oer

Vandaag ben ik bang geweest.

Een vreemde opmerking, voor iemand met een angststoornis.
'What else is new'.

Deze angst was nieuw.

Mijn oom en tante zijn een dagje geweest, om te helpen met verfbranden.
Mijn oom en tante zijn stoer: die durven wel op trapjes te staan en boven hun hoofd te werken. Dus speciaal voor al het hooggelegen hout waren zij ingeschakeld.
Na drie gebarsten ruiten weigerden zij helaas nog in de buurt van glas te branden.
Flauw.
Ik heb veel meer om glas heengebrand dan zij, en ik heb tot nu toe nog maar 1 gebarsten ruit. En dat was omdat ik loeihard uitschoot met de krabber, niet door de brander zelf.
Iets doen O&T niet goed, maar goed: ze weigerden dus.
Ons achterlatend met een bovenlicht in de keuken. Een bovenlicht in de slaapkamer. Een bovenlicht in de huiskamer. En twee ramen boven voor- en keukendeur.

En zo kwam het dat ik vanmiddag een tafel de gang op zeulde.
De tafel die ik eerst had gebruikt voor woon- en slaapkamer.
De tafel waarop ik me veilig en stabiel voelde.

Ik stond op de tafel, in de gang.
Voor me was een gat. Naast me was een gat. Achter me was een gat.
Voor en naast me zaten deuropeningen; de deuren zwerven ergens door het huis.
Boven de deuropening naast me: muur. Mijn enige houvast.
Boven de deuropening voor me: raam. Louter omgeven door wat hout. Geen muur, alleen maar méér gat.

Kent u dat gevoel van stokkende adem, hart in de keel, tintelende huid - op het moment dat bijvoorbeeld een auto rakelings langs u heen scheert?

Dat.
En dan duizend keer erger.
Puur fysiek, puur reflexmatig. Geen gedachten, geen gevoel. Geen enkele cognitieve therapie op los te laten.
Elke keer weer, dat ik ergens in een gat keek, zakte de grond onder mijn voeten weg. Knal. Mijn lichaam greep zichzelf vast, als was dat de laatste redding.
Geen angst voor de angst, geen anticiperen, geen hyperventilatie. Geen stroom van gedachten over al wat zou kunnen gebeuren en aan het gebeuren was. Geen zichzelf voortsleurende paniek. Alleen, in grote golven, elke keer die duizelingwekkende angst die mijn hele lichaam overnam en elk normaal functioneren en redeneren volledig lamlegde. Angst die ik niet eens meer kan terughalen, me niet meer voor de geest kan halen.

Een uur heb ik gedaan over het beetje houtwerk.
Na dat uur zakte ik volkomen uitgeput, bezweet, slap en trillerig op mijn tafel neer.
Geen glas gesprongen.
En ineens wezenlijk begrip voor het onderscheid in soorten angst, dat in de boekjes wordt gemaakt.
3 | 13:11 Undo Last Action

Steeds meer ben ik vóór de invoering van Ctrl-Z in het dagelijks leven.
Niet alleen voor wat betreft de grote beslissingen in het leven. Verkeerde keuzes, opmerkingen die beter niet gemaakt hadden kunnen worden.
Uit de grote fouten in het leven is meestal nog wel een les te trekken.
Nee, veel liever nog pleit ik voor de mogelijkheid van Ctrl-Z in alle kleine, dagelijkse handelingen. Onnozele zaken, uit welk mislukken geen enkel voordeel is te halen.
Zoals bijvoorbeeld dat polyester T-shirt, met in elke kunststof vezel een eigen wil en een eigen weg. Dat je na veel moeizaam heen en weer draperen eindelijk min of meer opgevouwen hebt gekregen.
Tot je het omdraait. Waarbij je hele kunstwerk in één beweging in elkaar dondert.

Weer een kwartier van je leven kwijt.
dinsdag 10 februari
15 | 19:50 Significant

Statistiek is een vreemd ding.
Het is onderdeel van een exacte wetenschap, het moet een kwantitatieve afspiegeling zijn van "de Waarheid", maar wat mij betreft is er weinig vager, ongrijpbaarder en onbetrouwbaarder dan statistiek.
Niet alleen is het slechts een weergave van dat wat kan worden genoteerd (en daarmee dus alles buitensluitend wat ongezien is gebleven, maar wellicht wel relevant is), het is ook nog eens onderhevig aan censuur.

Heeft u bij biologie, natuurkunde of scheikunde weleens proefjes moeten doen? Resultaten van meetonderzoek in tabellen en grafieken moeten verwerken?
Dan kent u vast wel dit beeld:



U trekt een lijn, globaal, tussen de punten door, u stelt een formule op bij de getekende lijn en voilà: u heeft een verband ontdekt èn beschreven tussen x en y.
Weer een verschijnsel verklaard in cijfers en letters.

Punten A en B - die mochten helaas niet meedoen.
Zeer spijtig, maar die wijken teveel af. Conclusie: die waarnemingen kunnen nooit kloppen.

Ik stel me zo voor dat iets dergelijks ook op grotere schaal gebeurt.
Na langdurig waarnemen en onderzoek worden statistieken opgesteld. Met betrekking tot mens, dier, natuur, verkeer, noem maar op.
Aan de hand van die statistieken worden grafieken opgesteld, en daaruit worden conclusies getrokken.
En daar gaat het mis.

Want wat gebeurt er met die ene meneer A of mevrouw B die daar zo buiten de lijn bengelt?
Bestaan die? Of zijn ze slechts een meetfout?
Hoe groot is de kans dat die mensen verkeerd zijn waargenomen?
Hoe groot is de kans dat ze wel degelijk bestaan, en onderdeel zijn van een minderheid?

In de wiskunde is daarvoor het begrip significantieniveau. Heel kort door de bocht komt dat neer op: 'Als een bepaald percentage resultaten zus of zoveel afwijkt van de hypothetische waarde, dan is dat geen toeval meer en moet de hypothese verworpen worden. Tot aan dat percentage mag men de hypothese aanhouden (en doen we net alsof die resultaten er niet waren).'

Beetje eng.
Vooral als één afzonderlijke mens beweert een zwevende A of B te zijn; dan wordt hij of zij vergeleken met statistieken en vervolgens wat meewarig benaderd.
Och, u zult het u wel verbeelden.
Och, stelt u toch niet aan.
Zeg, wie denkt u eigenlijk dat u bent, dat u zozeer van de middenmaat af zou wijken? Zo bijzonder is u niet hoor.

Bent u een bijsluiterlezer?
Ik wel.
Zodra ik een bijsluiter in handen krijg breken me de daarin beschreven rode vlekken al uit.
Suggestibel, heet dat. Gevoelig voor suggestie.

De beschreven bijwerkingen heeft men aan de hand van dubbelblind onderzoek bepaald.
Eén groep kreeg een echt exemplaar van het medicijn, één groep een placebo. Komt een bepaalde bijwerking significant vaker voor bij de 'echte' groep, dan mag men het als gevolg van de pil zien, en niet als ingebeelde klacht.
Er blijken namelijk mensen te zijn die zo zenuwachtig worden van het meedoen aan een onderzoek, dat ze spontaan flauwvallen. Stuipen krijgen. Diarree, verstopping, last van maagzuur. Ook al hebben ze een absoluut neutraal pilletje geslikt. Pas als bij de echte groep dergelijke verschijnselen significant vaker voorkomen mag men de conclusie trekken dat het een bijwerking is.

Allemaal goed en wel.
Tot een verschijnsel überhaupt niet wordt waargenomen.

De testgroepen moeten een zekere grootte hebben om een helder beeld te krijgen. Geneesmiddelen testen op een man of tien, twintig levert geen betrouwbaar resultaat op.
Maar wat nou als de testgroep groot genoeg is, maar A net buiten de boot valt?
Bestaat A dan niet?
Bestaan de bijwerkingen die A ondervindt dan ook niet?

Ik slik medicijnen. Seroquel.
Een antipsychoticum, dat in zeer lage doseringen aan borderline-patiënten wordt gegeven, tegen angst en paniek.
Zeer laag - dwz: ongeveer één-tiende van de normale dosering. Waar een schizofreen misschien per keer 250 mg krijgt toegediend, slik ik een pilletje van 25 mg.
Een bijna homeopathische dosis, schertste mijn psychiater; en de kans dat ik er ook maar enige bijwerking van zou hebben was gering. En, zeker in mijn geval, waarschijnlijk puur suggestie.
Het feit dat ik exact een halfuur na het innemen van mijn pil in slaap val wijt hij ook aan deze sensibiliteit. Onmogelijk, dat zo weinig geneesmiddel dat effect zou kunnen hebben. Dat heeft hij nog nooit gehoord, en gezien mijn angst voor medicijnen is het logisch aan te nemen dat.. etc.

"Maar de tandarts dan?"

De eerste keer dat ik bij de tandarts werd verdoofd voelde ik mijn gezicht wegtrekken, nog terwijl de tandarts injecteerde. Mijn hele gezicht werd dof en gevoelloos. Ik werd misselijk. Ik kreeg hartkloppingen. Mijn hals en schouders werden gevoelloos. Mijn vingers gingen tintelen, daarna mijn voeten, toen viel ik flauw.
Nog twee dagen lang tintelden mijn lippen, oren, handen en voeten. Mijn neus en vingertoppen waren blauw.
Suggestie, zei ik toen.
De volgende keer, nu bij een andere tandarts, gebeurde hetzelfde. Deze tandarts lette iets beter op, zag mijn huid grauw en blauwig worden en schrok zich te pletter. Ze zag mijn lippen slap hangen op een plek waar volgens de wetten van bloedstroomrichting onmogelijk verdoving had kunnen komen.
Voortaan kreeg ik een andere injecteervloeistof, en gebruikte zij een andere injecteertechniek.
Suggestie, fluisterde een streng stemmetje diep in me.
Suggestie, zei ook de psychiater.
Evenals het feit dat ik op 2 paracetamol anderhalve dag pijnloos ben.
Handig, maar wel suggestie.

Het vervelende is: er valt niet echt dubbelblind te testen, bij een afzonderlijk individu.
Je kan iemand de ene dag een placebo geven en de andere dag een echt middel. Maar, als ik vanuit mezelf spreek: ik zou weten dat ik werd getest. En alleen daarvan al zou ik zo nerveus worden dat ik elke bestaande bijwerking - en een paar extra - zou ontwikkelen. Ongeacht de echtheid van het medicijn.
De enige manier om nog enige objectiviteit en afstand te bewaren is door jezelf te vergeten.
Door het medicijn te vergeten.
Heel letterlijk.

Een aantal keer is het nu gebeurd, dat ik mijn medicijnen vergat in te nemen. Een aantal - maar vaak genoeg om er voorzichtige conclusies uit te trekken.
Het is opvallend - in al zijn frustrerendheid - dat ik nog nooit niet in slaap ben gevallen na het innemen van mijn medicatie.
En het is opvallend hoe gruwelijk wakker ik was, het aantal keren dat ik ze naderhand bleek te zijn vergeten.
Manisch wakker, hysterisch wakker, ontembaar wakker. Wakker tot een uur of twaalf 's avonds, na een actieve dag van zeventien uur.

Er is, wat mij betreft, een direct verband tussen mijn slaap en mijn medicatie, maar volgens mijn psychiater is dat onmogelijk.
Hij heeft het nog nooit gezien, nog nooit gehoord, er nog nooit over gelezen. En hij kan het weten, want hij is een pionier.

Statistisch gezien schijn ik niet te bestaan. Mijn naam is A, en ik ben een puntje dat ver buiten de lijn van de grafiek valt. En, therefore, verwaarloosbaar.
De ervaring leert anders.
En hoezeer ik ook gehecht ben aan statistiek, aan getalletjes en tabellen en waarschijnlijkheid: ik kies voortaan voor mezelf.
Het is mijn lijf. Ik ken mijn lijf. En vanaf nu ben *ik* degene die beslist of iets goed voor me is of niet.
maandag 09 februari
21 | 11:46 Jodendom (2)

Goed, aangezien niemand van u praktizerend Jood blijkt, dan maar aan de gojim gevraagd:

Het bestaan van Jezus wordt eigenlijk door niemand in twijfel getrokken. Van zijn leven en werk is ook buiten het Nieuwe Testament vermelding gemaakt. Door niet-christelijke schrijvers als Plinius, Tacitus en Josephus Flavius, in geschriften met een eerder geschiedkundige dan theologische inslag.
Ook godsdiensten als islam en jodendom erkennen de persoon Jezus, als historisch figuur.
Wat ze niet erkennen is zijn status als Messias, als Zoon van God. Hij is hoogstens een profeet.

Wat ik me nu afvraag: bovenstaande is mij bekend.
Maar Jezus heeft onder het Joodse volk op zijn minst voor enige beroering gezorgd.
Wat was in zijn tijd, en de toch revolutionair te noemen periode vlak na zijn dood, de visiie van de Joodse wijsgeren, rabbijnen en andere hooggeplaatsten?
Hoe hebben zij hem beschreven, hoe zagen ze hem op het moment zelf en wat was hun visie op de reacties van het volk?

En als u geen antwoord weet: heeft iemand dan misschien een mailadres van een rabbijn ofzo..?
zondag 08 februari
§ | 18:28 Exponentieel

Daar zaten we, boven op het flat, met verwarde blik en dito haardos.
We stelden vast dat alle weerpersonen hadden gelogen. Dit was geen windkracht 10, dit was minstens windkracht 100.
We klauterden voorzichtig naar beneden en besloten dat we wel één keertje verstek konden laten gaan.

En terwijl de wind om het huis giert rusten we onze kapotgekluste handen en zetten ons neer voor een kalm avondje tv.
6 | 12:00 Hypochondrie en handelsgeest

‘Weet je wat dit is?’

Ik hield mijn moeder een gelig sliertje voor.

Ja, dat zat in je soep.
‘Ja, maar weet je wat het is?’
Nee.
‘Plastic. En weet je wat dat doet?’
Dat zamelt zich op in je darmen en dan word je heel ziek en ga je dood.
‘Nee. Je vindt het terug in je mond, je stuurt het op naar Unox en dan krijg je 3 pakjes cup a soup gratis.’

Ik denk tegenwoordig heel anders..
zaterdag 07 februari
6 | 20:33 Loos

Mam, ik heb een vraag. Het is heel ingewikkeld. Kannie?
- Jawel...
Het gaat over Jezus.
- Puck, voor alles is een tijd en een plaats. Maar ik geloof niet dat dit het moment voor Jezus is.
Jawel, het is juist nu zeer relevant! Jezus werd ook genageld.

De bewoner vóór mijn moeder had een spijkerfetish.
Althans: zo vertelde ons zijn houtwerk.
Overal zaten spijkers. En schroeven. En haakjes.
Onderaan deurposten, waar echt helemaal niets op te hangen of bevestigen valt, zaten spijkers.
Willekeurig op de grond zaten spijkers.
In plinten, aan de binnenkant van raamwerk: schroeven. Scheefgedraaid en verroest, bij voorkeur.
Buiten op de vensterbank stonden twee plantenbakken. Toen we ze dachten te kunnen optillen bleken ze vast te zitten. Aan de onderkant: met zijn tweeën op één lange lat. En aan de muur. De totaal weggeroeste schroefkoppen diep in de aarde.
We moesten de bakken leegscheppen, ze vervolgens losbreken van de muur om uiteindelijk de schroeven met een klauwhamer uit het steen te kunnen trekken. Uitschroeven was uitgesloten.
Op de keukendeur vonden we een stuk spaanplaat, netjes vastgetimmerd met een spijkertje of veertig. Precies over het ventilatierooster heen. Beetje vreemd, dat moest er maar gewoon uit.
Na enig wrikwerk kwam niet de achterkant van het rooster vrij, maar een enorm gat in de deur (waarvan aan de andere kant niets te zien was geweest). Alsof een beverfamilie er een stevige beet in had gezet.
Methode Pieterse, noemen we sindsdien de gewoonte om kwalijke zaken nonchalant weg te timmeren.
De vorige bewoner heette Pieterse.

En dan was er nog de vloer.
De volledige oppervlakte van alle kamers en het halletje is bedekt met hardboard. Vermoedelijk om de boel - oorspronkelijk houten planken - te egaliseren en klaar te maken voor tapijt of andere bekleding; maar het geheel was zo smerig en lag bovendien zo onpraktisch tegen de plinten dat we besloten het eraf te halen. Te beginnen bij de toekomstige slaapkamer.
Vier bij vier meter; elke tien centimeter een spijkertje. Rekent u zelf maar na.
Dus daar zaten we: beetje sjorren aan het hardboard, oud en vermolmd hardboard van de spijkertjes af, en vervolgens op de knieen over de planken vloer met een nijptang.
Leuk afwisselend werk, maar een beetje Jezus was wat mij betreft toch welkom.

Weken lang speculeren we al over die planken vloer. Hoe die eruit zal zien. Wat dáár weer onder zal zitten.
De electricien speculeerde mee, en sprak over een kruipruimte. Dat zou handig zijn, mijmerde hij. Maar hij zou het nooit te weten komen, want dan moest hij de vloer slopen en dat mocht hij niet van zijn baas.
Maar als u hem heeft: veel plezier ermee.

Niks plezier.
Mijn moeder had goed geluisterd naar vriend Stoethaspel, en haar zenuwen nog veel beter.
Stoet had tevreden het woord 'lijken' laten vallen, en in gedachten zag mijn moeder die lijken al liggen. Erg plat, maar erg aanwezig. En een kruipruimte met nog meer lijken zag ze al helemaal niet zitten.

Ik wel.
Ik had wel zin in kruipruimte; het leek me, net als de electricien, een bijzonder handig principe en daarbij: de zenuwen van mijn moeder maken de avontuurlijke geest in mijn wakker.
En zo waren wij al weken goed voorbereid op het ergste. Zij vol angst en beven, ik vol verwachting.
Goed voorbereid en immer klaar voor het moment suprème - tot Jezus kwam.
Want net op het moment dat ik 's mans naam in de conversatie dropte, schoten mèt een plakkaat hardboard twee grote vloerplanken los. Een enorm, zeer duister en diep, gat prijsgevend.

Moeder totaal in paniek. Ik stiekem ook, natuurlijk. Die avontuurlijke geest is wel iets wat je standby moet hebben, dat laat zich niet zomaar oproepen.
Maar ik bleef cool en nonchalant. Tuurlijk. En ik scheen met onze mooie Blokker-reuzezaklamp (toen maar 5,95!) in het gat.

...

Nu verwacht u een hoogtepunt, een wending, iets geweldigs.
Dat was er eigenlijk niet.
Dat is het ellendige van non-functionele angst: dat bouwt zich op en op en op - tot het allemaal weer heel saai wegloopt.

Er was niets te zien.
Ja: rotzooi. Heel veel troep en stof en afval. Een los stuk afvoer. Losse stukken cement.
Maar verder niks. Geen lijk. Geen dooie beesten. Geen geheime kistjes met dagboeken en juwelen.
Alleen maar vies en saai.

Mijn hoop is nu gevestigd op de voorkamer.
Daar zit een hoek, en die ruikt. Naar parfum. Bij vlagen, heel sterk, zoete bedwelmende parfumlucht.
Ik vermoed de geest van een diva, een lijk dat zich nog elke nacht opmaakt en uitdost.
Ik verheug me nu al.
vrijdag 06 februari
6 | 15:49 Jodendom

In verband met een vraagstuk van theologische aard vroeg ik mij af:
Is er onder u iemand die praktizerend Jood is?
5 | 12:00 Droef

Steeds meer krijg ik het gevoel dat zowel verliefdheid als liefdesverdriet een chemisch proces is, niet noodzakelijkerwijs afhankelijk van de aanwezigheid van een object van liefde of verdriet.
Niet alleen heb ik bij tijd en wijlen een gevoel van euforie, totale verliefdheid en aanbidding, zonder duidelijk aanwijsbare aanleiding of richting, maar ik kan ook, op gelijke wispelturige wijze, een gevoel van melancholie, weemoed en pijn voelen.
Koppelde ik dat vroeger aan al mijn zinloze verliefdheden, het me al vanaf mijn zesde hevig afgewezen voelen door mijn Vlammen: de laatste jaren is er maar één Ware, en zij is nog steeds bij mij.
Mijn toch zo duidelijk als liefdesverdriet herkenbare staat van zijn komt uit het niets, zonder oorzaak.
Vreemd.
3 | 06:58 Patroon

“Vreemd, dat ze nu nog niet online is.
Zou ze wel echt wakker zijn?
Ik heb toch lang genoeg gebeld. Ze nam niet op, maar ze zal toch wel wakker zijn geworden?
En dat terwijl ik eindelijk zelf wakker èn op tijd was. Sinds dagen. Speciaal op gelet, heel nauwkeurig en o zo trots. ”


Domme ik.
Voor de zoveelste keer dat ik "er speciaal op let, heel nauwkeurig en o zo trots". Voor de zoveelste keer ook dat, juist op die 'speciale nauwkeurige dagen', zij niet opneemt. Of een stuk minder trots is dan ik.
Ik zou een patroon moeten zien.
Of er toch in elk geval eindelijk van zijn doordrongen dat vrijdag haar vrije dag is, en ze dan liever niet om halfzes uit bed wordt gebeld..

Sorry schat.
Lekker geslapen..?

archief   readme   hopla   GeoURL