- Volgend Archief
vrijdag 27 februari
4 | 16:02
Onrust
Zo kon het gebeuren dat ik besloot om nieuwe klachten niet meer bij mijn neuroloog te melden.
(Lang verhaal, wellicht voor een andere keer.)
Het besluit bleef bij een voornemen: rond diezelfde tijd stond ik op een ochtend onder de douche, in alle onschuld genietend van de
warme ijskoude stralen, toen mijn pinken vanuit het niets verstijfden en zich vulden met een pijn die ik eerder niet voor mogelijk had gehouden. Tering.
De volgende ochtend herhaalde zich dit proces, de ochtend daarop ook, hoewel mijn onschuld inmiddels was omgeslagen in achterdocht en lichte stress. En toen het de dag dáárna nog niet over was vond ik het tijd worden om eens te informeren bij mijn fysiotherapeute.
P., zo sprak ik;
is het normaal dat mijn pinken bij contact met koud water verstijven en ontzettende pijn gaan doen?
‘Wat denk je zelf?’, vroeg P. sarcastisch.
Een vraag waarop elke door de wol geverfde hypochonder het antwoord eigenlijk al weet.
Ok. Wel normaal, zei ik dan ook braaf.
‘Nee!! Jij bent echt niet wijs, natuurlijk is dat niet normaal!’
Oh.
Dat ik naast deze ‘koudwatervrees’ sinds kort bij koud weer de huisdeur niet meer open kon krijgen begon met name mijn ouders de keel uit te hangen; ik wachtte nog een week en maakte toen een afspraak met de huisarts. De huisarts zei dat het ‘zijn expertise te boven ging’ en stuurde me eerst door naar de neuroloog, om een eventueel verband met MS uit te sluiten; de neuroloog sloot uit en stuurde terug, de huisarts schreef een verwijzing voor de reumatoloog, alwaar ik mij vanochtend meldde.
Tevoren had ik eerst, behalve mijn symptomen, ook de arts gegoogled; niet in de laatste plaats om zeker te weten of ik zijn onuitsprekelijke naam goed had geschreven.
Laten we hem hier voor het gemak Tchaikovsky noemen.
Tchaikovsky bleek een hoogbejaarde arts-assistent van 39 te zijn, die eerst was gepromoveerd. Dat wekte vertrouwen. Bejaarde arts-ass.en zijn prettiger dan de kindertjes die je normaal krijgt, en die promotie suggereerde Kennis en Vaardigheden die mooi meegenomen waren.
Tchaikovsky riep me binnen, gaf een hand en stelde zich vervolgens voor met een totaal andere naam. Nou ja, niet
totaal totaal – hij noemde zich niet ineens Smit of De Vries, maar hij slikte een letter of vijftig in, maakte er iets van dat eerder op Tchaky leek. Een beetje als Worcester (dat, zoals we allemaal weten, wordt uitgesproken als ‘Woester’ en beslist niet als ‘Wortsjester’). Een verkorting die hij compenseerde door zijn voornaam van allerhande achtervoegsels te voorzien. Pjotritsj, zeg maar.
Maar al het andere klopte. Het klopte zozeer dat ik Tchaky onmiddellijk in mijn hart sloot.
Hij was de belichaming van alles wat Russisch was; of eerder clichématig Russisch. Vet accent, vette kop. Een gigant, een os; kolenschoppen van handen, kwaaie brandende ogen. Een slager, een beul. En om het helemaal af te maken walmde de hele kamer naar drank.
Nou heb ik
alles tegen artsen die naar drank ruiken, maar als gezegd: het klopte, het klikte. Alles klopte, behalve dat hij arts was, maar dat zijn details waarover je niet moet vallen.
Hij was bruut, ongeduldig, kortaf; liet me niet uitspreken, eiste tegelijk dat ik wel moest zwijgen tot hij was uitgesproken – maar hij was grondig en zorgvuldig en maakte een interessante stemming in me los, een vreemde combinatie van agressie en uitbundige vrolijkheid.
‘Wat heeft u daar’, snauwde hij met een blik op mijn geschaafde hand.
Ongelukje.
‘Wat voor ongelukje?’
Muur.
‘Waarom doet u dat?!’, viel hij uit.
Nou ja! Daarvoor is het toch een onge–
Hij ging alweer verder.
‘Zijn er in uw familie ook reumatische klachten?’
Ja, de moeder van mijn v–
‘Dat is te ver weg. Ik bedoel uw eigen moeder of vader, of broers of zusters.’
(Hallo! Je zei zelf ‘familie’ – ik mag mijn vaders moeder danwel nooit persoonlijk gekend hebben, DNA-technisch is ze toch echt familie!)
‘Die bloedblaren, waar in uw mond heeft u die?'
Overal. Op mijn tong, aan de binnenkant van mijn wang, op mijn gehe–
‘En waarom zouden die niet gewoon door bijten ontstaan?'
Het is nogal moeilijk om op je eigen gehemelte te bijten...
‘Maar dat zei u niet, dat u ze ook op uw gehemelte heeft!'
Ik was nog bezig met antwoord geven, u onderbrak me...
‘Hoe lang bent u?’
1 Meter 76. En ik weeg X kilo.
‘Nee, daar kom ik straks op, straks gaan we u wegen.’
(en ‘straks’:)
‘Ziet u wel!’. Triomfantelijk, alsof hij een al aangekondigd ongelijk van mij had bewezen; ‘X-
punt-3 kilo’.
Sorry hoor.
Zo stonden we, in de kleine twintig minuten dat ik binnen was, doorlopend op de rand van heftige ruzie, afgewisseld met hartelijk gelach.
Was het een slechte film geweest, dan had ik hem een draai om zijn oren gegeven, hij mij er één terug, waarna we elkaar even hartstochtelijk in de armen waren gevallen.
Maar gelukkig was het een goede film, en bovendien
ben ik zo preuts als wat ken ik mijn grenzen ken ik mijn plaats ben ik zo preuts als wat.
Hij vroeg en schreef, commandeerde dat ik me moest uitkleden, kneep en prikte in me, draaide al mijn gewrichten los en weer vast, marcheerde na zijn onderzoek terug naar zijn bureau en liet het aan mijn eigen inzicht over of ik me weer kon aankleden. Op mijn toch wat schuchtere verzoek om toestemming reageerde hij bijna viezig, om zoveel gebrek aan eigen initiatief. Alsof hij elke andere vorm van initiatief de afgelopen minuten wèl had gewaardeerd.
Hij dacht op dit moment nog niet aan reuma.
Nee, allicht niet, ik ook niet, maar reumatologie is het enige specialisme dat iets doet met pijnlijke gewrichten, ik zou niet weten waar ik anders heen had gemoeten.
Niettemin wou hij foto’s, en bloedonderzoek. Je kon nooit weten. En over vier weken moest ik terugkomen. Maar mocht ik nou bijvoorbeeld morgen wakker worden met totaal verkrampte handen, dan moest ik niet zo lang wachten. Was ik ook niet van plan.
Had ik nog vragen?
Ik dacht na.
Nee, niet echt.
‘Dat geloof ik niet’, zei hij beslist.
Ik dacht nog dieper na. Peinzend, filosoferend, introspecterend. Grappig, ik had echt geen vragen. Ongewoon. Hooguit over hem persoonlijk.
Ik heb u gegoogled, zei ik dus.
‘Vertel!’
Hij volgde direct mijn voorbeeld en begon driftig te typen.
‘Wat veel!’, riep hij uit.
Tsja..
(Wat moest ik daar nou op zeggen?)
Ik vroeg om opheldering over de in mijn ogen ongewone volgorde van eerst promoveren en dan specialiseren, hij ontkende en ontkrachtte deze vermeende ongewoonheid, sprak nogmaals zijn verbazing uit over het grote aantal resultaten op de querie. ‘In het begin, toen het allemaal nog maar net bestond’.... – lang, lang geleden, toen we allemaal nog klein waren en internet pas geboren was. Mooie tijden.
‘Het was me aangenaam kennis te maken’.
Mij ook.
Graag tot over vier weken, goed weekend gewenst.
Het zou nog lang onrustig blijven.
donderdag 26 februari
3 | 18:35
Autisme-spectrum-stoornis
Geen wortel.
In keuken, koelkast, boodschappentas van alles te vinden, maar geen wortel.
En dus, na maanden van elke avond wortel bij het eten - bloemkool met wortel, pastinaak met wortel, sperciebonen met wortel, broccoli met wortel maar nooit zonder die wortel - nu een wortelloze maaltijd. Totale ontzetting, blinde paniek. Met recht ontworteld.
Hoe heeft het zover kunnen komen??
(en dan weet ik niet eens of ik daarmee doel op het feit dat ik vergeten ben wortels te kopen, of op mijn ridicule en zo starre eetpatroon)
Denk aan mij, duim voor mij, vertel me bemoedigende leugens.
woensdag 25 februari
3 | 15:05
Zo moeder, zo dochter
‘Alleen als er echt iets héél serieus is mag je me bellen. Anders heel beslist niet.’
Wat is ‘heel serieus’?
‘Als 'ie buikgriep heeft.’
Oh. Ok. Dus bij een beroerte niet bellen?
‘Nee.’
Gedeelde fobievreugd is dubbele fobievreugd, zullen we maar zeggen.
maandag 23 februari
2 | 07:46
Toestand
Het houdt me bezig.
Het houdt me al langer bezig, maar nu pas realiseer ik me dat het me bezighoudt, en bèn ik er ook mee bezig.
Fasen. Vast, vloeibaar, gasvormig.
Vast eigenlijk niet zo. Misschien omdat dat 'te duidelijk' is - wat
natuurlijk feitelijk onzin is. In scheikunde en natuurkunde is er niet
zoiets als 'te duidelijk', ook niet eens als 'too obvious'.
Het zijn de
plaatjes, denk ik, die zo illustratief waren, de schijn vaan
demystificatie gaven. Kijk, zei de leraar, zo moet je je een vaste stof
voorstellen, en hij tekende een serie bolletjes boven elkaar, die de
ordelijke stapeling van moleculen moesten weergeven. Mooi, dat zeker.
Schitterend, soms, als het eenvoudige stapelmodel werd gespecificeerd
en gecompliceerd, naar ingewikkelde kristalconstructies. Mooi,
prachtig, schitterend, misschien juist lelijk, maar magisch is het niet.
Nee. Dan vloeistof.
En dan nog niet alle vloeistof. Bij veel vloeistoffen heb ik de neiging
om een directe link met een vast familielid te zien. Melk is gewoon
gesmolten kaas, dat idee. Nonsens, maar het werkt. Ik zie de netjes
gestapelde witte moleculen omvallen en weglopen. Met de ondoorzichtige
vloeistoffen heeft mijn verbeelding geen problemen. Gekleurde
componentjes die slap en onsamenhangend in een rivier rondzwemmen.
En daar zit nou juist het punt.
Die rivier.
Water.
Want als ik een vloeistof zie als zwemmende moleculen, waarin zwemmen ze dan?
De doorzichtige vloeistoffen - alcohol, water - daar kan ik met mijn
verstand, of met mijn hart, niet bij. Magisch, mysterieus. Niet beet te
pakken, niet uiteen te trekken. Het blijft gefragmenteerd op je huis
achter, maar elk fragment, elke druppel en elke stroom, is één geheel.
Het kan breken om je op te slokken, te omgeven, maar kapot gaat het
niet. Plak. Druppels raken elkaar, worden grotere druppels, worden
bekers en emmers en zeeen. Net zo eenvoudig ook weer te scheiden: geen
water zo groot of je kan er toch zonder meer je hand in steken. Zo
vormbaar, zo wendbaar, maar nooit kneedbaar.
Magisch.
En dan
vuur.
Vuur is zo mogelijk nog moeilijker duidbaar.
Heeft vuur überhaupt wel een fase?
Is vuur een stof? Of slechts een verschijning, een zichtbare hoeveelheid warmte?
Maar ook een hoeveelheid warmte is 'iets'. Warme lucht, warme
vloeistof, warme vaste stof. Maar warme lucht ziet er niet zomaar uit
als een vlam. Wat is vuur, wat is de structuur van vuur? Als vuur
eetbar zou zijn, hoe zou het dan smaken? Zou het voeden, ziet er iets
in, 'leeft het'? Kan vuur breken, kan vuur kruipen, kan vuur zèlf
smelten?
is vuur de belichaming van hitte, of is er ook iets dat heter is dan
vuur? En hòe dan? Als wij, de mens, vuur gebruiken om te verhitten, hoe
kan je dan verhitten tot boven de temperatuur van de bron, de motor van
die hitte?
Magisch, mysterieus, ongrijpbaar en onbegrijpbaar.
Zózeer dat het me niet eens stoort.
Ja, het houdt me bezig.
Ik duik maar weer eens in wikipedia, misschien dat dat me wat wijzer maakt.
vrijdag 20 februari
3 | 11:53
Diagnostiek voor Dummies
Ik heb de
Ziekte van Behçet. Ik weet het heel zeker.
Het wordt steeds bij House genoemd, bij de verschillende
differential diagnoses - dus het klonk al heel vertrouwd. Vertrouwd genoeg om op de link te klikken, in de
waslijst aan mogelijke oorzaken van gewrichtspijn.
En dit verklaart ook alles, veel meer dan ik had durven hopen.
Het verklaart behalve de gewrichtspijn ook de bloedblaren in mijn mond, mijn duizeligheid, mijn darmklachten, het feit dat ik op mijn 31ste nog steeds regelmatig puistjes heb. Niet veel, niet erg, maar toch: het is wel 'post-adolescent acne'. En de littekentjes die elk infuus achterlaat zijn dan wel niet groter dan 2mm, maar ook de neuroloog vond het raar, dat bijna elk infuus een klein rood sproetje achterlaat. Dat valt, met een beetje ruime interpretatie, vast wel onder 'een pathergische reactie'.
De kans dat iemand Behçet heeft is 1 op 100.000. De kans dat iemand èn MS èn Behçet heeft is 1 op 10.000.000 - dus het is ook echt heel waarschijnlijk.
Ja. Ik heb Behçet. Ik zal het ook direct opperen bij mijn huisarts.
(...)
Ik heb diep, diep medelijden met artsen, sinds de komst van internet.
1 | 07:00
Kindertjes die vragen...
Dit behoeft blijkbaar enige uitleg.
Bij deze:
Ze staan bij de uitgang (of ingang, hoe je het wilt noemen) te wachten, de kinderen; in groepjes van drie, vier, soms nog meer.
Bij binnenkomst vragen ze al: mevrouw als u straks voetbalplaatjes heeft mag ik ze dan (of ik of ik nee ik!!)
Bij het naar buiten gaan wordt het weer gevraagd.
Als je staat af te rekenen lopen ze naar de kassa en vragen of ze je plaatjes mogen. Als je ze denkt te ontsnappen door te zeggen dat je ze niet hebt gekregen vragen ze of ze je bon mogen, 'dan ga ik ze zelf wel vragen bij de servicebalie!'.
Ze struinen prullenbakken af, op zoek naar kassabonnen zonder scheurtje, gaan daarmee naar diezelfde balie: 'ik heb betaald met de zelfscan mag ik voetbalplaatjes?'. Wat rijkelijk ongeloofwaardig is als je met al je negen jaar aankomt met een bon van €125,-.
Ze gaan nog net niet zover dat ze beginnen over vroeg wees geworden, mijn zusje ziek, mijn broertje blind, geen geld voor medicijnen, geen dak boven ons hoofd, plaatjes de enige bron van inkomsten.
Ouders komen klagen bij de manager, dat hun kinderen niet van school zijn thuisgekomen; aanvankelijk dodelijk ongerust, toen gefrustreerd, inmiddels ronduit kwaad. En als ze niet klagen over de wegblijvende koters, dan toch wel over het feit dat ze op straat of op het schoolplein om diezelfde plaatjes in elkaar geslagen zijn, en wanneer AH wèrkelijk op de kleintjes gaat letten en die actie stopt.
Call me old fashioned, of gewoon strategisch (of, zo u wilt, een zuurpruim), maar me dunkt dat juist als je iets heel graag wilt, je je wat bescheidener kunt opstellen. Je in elk geval niet zo moet opdringen.
Ik geef standaard zegeltjes en andere actietoestanden weg, en nu dus ook die plaatjes, maar principieel niet aan de dwingende kinderen; alleen aan verwilderd kijkende volwassenen. Verwilderd kijken is een symptoom van teveel kinderstress, of van teveel psychoses - beide niet ongewoon in onze wijk, en beide troost behoevend.
Ik ben ook geen beest, tenslotte..
dinsdag 17 februari
5 | 18:09
Justifiable homicide
Als nog één kind me vraagt om voetbalplaatjes sla ik erop. Hàrd.
En als nog één kind de brutaliteit heeft om zich los te maken van zijn kudde en me naar mijn fiets te volgen, al roepend 'mevrouw heeft u voetbalplaatjes mevrouw mag ik uw plaatjes???!!', dan gebruik ik mijn kruk.
Er zijn grenzen.
§ | 12:37
Flinter zacht wit
Ok. Dat was dus geen geitenkaas. Dat was
zeep.
maandag 16 februari
2 | 12:12
Wonderkind
SBS geeft op zijn teletekstpagina's leuke ditjes en datjes bij films en programma's die worden uitgezonden.
Deze week weten ze, over de film Flightplan, te vertellen:
‘De vrouwelijke hoofdrol wordt gespeeld door Jodie Foster. Ze sprak al op haar derde vloeiend Engels (...) ’
Ik sprak al op mijn derde vloeiend Nederlands.
Beat that, Ms Foster.
zondag 15 februari
§ | 17:16
Kostbaar
‘Kijk dit zijn ze, deze bedoelde ik!!’
Met een triomfantelijke, glunderende blik zwaaide mijn vader met de vier pakken keukenrol - voor zover je met vier pakken keukenrol kunt zwaaien.
‘En ze zijn maar 29 cent!!’
Kunst. Als ik zo slecht zou absorberen zou ik ook maar €0,29 kosten.
(Mijn huid is deze winter zo droog dat ik me van top tot teen met olie kan overgieten en vervolgens kleding en wereld kan instappen zonder ook maar iets vies te maken. Was ik keukenpapier, dan was ik onbetaalbaar)