Vorig Archief - Volgend Archief

donderdag 28 juni
§ | 20:31 Geur, geurder, stank

Op zichzelf was het een goed idee. Beter dan die moderne onzin als luchtverfissers in een stopcontact.

Ik gebruikte het spul toch niet; het was een heel klein flesje dat ik achter de verwarming had gevonden. Achtergelaten door de vorige bewoner, denk ik. Of eerder bewoonster.

Ik gebruikte het toch niet, ik had een stukje karton over van een verpakking en het leek me een goed idee om wat van het spul op dat kartonnetje te spuiten en het kartonnetje dan ergens in een stil onopvallend hoekje te leggen. Karton absorbeert, immers; en het is dik genoeg om niet door te lekken en vlekken achter te laten.
(Hm. Dit klinkt eerder als een maandverbandreclame dan als uitleg van een provisorisch gefabriceerd geurverspreid-ding).

Het was ook ècht een goed idee.
Wat ik me alleen niet had gerealiseerd, was dat het geen eau de toilette maar eau de parfum was. En dat het flesje lekte.
dinsdag 26 juni
2 | 23:03 Dilemma

9 Weken Cipramil. 9 Weken bijwerkingen, van heel gebruikelijk tot ronduit obscuur.

Sommige bijwerkingen waren er alleen de eerste twee, drie weken. Slaperigheid, toegenomen paniek en somberheid. Een vreemd kuchje, zonder dat ik verkouden was. Anderhalve kilo afgevallen, zonder dat ik minder at of meer bewoog. En zo nog een en ander.
Het trok in de loop van de weken allemaal weer bij.

Maar niet alles is overgegaan. En als iets na 9 weken nog niet beter is hoef ik ook niet te verwachten dat het dat nog wordt; dat zei zelfs het immer optimistische mini-apotheekstertje.

9 Weken heb ik nu diarree. 9 Weken gaap ik. 9 Weken heb ik 'vreemde dromen'.

Ik heb inmiddels genoeg stof voor ettelijke horror, thriller, sf en fantasy-series; met - gek genoeg - een vleugje typsich amerikaanse terrorisme-paniek. Zó amerikaans dat mijn laatste droom zich afspreelde in een research centre en halverwege volledig in het Engels overging.

Dat terrorisme-element is op zichzelf overigens heel vreemd: ik heb niets met terrorisme, behalve dan dat het panische gedoe, de maatregelen op gebied van privacy en beveiliging enzovoort, me veel meer angst aanjagen dan de zogenaamde dreiging zelf.
In mijn dromen ben ik degene die de wereld van de ondergang moet redden: ik heb de sleutel in handen, die enige chip, het unieke computerbestand met informatie over dat onbekende virus dat is verspreid. En het moet op tijd worden afgegeven.
Hetgeen overigens voortdurend mislukt: mijn dromen zijn megalomaan en tegelijk zonder enig zelfvertrouwen.

De diarree is naar, lastig, beangstigend en onpraktisch.
Het gapen is bijzonder hinderlijk, vooral omdat gapen zichzelf voedt, en bovendien zorgt voor een voortdurend opgeblazen gevoel. Maar ik ben inmiddels zover dat ik door mijn neus kan gapen, zonder mijn mond open te doen, dat scheelt al wat.
De dromen zijn vermoeiend. Om niet te zeggen uitputtend. Maar die ben ik bereid op de koop toe te nemen; inclusief alle kindertjes met bloedende ogen die aan mijn netvlies voorbij trekken (ik zei al: horror).

Wat absoluut onoverkomelijk bezwaarlijk is, is het feit dat ik al 9 weken koorts heb. Dat ik met 15 graden en gietregen zonder jas fiets en me voel of ik middenin een hittegolf zit. Bij de minste beweging in klam, ziek zweet uitbreek.
Warmte versterkt en veroorzaakt MS-klachten. Ook interne warmte, dus ook koorts. Een 'eenvoudige bijwerking' kan op die manier een schub uitlokken, die onherstelbare schade kan veroorzaken.

Stoppen met die troep, dus. Zou elk weldenkend mens zeggen. Stoppen, zei zelfs mijn psych, toen ik vertelde van de koorts en de verergerde klachten.

Maar ik heb 200 meter verder gefietst.

U moet weten, straatvrees, dat gaat niet met honderden meters tegelijk.
Ja: de achteruitgang wel. Die gaat met reuzestappen. Maar de vóóruitgang komt in muizepasjes. Vijf straattegels verder dan de vorige keer en dat een week, een maand lang, voor er weer een nieuwe verandering komt.

Maar nu. Tweehonderd meter. Zomaar ineens. Dat is gigantisch, dat is geweldig.
Te moeten stoppen met het wondermiddel dat dat mogelijk heeft gemaakt, dat me misschien nog meer meters van mijn leven kan teruggeven. Of niet eens teruggeven: gewoon geven. Wie vanaf zijn twaalfde, of zelfs al vanaf zijn zesde, een angststoornis heeft, heeft een jeugd in te halen, een heel volwassen leven voor zich liggen; nieuw en onbekend. Groots.

Tweehonderd meter. Maar wat heb ik aan tweehonderd meter als ik er lichamelijk aan onderdoor ga?
2 | 17:42 Pseudo

Je hebt een nieuwe voornaam gekregen. Je heet tegenwoordig Olga.
‘Ja weet ik. Da's mijn password.’
Paaswoord?
‘Ja. En de O is niet van Olga maar van Onbekend.’

Zoals er hier de afgelopen jaren ook post is gekomen voor Puck Paradox, Puck Onbekend, Nijntje Achternaam (letterlijk: Achternaam), Geen Naam en meer van dat al.
En ik vraag me af hoeveel, al dan niet buitenlandse, bedrijven tevergeefs hun post naar Anonieme Dwarsstraat 11 in Hofstad, Netherlands hebben gestuurd.
zondag 24 juni
4 | 17:49 Etymologie

Eigenlijk is het raar. Dat het uitweiden is, en niet uitwijden.}

Uitweiden: 1 uitvoerig spreken => iets breed uitmeten
Wijd: 1 ruim van opening, niet nauw <=> nauw; 2 met veel ongevulde ruimte;3 groot van oppervlak
Wijden aan: 1 zich met volle aandacht bezighouden met => zich toewijden aan

Etc.

In die lijn is het veel logischer als het uitwijden zou zijn. Uitgebreid de ruimte nemen, uitgebreid bezighouden met.
Maar nee. Het is uitweiden.
En dan vraag ik me af: waar komt dat vandaan? Heeft het woord een agrarische oorsprong, betekent het eigenlijk gewoon 'het in de wei zetten van koetjes en schaappies'? En naar analogie daarvan 'het in de wei (i.e.: in de openlucht, in de openbaarheid) zetten van ideeën en gedachten'?

Vreemd.
Ik ben vóór een verandering in uitwijden.
Maar ja, tot ik het voor het zeggen heb moet ik die ij in mijn brief toch maar in ei veranderen.
vrijdag 22 juni
1 | 13:08 Ter afleiding

Ergens halverwege de scan begon ik te hyperventileren.
Ik had me 's ochtends volgegooid met oxazepam en de vorige keer hielp dat geweldig.
Maar ze hadden de MRI veranderd, of liever gezegd: het vastgesp-ding. De kooi die over het hoofd gaat was kleiner gemaakt, dichter op het hoofd. Tegen dergelijke claustrofobische verrassingen valt niet op te slikken.

Mijn ademhaling werd sneller en oppervlakkiger, mijn hart ging steeds harder kloppen.
Dat moet niet gebeuren, dacht ik. Ik was al te laat geweest (u heeft geen idee hoe lang je ineens moet wachten als één van de liften in een ziekenhuis defect is), ik kon het me niet veroorloven om de scan te onderbreken.
Ik ga wat gymnastiek doen, besloot ik. Ter afleiding en om het teveel aan zuurstof te verbruiken.
Zachte, gecontroleerde oefeningen. Billen aanspannen, buik intrekken. Vasthouden, loslaten, snel los-vast-los-vast, lang achterheen vasthouden.

Dat bleek een domme zet.
Gespannen hyperventilerend platliggend je buik en billen aanspannen is geen goed idee. Vond mijn maag althans. Hij maakte een energieke doch zeer verontrustende buiteling, waarop ik in acute paniek omhoog schoot.
Kan niet, als je in een kooitje vastgegespt zit.
Sowieso niet verstandig, aangezien zelfs slikken tijdens een MRI al als 'niet voldoende stilliggen' wordt beschouwd.

De rest van de scan had ik nodig om mezelf en mijn maag weer enigszins tot bedaren te krijgen. Maar hyperventileren deed ik niet meer.
woensdag 20 juni
4 | 20:19 Mijn Eerste Postje

Ik had het moeten opschrijven. Meteen, vanaf de eerste avond. Of in elk geval vanaf de tweede avond.
Die eerste, die weet ik nog wel; die was, gek genoeg, niet eens zo boeiend. Maar al die andere avonden. De keren dat het mislukte, half lukte, nauwelijks lukte en eigenlijk heel goed lukte.
Nu weet ik het niet meer. Moet ik mijn moeder vragen welke data we precies zijn gegaan - want zelfs dat weet ik niet meer. Heb ik ook niet opgeschreven.

Het wanneer is niet eens het belangrijkste; het hoe is de moeite waard. De moeite van het opschrijven, van het onthouden. Misschien ook, te zijner tijd, de moeite van het delen en vertellen waard.
Het is tenslotte niet niks, wat er allemaal gebeurt. De veranderingen, alle kleine gebeurtenissen die in deze nieuwe context zoveel groter zijn, zoveel meer impact hebben.
Het hele leven, elke dag, is uitvergroot. Machtig. De kleinste rimpeling in het water is als een vloedgolf. Alles brengt uit balans; maar tegelijk, misschien, te zijner tijd, juist in balans. Alle angsten, alle stress. De vergeten dingen, ontbrekende dingen, gekochte dingen; de verkeerd gekochte en verkeerd meegenomen dingen.

Eens valt het denk ik wel op zijn plaats. Wordt het eigen. Nu nog niet.
Nu is alles nog vreemd, ben ik als een schichtig hert.
Hoewel een hert me te poëtisch is; zo frêle en gracieus.
Een duinkonijn. Het konijntje dat ik ooit opraapte, langs de weg op weg van school naar huis; de oogjes blind en vuil door myxomatose. Zo grauw, zo ziek, zo bang.

Nu is alles nog vreemd.

Is het te laat om het op te schrijven?
Ja. De eerste nachten zijn toch al geweest, het nieuwe is eraf, het nieuwe mòet eraf zijn.

Maar het nieuwe is er helemaal nog niet af. Het moment komt dat mijn moeder 's nachts niet meer komt slapen. En na de nachten moeten straks ook de dagen. Het echte weg- en intrekken. Lossnijden van banden. En daarna, vanuit de nieuwe toestand, andere nieuwe dingen beginnen, die ook weer eng en verwarrend zijn.

Nee, het nieuwe is er nog niet af. Het is nog niet te laat om het op te schrijven.
Maar hòe. Dat is de vraag.
maandag 18 juni
6 | 06:41 Nachtmerrie werkelijkheid geworden

Typo. Format D: in plaats van format C:
En dan nog wèl die kapotte Windows-installatie hebben, maar alle documenten, alle mail kwijt zijn....

(Op mijn reservecomputer. Dat moet wel genoemd - voor het Lot zegt: ‘ergste nachtmerrie? Neeee.... dit is je ergste nachtmerrie...!’. Maar wel een reservecomputer waarop ik de laatste weken bijzonder veel heb gedaan, en die bovendien zeer dierbare documentjes bevatte die ik nergens anders meer had..)
vrijdag 15 juni
§ | 06:11 Great story, lousy casting

Het kan nog. Ondanks alle nachtmerries, alle vreemde en gruwelijke dromen van de laatste weken.
Ik kan nog schitterende dromen hebben, dromen als een warm, veilig holletje waarin je wilt terugkruipen. Dromen die je koesterend omhullen. Dromen die de hele dag bij je blijven, waarvan de sfeer zich zelfs niet laat wegjagen door de veel minder aangename dromen erna.

Een droom met CSI-Gil Grissom in de hoofdrol.
Daar moet ik nog wel een beetje aan werken..
donderdag 14 juni
2 | 17:40 Selectieve writer's block

De zinnen stromen, als kolkende rivieren, bruisende watervallen, of, wat minder poetisch: net ontstopte afvoerputjes.
Als nooit tevoren beantwoord ik brieven en mails. Ik schrijf, ontvang; ik lees en schrijf terug.
Maar alleen zakelijke post. Wat voor mijn administratie goed is, maar voor mijn sociale contacten en vastzittende zieleroerselen beslist niet.
dinsdag 12 juni
1 | 21:10 Those were the days

Ik heb geen idee meer hoe we er precies op kwamen.
Of, wacht, ik weet het wel.

Ik had mail gekregen van mijn psych, verstuurd om 5.07 AM.
‘Hij werkt in Delft’, zei ik tegen mijn moeder; ‘maar ook in Nijmegen. Ik denk dat vandaag zijn Nijmegen-dag is, dat hij daarom zo bizar vroeg op was.’

Ze zuchtte.
‘Dat heen en weer reizen... ik begrijp niet hoe mensen dat doen. Dat was vroeger niet. Vader [dat is mijn opa, red.] ging gewoon op de fiets naar zijn werk. En soms kroop hij op zaterdag door het raam.’
‘Raam? Welk raam? Liet oma hem niet gaan op zaterdag?’
‘Nee, het raam van het NatLab. Op een gegeven moment werd er niet meer gewerkt op zaterdag, maar dat vond Vader onzin. Dus dan kroop hij door het raam.’

Het NatLab, dat is het Natuurkundig Laboratorium van Philips. Een instituut van wereldformaat, als ik Wikipedia mag geloven.
Daar was mijn grootvader iets hoogs. Hij maakte helium vloeibaar; deed ander in die dagen belangwekkend en baanbrekend onderzoek. Waarvoor hij, blijkbaar, op zaterdag door een raampje naar binnen kroop.

Niks identificeren, medewerkerspasjes, beveiliging en top security.
Moet je tegenwoordig eens om komen...
maandag 11 juni
2 | 13:34 10 x 10 x 10

'Hoe komt hij er toch elke keer op?!', vraag ik me geregeld af, als ik de tienletterwoorden van Lingo-jurylid JP hoor.
En dan nog wel duizend, inmiddels!

Het blijkt makkelijker dan gedacht.
Een kleine rondgang door post, mail en bookmarks leverde in tien minuten evenzovele woorden op:
afrekening
acceptgiro
onduidelijk
kauwgombal
tarwebloem
gerstemeel
boekwinkel
stoofvlees
kuikentjes
liturgisch

Ik heb ze maar naar de redactie gemaild. Dieper kan je in je verveling niet zinken...
zondag 10 juni
1 | 06:16 Werking

Ik was in de stad. Ik weet niet meer wat ik daar deed, ik weet alleen nog de terugweg.
Ik had een shortcut gevonden. In plaats van ‘de normale weg’, of in elk geval: wat in de droom normaal was, ging ik bij de Bonneterie achterlangs en in tegenovergestelde richting. En binnen vijf minuten was ik thuis, in plaats van de drie kwartier die het me gewoonlijk zou kosten. Dat moet ik onthouden!, dacht ik nog.
En ik onthield het. Toen ik even later wakker werd, zoals ik vannacht vanaf twee uur letterlijk elke twintig minuten met een nieuwe droom wakker werd, wist ik de weg nog exact. Een weg die, zo realiseerde ik me slaapdronken maar niettemin hoogst verontwaardigd, in het geheel niet bestond. Waarna ik in de volgende droom wegzonk.

Maar ik was niet bang.

Mensen die op latere leeftijd doof of blind of verlamd worden, kunnen in hun dromen soms nog horen, zien of lopen. Zelfs al is die ‘latere leeftijd’ hun vierde jaar.
Bij mij is dat niet zo.
Officieel heb ik mijn angststoornis sinds mijn twaalfde, maar terugkijkend begon hij feitelijk al op mijn zesde. Sinds de eerste dag van de lagere school is er angst, paniek, somberheid. Een onrust die ik ook in mijn dromen meedraag, zo stellig en vanzelfsprekend als de kleur van mijn ogen.

De angst is er altijd. Het is nooit het hoofdthema van de droom, maar het speelt altijd een rol: ‘Ik kan niet lang blijven, ik ben zo ver van huis, ik moet nog terug, ik moet zorgen dat ik hier wegkom vóór ik in paniek raak en niet meer thuiskom’. Verre landen, vreemde steden; mijn oude school; bossen en meren en uitgestrekte velden - overal en altijd is er op de achtergrond de gehate maar bekende paniek.

Tot vorige week, toen ik voor het eerst angstloos droomde.
Ik was naar Leiden gefietst. Geen idee meer wat ik daar deed, maar ergens in de droom dacht ik: ‘Ik moet naar huis. Ik moet nog zo ver en ik ben zo moe.. en het is bijna etenstijd...’. Beslist een rol voor de MS, misschien zelfs voor mijn nog wat eetgestoorde gedachten. Maar niet voor angst en paniek.

De Cipramil werkt dan nog niet ‘in real life’, maar toch in elk geval al in mijn dromen. Je moet ergens beginnen.
vrijdag 08 juni
1 | 13:26 Stadium

Volgens Elisabeth Kübler-Ross kent het rouwproces vijf stadia: ontkenning, woede, onderhandeling, depressie en acceptatie.
Ik vraag me af of voor het volwassen worden ook dergelijk stadia bestaan. En dan met name voor het principe van het vousvoyeren.

Al op mijn zestiende werd ik, met name bij telefoongesprekken, regelmatig 'u' en mevrouw genoemd.
Duitse cliënten van mijn vader vroegen of 'mijn echtgenoot' thuis was. Zeer verontwaardigd was ik daarover, hoewel ik het ergens ook wel stoer vond.
Tegen dat ik midden twintig was vond ik het alleen maar heel naar. Stelselmatig gingen steeds meer cassieres 'u' tegen me zeggen, terwijl zij, naar mijn gevoel, in gedrag en ontwikkeling jaren ouder waren.

Nu ik bijna dertig ben komt er langzaamaan een omslag.
Ik belde naar de thuiszorg.
'Goedemiddag, u spreekt met Puck Achternaam, is Mevrouw Zusenzo aanwezig?
'Nee, die is er op het moment niet, maar ik zal een briefje voor haar neerleggen. Wat was de naam precies?'
'Puck Achternaam.'
'Ok Puck, ik zal zeggen dat je hebt gebeld. Doeg!'

Toen ik teruggroette hoorde ik mijn toon koeltjes en geergerd.
'Wat heb jij me te Pucken, jijen en doegen, onbeleefd wicht?!'

Maar ja. Om me voortaan voor te stellen met 'Mevrouw' vind ik toch nog één brug te ver..
donderdag 07 juni
5 | 14:16 Hot stuff

Er was eens een fornuis.
Het fornuis was gloednieuw, maar drie jaar oud. Dat wil zeggen: het was drie jaar geleden gekocht, maar door omstandigheden nooit gebruikt en dus in feite nog steeds gloednieuw.
Zijn voorganger was door mijn vader ingebracht toen hij met mijn moeder ging trouwen. Het was dus in elk geval meer dan 30 jaar oud en het deed het nog prima. Vroeger was ècht alles beter.

Goed, het was een fornuis met een gebruiksaanwijzing. De greep van het ovendeurtje was er al jaren af en het deurtje moest dus heel voorzichtig met brandende vingertoppen (want te lui voor pannelappen) aan de zijkant worden opengewipt. De branders zaten chronisch verstopt, wat als gevolg had dat, als je de oven wilde aandoen, je de vlam naar binnen moest blazen. Heel zachtjes, anders zou hij uit gaan, in plaats van naar binnen.
Voorts was het hele fornuis zó smerig dat Rob de Geus van de Smaakpolitie 'would have a field day with it'.
Maar ja, het oog der liefde: andermans rotzooi is gewoon rotzooi, maar eigen rotzooi is oud, vertrouwd en dierbaar.

Het oude fornuis was bekend. Elk gaspitje had een bekende kracht en dus een bekende invloed op pannen en voedsel. Verbrand eten, gebarsten kommetjes en drooggekookte pannen waren nooit een verrassing maar gewoon stommiteit, laksheid en onoplettendheid.
Het nieuwe fornuis was een hele andere zaak.

Vroeger was alles behalve beter ook trager en minder krachtig. Vroeger kon je nog gewoon traag dingen stoven en smoren. Dan zette je een pan met een sudderplaatje op het achterste pitje. Heel praktisch ook, dat het het achterste pitje was: dan stond het niet in de weg, kon het lekker verscholen rustig staan trekken.
Bij het nieuwe fornuis zat het kleinste pitje helemaal vooraan. Bovendien was het kleinste nieuwe pitje even groot als de middelgrote oude pitjes, dat kan je amper een stoofpitje noemen. (Voor de volledigheid van de vergelijking: de middelgrote nieuwe pitjes zijn even groot als het grootste oude pitje, het grootste nieuwe pitje is een soort vlammenwerper, a.k.a. 'wokbrander')

Elk gerecht werd een gok, elke kookpoging een experiment.
Mijn pap, die ik normaal een half uur op stoofstand liet staan, stond nu op het kleinste pitje op een berg van drie (!) sudderplaatjes nog steeds lustig te pruttelen en kon geen moment alleen gelaten worden. Elke avond moest ik mijn groentesausje met een spatel van de bodem afkrabben.

Ik ging een steeds grotere hekel aan het fornuis krijgen.
Ik las de handleiding, las productbeschrijvingen online, maar niets vertelde me hoe ik de grootte van de vlammen onder controle kon krijgen. In wanhoop bedacht ik al plannen tot ruil: een hip woktype zou misschien een nieuw ouderwets fornuis kunnen kopen en dat ruilen met mijn oude moderne ding. Met geld toe - van mij, dat is.

Als een laatste noodkreet besloot ik de reparatieservice te bellen.
'Ik heb een wat vreemde vraag. Ik wil mijn vlammen kleiner hebben. Ziet u, ik wil nog weleens eten stoven...'
'Lekker is dat hè?', zei de Twentenaar aan de andere kant van de lijn, met een waarlijk bourgondische glans in zijn stem.
'Ja. Maar dat kan nu niet meer.'
'Je kunt het afstellen', zei hij eenvoudig.

Afstellen. Ik kon het afstellen.
Knop eraf, naast de as een klein schroefje, schroefje fractie draaien, dan wordt de gastoevoer en dus de vlam kleiner.
'U hebt geen idee wat een opluchting dat is!'
Sterker nog: als de man voor me had gestaan had ik hem gezoend.

De dag was snert en prut, het hele leven was snert en prut, maar dit maakt alles beslist rooskleuriger.
dinsdag 05 juni
1 | 06:10 Drugprobleem

Precies een week geleden slikte ik in één keer de volledige dagdosering van één van mijn medicijnen. Elke dag deed ik de twee capsules in een apart potje, zodat ik aan het eind van de dag kon verifieren of ik niets was vergeten. En die dinsdagochtend lette ik niet op en vergat ik, inderdaad, helemaal niets.
In paniek belde ik de doktersdienst om te vragen of het kwaas kon; of ik iets moest doen.
Geen paniek nodig. Kon geen kwaad, voor een keertje. Veel drinken, was het advies.

Enige dagen later droomde ik dat ik, met net zo'n voortvarende zwaai, drie dagdoseringen van àl mijn medicijnen naar binnen gooide. Heel wat minder onschuldige medicijnen dan de in werkelijkheid over-gedoseerde capsules. Uit alle macht probeerde ik ze terug te krijgen: ze zaten nog in mijn mond, maar losten langzaam op; ik kon, als waren het gekleurde smarties, niet meer zien wat welke pillen waren geweest, wist niet hoeveel er al was weggesabbelt en hoeveel - of hoe weinig? Genoeg? Tè weinig? - ik al had binnengekregen.

Vanochtend brak ik, zoals elke dag, een capsule probiotica open en strooide hem volgens voorschrift in lauw water. Het water werd niet troebel. De capsule werd niet doorzichtig. Ik schudde en schudde, keek in mijn glas. Waar, op de bodem, kleine korreltjes lagen.
Shit. Verkeerde capsule genomen.
De korreltjes mogen, in geval van slikproblemen, ook op vla of yoghurt worden gestrooid; ik hoopte dat lauw water niet erg was. Ik dronk, maar er bleven korreltjes achter. Ze mochten niet oplossen - dàt wist ik zeker - dus ik vulde mijn glas snel met wat nieuw water, draaide een draaikolk en sloeg de van de bodem bevrijde korreltjes achterover. En spuugde ze onmiddellijk weer uit.
Het kraanwater, het laatst gebruikt om lauw water te maken, was gloeiend heet. 90 graden, heb ik me eens laten vertellen.

Mijn medicijnen en ik, wij klikken op het moment niet zo...
zondag 03 juni
2 | 02:32 Tijd

Vreemd. Ik dacht altijd dat ik nachtmerries tegen de ochtend het ergst vond, omdat ik dan niet meer kan slapen tot de ‘officiële’ waak- en wektijd, en omdat de droomsfeer de rest van de dag bij me blijft.
Maar nachtmerries midden in de nacht zijn erger. Te weten dat je nog zo'n lang stuk nacht dóór moet, met alle kans op nieuwe dromen. En niemand, niemand die wakker is en je wat troost en realiteitszin kan geven...
vrijdag 01 juni
7 | 13:49 Drukfout

De lezer - Ivo de Wijs

Hij reist onder de meest azuren luchten
Voortdurend met de reisgids in z'n hand
Want met die welvoorziene informant
Heeft hij van niets of niemand wat te duchten

Hij leest zich door het mooiste buitenland
Hij leest zijn weg door steden en gehuchten
Hij staat voor de beroemde Brug der Zuchten
En leest: De brug is oud en imposant

Hij moet naar huis toe na een week of drie
De leesbril kan terug in zijn etui
Het dikke boek wordt eindelijk gesloten
Hoe heb je het gehad? Vraagt z'n gezin
Fantastisch, jubelt hij, ik heb genoten
Maar jammer van die drukfout achterin.

Ik tuur en tuur. Maar ik snap hem niet.
Naar welke zin, of naar welk woord, wordt met die drukfout verwezen?
Ik vermoed naar 'de brug is oud en imposant'. Maar wat, welke mogelijke aanpassing, maakt de laatste versregel dan zo be-grinnikbaar..?