Vorig Archief - Volgend Archief

vrijdag 30 maart
3 | 14:52 Anamnese van een levengeschiedenis - Deel I

1. Hoe verliep de zwangerschap bij moeder? Deden er zich ziekten voor of moest ze het bed houden?

Voor mijn geboorte heette ik Dahkje.
DAHK: Denk Aan Het Kind. Op die manier herinnerde mijn moeder zichzelf aan het feit dat ze zich rustig moest houden, niet mocht roken.

De zwangerschap verliep, voor zover mij bekend, zonder problemen. Mijn moeder was nauwelijks misselijk, alleen bepaalde geuren kon ze niet verdragen. Ze miste het roken erg, en het feit dat ze niet meer kon ‘klotsen’. Mijn moeder heeft de onhebbelijke gewoonte om, door haar buikspieren aan te trekken, haar darmen op en neer te schudden. Het maakt een hels kabaal en maakt plaatsvervangend onpasselijk.
Toen ze in verwachting was zat ik ‘in de weg’ en was dit klotsen niet meer mogelijk.

Halverwege de zwangerschap wisselde mijn moeder van baan.
De tweede helft van de zwangerschap werkte ze in een ruimte met twee dames die non-stop praatten, waarvan zij praktisch gek werd. Zij denkt dat dat de reden is waarom ik regelmatig stemmen in mijn hoofd hoor, langskabbelende onsamenhangende gesprekken vóór het slapen gaan; ik denk van niet. Dat gebabbel in mijn hoofd is meertalig, ‘heel toevallig’ vaak in de laatst op televisie gehoorde taal – het lijkt mij eerder een verwerking van alles wat ik gedurende de dag aan gesprekken ben tegengekomen dan een prenataal opgelopen posttraumatische stressstoornis.

Toen ik mijn vader vroeg hoe de zwangerschap voor hem verliep was zijn antwoord: ‘er waren een paar angstige momenten, maar verder verliep het voorspoedig’.
Die angstige momenten waren vermoedelijk twee incidenten die reden waren om voor mijn leven en welzijn te vrezen: eind april had mijn moeder hevige buikgriep, eind mei struikelde ze over een postzak. Ook in de twee gebeurtenissen ziet zij de oorsprong van een groot aantal van mijn huidige problemen. Ook dit wordt door mij ontkend.

De zwangerschap wordt door mijn moeder als een overweldigende tijd beschreven. Behalve dat ze van baan wisselde, studeerde ze voor colloquia docta Duits en Geschiedenis. Bovendien was ze bezig met een vertaling van een boek over kunstgeschiedenis.
Begin juli, drie weken voor haar zwangerschapsverlof, kreeg ze van de vroedvrouw de waarschuwing: of kalm aan doen, of direct naar het ziekenhuis. Zover hoefde het gelukkig niet te komen.

Alles bij elkaar: een doodnormale eerste zwangerschap zonder complicaties.
Sprak de hartvochtige, weinig sympathiserende bruut.
4 | 14:24 Vliegen, klap

"Van mijn psych moet ik mijn verleden terughalen en verwerken; voor dat doel neem ik mijn moeders oude agenda's door."

Dat verleden terughalen, dat moet ik doen aan de hand van een vragenlijst 'ten behoeve van het opstellen van een levensgeschiedenis'. Nogal een lange vragenlijst: 63 vragen, waarvan 15 betrekking hebben op 'psychosexuele ontwikkeling en huwelijk (samenwonen)'. Ik heb meteen al aangekondigd dat ik op die vragen weiger antwoord te geven. Die weigering moet op zichzelf al voldoende zeggen, denk ik. Vrees ik.

Het schijnt de bedoeling te zijn dat ik zomaar zelf, uit het blote hoofd, antwoord geef op vragen in de categorie 'vroege jeugd, psychomotorische ontwikkeling en gezinssituatie'.
Dat kan ik niet.
Nou ja, die gezinssituatie wel, maar mijn jeugd is een groot gat. Ja, ok, daarom moet ik juist terughalen - maar het gat is zo diep en onpeilbaar dat mijn hengeltje te kort is. Hence de agenda-aantekeningen van mijn moeder.

Aantekeningen of niet: het vlot niet. Het schrijven wil niet, of het denken niet, of het denken in schrijfbare woorden niet.
Hoe dan ook: ik ga u misbruiken.
Ik ga de hele vragenlijst (minus de psychosexuele ontwikkeling) systematisch doornemen en de antwoorden op u loslaten.
Over 48 vragen ken ik mezelf, kent u mij en heb ik meteen de basis gelegd voor mijn autobiografie.

Toll!
donderdag 29 maart
3 | 20:47 Uit de oude doos

Woordenschat, dd 18-03-1979 (Puck 1,5 jaar):
huis, thuis, koekem, ete, tija (=drinken), sitte, trui, tanne (=tanden), uit, pap, hoed, auto, hoppetee, tiena (=tenen), beng (voor vallen), papa, mama, taai (=daar), Baate (=Bartje); uil = oehoe, poes = maaa, ezel = i.a., eend = bgg bgg

Conversatie met PaPuck, dd. 19-03-1979:
wat zegt een konijntje? [neus optrekken en snuiven];
wat zegt uil? Oehoe;
wat zegt Puck? koekje!

Van mijn psych moet ik mijn verleden terughalen en verwerken; voor dat doel neem ik mijn moeders oude agenda's door.
Tot mijn vijfde is alles leuk en lache en citeerwaardig, daarna daalt een diepe duisternis neer. Hoe hij, de psych, erbij komt dat het vóór mijn vierde fout is gegaan is me een raadsel.
§ | 15:21 Bleegh

Bah.
woensdag 28 maart
1 | 06:46 Tijdverdrijf

Dialogue interieur:

En nou ga je geen ochtendgymnastiek doen. Je bent ziek, je hebt nauwelijks geslapen. Doe het nou gewoon eens rustig aan. Je weet wel: 'lief zijn voor jezelf', enzo.
En wat moet ik dan doen, tussen kwart voor en kwart over zes, terwijl mijn pap gaar wordt?
Je gaat je haar kammen...
Ja, nee, dàt is nieuw, dat doe ik normaal nóó...
- en je laat je pap op het grote gaspitje staan. Je zet de pap op, je zet het gas laag maar je laat de pan op het grote pitje staan. Niet hoog genoeg om groots over te koken, met gebruis en lawaai, zodat je het in de badkamer hoort en gewaarschuwd bent. Laag. In de zeven minuten die je nodig hebt om je haar te doen, vormt zich op de pan een vlies. Daaronder wordt het heter en heter, tot door een heel klein gaatje in het vlies alle melk, echt àlle melk, uit het pannetje wegloopt. Heel traag en stil. Zodat je, terug in de keuken, wordt verwelkomd door een volledig ondergelopen fornuis. Een kwart liter melk: op het fornuis, in het fornuis, overal.
Zal jij zien. Voor je alle rotzooi enigszins hebt opgeruimd is het kwart over zes. Als het geen halfzeven is.
Kan je je bovendien verheugen op het echte grote schrobwerk, de rest van de ochtend.

Thus happened.
dinsdag 27 maart
2 | 14:12 Toepasselijk

Ik spit mijn oude documenten door, besef dat ik allang op bed had moeten liggen, want moe en grieperig en over een uur naar de fysio, maar 'toch nog even.. nog maar een paar...' - en ik stuit op een docje uit begin 2001. Een berichtje dat ik ooit postte op het prikbord van sabn:

‘Wijze raad’

Voor een ieder die langer dan een jaar of zes, zeven in de hulpverlening ronddobbert:

Ga niet - ik herhaal: NIET - als *verhaaltje voor het slapen gaan* wat oude dagboeken en psychiatrische rapporten doorlezen; zeker niet als je toch al niet zo lekker in je vel zat.

Ik kan je verzekeren dat je bepaald niet meer lust tot lekker slapen krijgt. Of het moest een eeuwige slaap zijn.


Erhm... oeps....
§ | 13:32 Ver heen

Op zoek naar een heel oude aanmeldingsbrief voor een of ander gesticht ploeg ik een CD'tje door, met de titel MyDocs1.
Op die cd, behalve mijn belastingaangifte 2000, stapels mail, chatlogs en zowaar de brief in kwestie: een mapje 'postpapier'.
Met daarin nog meer mapjes, gevuld met bloemetjes, engelen, mozaiekjes en midi-'muziek'.

Dat ik in elk geval zeker weet dat die aanmelding ergens op gestoeld was..
donderdag 22 maart
7 | 07:37 Pijnen, new & improved

Ik heb in geen jaren meer gespeeld. Ik had noch de behoefte, noch het fysieke vermogen daartoe. De koffer staat werkeloos tussen wastafel en bureau, meer een sta-in-de-weg dan iets wat verlangen of zelfs maar gevoelens van nostalgie oproept.
En toch: mijn viool langzaam in elkaar te zien klappen, als geveld door een terminale ziekte; zijn glans te zien veranderen in dof, aangevreten hout; deuken die gaten werden, zijn zo charmante, ontroerende buikje in elkaar gedrukt, tot ik uiteindelijk niets anders meer kon dan de splinters voorzichtig in de vioolkist draperen - het was de ergste nachtmerrie die ik in tijden heb gehad.


Zo zou het postje hebben moeten gaan. Het was vijf-voor-halfzes, ik was klaarwakker, doodop en gesloopt en ik probeerde mezelf weer enigszins terug te vinden middels het schrijven van een stukje.

Ik zette mijn pap op en roerde; overdacht droom, postje en posten.
Ik moest het kwijt, dat was duidelijk. Maar tegelijk dacht ik, nuchter en berekenend: ik heb al drie lange stukken geschreven die de lezers nauwelijks kunnen verwerken. Daarboven nog eentje, daar kunnen mensen dan wel voorbij scrollen. Maar dan meteen weer dit... misschien moet ik het gewoon alleen voor mezelf schrijven, desnoods een dag later plaatsen als ik wat troost-achteraf wil.

Aldus dobberden mijn gedachten. Toen moest ik naar de wc. Gewoon, zoals elke ochtend tussen halfzes en zes. Like clockwork, mijn darmen.
Niets aan de hand. Aanvankelijk.
Toen schoot er een pijn, ik zou haast zeggen: van buiten naar binnen. Eerst an... - een woord dat ik van Vh-MijnVrouw niet mag gebruiken, zo vroeg op de dag, maar ik heb er al eens over gelogd - toen darmkramp, onderin mijn buik. Messen door mijn darmen alsof het ontlasten me compleet vacuüm had getrokken. Gillende pijn, ik slaagde er nog net in terug naar mijn bed te komen. Mijn god, wat een pijn, meer pijn dan ik in mijn hele leven had gehad.
Ik belde mijn moeder, daarna de doktersnachtdienst.
'Ik heb zo'n buikpijn...!!' - Brabbelde pas daarna mijn naam en geboortedatum.
Niks aan doen, om acht uur de huisarts bellen, slik maar gewoon paracetamol.
Ongevoelige honden.

Ik hing op, belde mijn vader (een kamer en een gang van me gescheiden) om te vragen of hij zijn slaapkamerdeur open kon zetten, zodat hij me zou horen als het nog erger werd. Lopen lukte niet, zitten ook niet.
En net zo snel als het was begonnen trok het weer weg, alleen een wat beurs gevoel achterlatend.

Dit is niet de meest aangename manier om de dag te beginnen.
En straks toch nog maar (wéér...) even de huisarts bellen. Want wat dit nou was is me een raadsel, ik voorkom graag dat het in een toekomst nog eens gebeurt.

Update, 12.00: onschuldig, zei de huisarts. Inderdaad een spasme van rectum en het onderste stuk van de dikke darm. Dat kan zomaar gebeuren, doordat er toch druk op staat bij het naar de wc gaan. 'Maar ik heb heus niet geperst, ik was helemaal rustig en ontspannen, half in slaap nog!'. Neenee, dat zei hij ook niet, daar hoef je ook niet voor te persen, dat kan er ineens inschieten. En nee, dat heeft niets te maken met IBS. Dat was dan wel weer een geruststelling. IBS heeft voor mij iets teveel het beeld van 'nerveus wrak'. Kans was klein dat het nog eens zou gebeuren, pijn zou in de loop van de dag wel minder worden. 'Sterkte hè! En groeten aan iedereen daar!'
Alsof hij vanaf Mallorca belde en zijn zonnige zomergroetjes deed, de gek.

Zo. En nu ben ik nog veel, veel moeër dan gisteravond en ga ik fijn instorten.
Geen postjes meer tot na het weekend. En niet zeuren, me dunkt dat ik u voldoende leesvoer heb gegeven voor minstens een week. En anders gaat u maar gezellig met elkaar converseren in mijn reactieding.
woensdag 21 maart
2 | 20:18 Obviously

En dan natuurlijk toch nog een beetje finetunen. Herlezen, bijschaven, twijfelen.
Afspraak verzet met mijn moeder van kwart-voor-vier naar vier uur, mezelf op die manier een kwartier extra gunnend en uiteindelijk pas om twaalf-over-drie naar bed gaan.
Stukje blijft door mijn hoofd dreinen: toch niet goed, misschien toch überhaupt het plaatsen niet waard.... geen slaap, om vier uur zwalkend op de fiets, wind tegen, schoenwinkel, AH, kopje koffie dat verkeerd valt, trillen en duizelig.
En nu moe. Zó moe. Meteen bang: waarom zo moe? Word ik ziek?
Want waardoor zou ik anders moe kunnen zijn...?
3 | 14:47 Pijnen (3)

Hoe heb ik het ooit in mijn hoofd gehaald dat die vermeende blindedarm de moeite van het beschijven waard was? Ik ben het allang zat, en u ook, getuige uw complete gebrek aan reacties. Oh nee: twee reacties. Hedwig en roosje. Waarvoor dank.
Maar nu zit ik eraan vast, inmiddels al drie afleveringen lang. En ongetwijfeld zullen het er vier worden: ik heb nu nog precies 21 minuten (daar was iets mee. Wat was daarmee? Oh wacht. Die online enquete over hoe het met Nederland gesteld is. Die zou je in ’maar’ 21 minuten kunnen invullen. Ik vind 21 minuten niet zo ’maar’. Er kan een hoop gebeuren in 21 minuten, er kan al een hoop gebeuren in één minuut, en dat dan maal 21...)

Wat zei ik, hoe kwam ik hierop? Oh ja. Dat ik nog precies 21 minuten heb. Inmiddels nog maar 18 minuten (iedereen begint nu te rekenen: ’hoeveel woorden typt Puck per minuut?’). Het is nu 14.12 en om half drie moet ik naar bed. Om kwart voor vier moet ik fris en monter nieuwe schoenen gaan kopen en ik bega elke keer weer de vergissing te denken dat als ik één uur moet slapen, het ook voldoende is om precies aan het begin van dat uur naar bed te gaan. Dom. Je gaat liggen met de gedachte ’ik moet nu in slaap vallen, ik heb een uur en ik moet een uur slapen. En dat denk je vervolgens een uur lang, hard en dwingend en uit-de-slaap-houdend. Dat zal me niet gebeuren, vandaag. Ik ga om half drie naar bed, dan heb ik een kwartier om in slaap te vallen en een uur om ook echt te slapen. Als mijn arm niet eerder in slaap valt dan ik, tenminste. Verliggen, verschuiven, arm wakker schudden - het houdt allemaal weer wakker.

Afijn.
Op deze manier vlot dat stuk natuurlijk helemaal niet.

Het werd dinsdag, dus, en ik had nog steeds buikpijn. Uiteraard.

Oh shit, mijn bonen.
Moment.
In het vriesvak staat een bakje rijst-en-bonen (en spelt, maar op de een of andere bekt dat niet lekker. Of het hoort niet lekker. Geen hond eet nog spelt, het is een oergraan, wist u dat? Dat zeiden ze bij het reformhuis. Het is lichter verteerbaar dan rijst en het heeft meer eiwitten. En het piept als je erop kauwt. Het wordt gaar, maar, hoe lang je ook kookt, nooit pappig-zacht, zoals rijst dat wel wordt. Vanwege het licht-verteerbare heb ik het meegekookt, om de zwaar-verteerbaarheid van de bonen te compenseren. Maar als ik schrijf ‘bakje met rijst-bonen-en-spelt’ blijft u volgens mij vreselijk hangen op die spelt. Wat het is, hoe het smaakt, hoe je het klaarmaakt. Nou ja. Een oergraan, dus; een nacht weken, een uur koken, het piept als je erop kauwt en het heeft dezelfde kleur als het winamp-icoontje in mijn taskbar. En hoe het smaakt weet ik eigenlijk niet. Naar spelt. Duh..).
In het vriesvak, dus, staat een bakje prut. Want zo ziet het er uiteindelijk uit. Om zes uur moet dat weer eetbaar zijn, en de ervaring leert dat het een eeuwigheid duurt als je het au bain marie probeert te ontdooien èn op te warmen. Dus moet het eruit.

Zo. Terzake nu.
Dinsdag vorige week.
Buikpijn.
Om elf uur assistente T. gebeld: ‘Ik moest bellen, zei de dokter. Als het nog niet over was. En het is nog niet over. Maar nou weet ik niet wat ik nu moet doen. Ik heb wel een afspraak voor vanmiddag, voor een uitstrijkje, maar dat zie ik nu niet zo zitten.’
‘Waarom niet? Een uitstrijkje wordt niet van je buik gemaakt. Kom maar gewoon hoor, dan ben je ervan af. Gewoon je ogen dicht en even op je tanden bijten.’
T. had legerofficier moeten worden.
Vooruit dan maar.

‘Ik heb twee nieuwe klachten!’. Ter illustratie stak ik twee vingers op.
Cadeautje, helemaal voor u, binnen een dag twee nieuwe klachten gemaakt.
Het was niet helemaal waar. Of in elk geval: er waren twee nieuwe symptomen; het waren alleen klachten omdat ze me die middag uit mijn slaap hadden gehouden. Maar ik had niet de illusie of zelfs maar de behoefte dat de huisarts er iets aan zou doen.
‘Er wappert een waslijn in mijn schouder, en achter mijn rechteroog doet het pijn, net zo’n soort pijn als bij oogzenuwontsteking.

De waslijn snapte hij niet.
‘Een waslijn, in de wind. Onderhuids zit iets te trillen, en dat doet me het meest denken aan een waslijn in de wind.’
‘Daar zullen we eens naar kijken’.
‘Hoeft niet hoor. Er is niets te zien, alleen te voelen. Maar het is irritant.’
En je oog? Zie je ook minder?
Geen idee. Ik zie normaal ongeveer 30 procent, ik merk pas dat dat minder is als ik echt helemaal niets meer zie. Die pijn heb ik heel vaak, soms mèt zichtsverlies, meestal zonder.
Wat is het beleid van de neuroloog?
Niks. Ik mag bellen. Maar hij kan alleen een kuur geven, dus in praktijk overweeg ik eerst of ik een kuur wil, en als ik dat wil bel ik. Anders heeft het ook geen zin. Ja sorry hoor, ik ben gewoon vrij nonchalant met nieuwe klachten. Behalve duizeligheid. Maar verder maakt het me meestal niet zoveel uit.
Toch wil ik wel dat je een vinger aan de pols houdt, dat je meteen de neuroloog belt als het erger wordt. Zo’n kuur kan veel ellende op lange termijn voorkomen (wat helemaal niet zo is, maar dat zei ik niet. Ik bleef een beetje hangen op zijn streng-vaderlijke houding).
‘Zeg eens, hoe lang is het nou? Twee weken? En nu al zó..’
‘Ja, dat gaat heel snel’, zei hij trots.

‘De buikpijn is nog niet over. Of in elk geval, soms een beetje beter, maar dan weer helemaal mis. Wat doen we daaraan?’
‘Gewoon zo doorgaan’.
(Wat was ‘zo’? Nou ja, whatever..)

Dan ins hemelsnaam maar..

Ik trok de brief over het bevolkingsonderzoek baarmoederdinges.
‘U mag niet aan mijn buik komen. En ik wil dat u het kleinste speculum gebruikt dat u heeft.’

Zou allemaal gebeuren.

‘Het kan even een weeïg gevoel geven. Alsof je ongesteld wordt.’
Op de een of andere manier vond ik dat roerend.
Hij had goed opgelet, of zich goed ingelezen. Hij kon met geen mogelijkheid uit eigen ervaring weten hoe het voelde, maar het was precies zoals hij zei. Weeïg. Niet echt pijnlijk, wel naar.
‘Je kan nog een beetje nabloeden’.
(Een béétje. Ik heb verdorie nog drie dagen gebloed.)
De conversatie die daarna volgde was potentieel voor u het meest interessant en wordt dan ook weggelaten. Lekker puh. Baas in eigen log.

Over twee weken bellen voor de uitslag, en: ‘Dat oog....!!’
‘Ik zou haast zeggen “Ja pa”’, reageerde ik plagerig.
‘Dat mag. Als je het maar doet.’

De oplettende woordentellende lezer weet dat het nu 14.43 is en dat ik veel te lang ben doorgegaan.
Maar in elk geval is het hele huisartsendrama nu beschreven.
Volstrekt oninteressant en anticlimactisch. In mijn hoofd was het heus een stuk sensationeler, maar punt is: er is sinds vorige week zo veel gebeurd dat het op het eerste gezicht (en gevoel) zo earthmoving begin van vorige week ineens compleet vervaagd lijkt.

Zo was ik maandag bij de uroloog en....

Nee. Nu stop ik echt. Nog maar 58 minuten om een uur te slapen!
maandag 19 maart
1 | 13:50 Pijnen (2)

Ja. En nou heb ik geen zin meer. Dat krijg je er nou van, als je een vervolg aankondigt terwijl je daar nog niet eens aan bent begonnen.
Dom wicht. Ei der eieren, ovum ovorum.
Tijdens de introductiedagen van de brugklas sloot ik vriendschap met Meisje E. Zij kende één van de begeleidende leraressen al en zei dat die heel, heel dom en stom was. Een ei, een opper-ei, ei der eieren. En omdat we nu immers gymnasiasten waren vroegen we aan de leraar Latijn wat 'ei der eieren' in het Latijn zou zijn. Ovum ovorum.
De rest van de week zeiden we te pas en te onpas, op gedragen, pathetische toon: 'Ei der eieren... ovúm ovórum...!'

Meisje E. Zou Meisje E. zich mij nog herinneren?
Ik vraag me dat vaak af: of iemand zich mij nog herinnert. Van de basisschool, waar ik zes jaar lang hèt treiterobject was; van het gym, waar ik in vier verschillende klassen zat omdat ik zonodig negen jaar op school moest blijven. Als éénnajongste in de eerste klas, uiteindelijk de oudste van de hele school.
Het is niet eens een minderwaardigheidsgevoel dat maakt dat ik me afvraag of ze nog weten wie ik ben en was. Meer het ontbreken van èlk gevoel, geen besef hebben van er te zijn. Ik herinner me mezelf nauwelijks, waarom zou een ander dat dan wel doen?

Opschieten, Puck. Niet zo afdwalen. Over twintig minuten moet ik weg.

Moeizaam klom ik op de tafel.

Tafel?
Onderzoekstafel. Van de huisarts.
Dit is een vervolgstukje, immers. Focus, mensen, focus!

Elke beweging deed pijn, de onderzoekstafel had net zo goed Mount Everest kunnen zijn, zó hoog en onhaalbaar.
De huisarts prikte, duwde, klopte en luisterde. Ook daar waar hij zei dat mijn blindedarm moest zitten.
'Hoort u het, als hij ontstoken is? Gilt hij dan?', deed ik een zwakke poging tot scherts en luchtigheid.
Nee, hij vertelt niet dat hij ontstoken is. Dat zou mooi zijn...
(Waarom luister je dan, als een ontsteking toch niet te horen is??)

'Daar waar hij zei dat mijn blindedarm moest zitten' - dat was een beetje een teleurstelling. Ik dacht dat dat kreng in je zij zat, maar de arts zei dat hij veel lager zat, bijna in je lies.
Eens, lang geleden, heb ik een halve dag op de eerste hulp doorgebracht met moordende buikpijn. Die pijn deed net het omgekeerde van wat een blindedarmontsteking doet: hij begon linksonder en dreef toen af naar mijn navel. Na heel lang wachten en ettelijke onaangename onderzoeken werd er een echo gemaakt. 'Het is niet je blindedarm, maar de gynaecoloog wil graag even met je spreken. Er is een bloeding in je eierstok geconstateerd'. En je dan nog een uur op de gynaecoloog laten wachten, gillend van angst, maar niet even zeggen dat 'bloeding in de eierstok' gewoon een ovulatie is.
Sindsdien heb ik nog geregeld pijn linksonder in mijn buik gehad en mezelf dan altijd gerustgesteld met het feit dat daar eierstokken zitten en dat het dus gewoon weer een pijnlijke ovulatie is. 'Want je blindedarm zit immers in je zij'.
Op die sussende gedachte kan ik nu ook niet meer vertrouwen.

Maar het was niet mijn blindedarm. Het was mijn dikke darm.
'Niet waar', zei ik. Want die doet altijd links pijn. Niet in dat blauwe kwabje daar rechts (anatomiepop in vitrine achter de huisarts). Maar dat was óók dikke darm. Zei hij.

In de gaten houden, de volgende dag om elf uur bellen.
'Ik had al een afspraak voor morgenmiddag. Voor een uitstrijkje. Maar daar heb ik in deze conditie niet zo veel zin in' (nee, normaal gesproken wèl zeker...).
Laat die afspraak maar gewoon staan, voor de zekerheid. Kijk eerst maar wat die buikpijn doet en bel morgenochtend. En als je temperatuur stijgt of als de pijn toch naar onder schuift moet je meteen aan de bel trekken.

Aldus spraken we af.
'Ik ben heus wel heel blij voor u hoor', wees ik nog even op de roze bekaarte muur achter hem. 'Ik heb nu gewoon alleen maar pijn..'
Alle begrip. Tot morgen.

Tot later.
Ja, ik moest weg, weet u nog?

Later meer.
(een ezel stoot zich in 't gemeen...)
vrijdag 16 maart
1 | 14:43 Pijnen

Waar was ik?

Oh ja.
Ik zou een stuk gaan schrijven, een heel lang stuk.
Ergens op een forum sta ik gelinkt, met als commentaar dat ik 'lekker korte stukjes' schrijf.
Dat laat ik me niet zomaar zeggen, natuurlijk, daarom een ouderwets lang stuk.

Aldus begon ik.
Maar een dergelijke voortvarende inleiding is natuurlijk vragen om moeilijkheden en dus liep ik, inderdaad, al bij de eerste alinea vast.

De toon wil ook niet. Ik twijfel tussen heel ellendig, op het schokkende af, en luchtig lenteachtig. Wat nogal uitersten zijn, om tussen te twijfelen.
Luchtig lenteachtig en luchtig zomerachtig kunnen al een fors end uit elkaar liggen. Wat begint als het verschil tussen wel of geen jas aan eindigt voor je het weet als wel of geen longontsteking, en welke muziek wil ik op mijn begrafenis gedraaid.

Ik heb mijn darmen verstuikt met huilen.
Gisteravond was er in House MD een man die door de een of andere ziekte al zijn zinnen verdraaide en wartaal uitsloeg; dit zou zó één van die on-zinnen kunnen zijn.
Maar het is heus zo.

Het was zondagavond, ik had het grootste deel van het weekend mijn ogen uit mijn kop gejankt en knetterende ruzie met mijn moeder gehad, en het eindigde ermee dat ik in elkaar gefrommeld op het koude vinyl van mijn moeders slaapkamer zat te hikken en snikken. Toen ik na een uur opstond had ik buikpijn en dat werd almaar erger. Tot ik maandag nauwelijks meer kon lopen.

Naar de huisarts, met wie ik al een afspraak voor de volgende dag had staan.
Dat was nog een heel gedoe geweest.

Vrijdag, tweeëneenhalve week geleden, wilde mijn moeder een afspraak maken met de huisarts. De assistente was terughoudend en waarschuwend (heeft u dat ook? Dat als die twee woorden naast elkaar staan, je automatisch de klemtoon bij waarschuwend óók op de laatste éénnalaatste lettergreep legt, omdat dat bij terughoudend het geval is? Ook al is waarschúwen onzin? Waar komt waarschuwen eigenlijk vandaan, etymologisch gezien? Het schuwen van de waarheid? Maar dat slaat nergens op.. - nu ja, ik dwaal af..)

De assistente was, laten we het dan zo zeggen, bepaald niet happig op het maken van afspraken.
'Ik wil best een afspraak voor u maken, maar ik kan niet beloven dat hij ook doorgaat. Alles is onzeker, er is een grote kans dat u wordt gebeld om af te zeggen.'
De dokter zou een kind krijgen. Zijn eerste.
Ik wist niet eens dat hij zwanger was.

Maandagmiddag belde de assistente om af te zeggen. Het is er, het is er!, riepen we enthousiast.
Maar het was er helemaal niet. Het was nog niet eens begonnen.
Dinsdag ook niet.

Woensdag belde ik om zelf een afspraak te maken, voor over twee weken.
'Het is een meisje en ze heet Emma!', zei de stagiaire zonder veel verdere inleiding. Bofte ze nog dat ik überhaupt wist waar ze het over had.
Kan ik dan nu een afspraak maken?
Neeeee.. want het was nog helemáál niet duidelijk wanneer de dokter terug zou komen!
Maar over twéé wéken??
Nee ook niet. Er was nog helemaal niets duidelijk.
Het klonk of de huisarts met de navelstreng direct zijn artsenbul had doorgeknipt.

De maandag erop ging ik bij de praktijk langs, ik was toch in de buurt.
Heel voorzichtig vroeg ik aan de assistente of er misschien, eventueel, al iets bekend was over de datum van terugkeer.
Koeltjes en op een toon van 'kind waar maak je zo'n drama over?' zei ze: 'de dokter is gewoon weer aan het werk hoor'. Ja hallo, wie heeft er hier eigenlijk een week lang afwerend en paniekerig gedaan??
Maar ik kon dus best komen. De volgende dag al, als ik wilde. Ja, volgende week dinsdag was ook goed.

Het werd de maandag vóór de afgesproken dinsdag.
's Ochtends was ik nog gewoon naar Neuroloog Sven gegaan.
Sven zou me opvrolijken, Sven zou de buikpijn en al het verdriet wegnemen.
Sven liep drie kwartier uit, Sven raffelde in twintig minuten vier patienten af en deed toen bij mij of hij zeeën van tijd had.

We spraken over de MEP-test, die hij bij wijze van experimentje bij me had laten uitvoeren. De MEP-test was de eerder besproken electromagnetische shocktherapie, en de MEP-test was uiterst onaangenaam geweest. Maar ik had me intussen wel een beetje ingelezen over de toepassingen van electromagnetisme. Ik had ontdekt dat het wordt toegepast als alternatief voor electroshock, bij therapieresistente depressie- en angstpatienten. Dat leek me wel wat.

Ik zei het tegen Sven: 'Ik heb wat meer gelezen over rTMS...'
Wat is dat?, vroeg Sven blij.
(Pardon??)
'Transcraniale Magneto... S..-iets', legde ik niettemin braaf uit. 'Dat wordt toegepast bij angststoornissen. Jullie doen die behandelingen in samenwerking met de afdeling stemmingsstoornissen van Parnassia, en nou dacht ik...'
Doen wij dat?
'Ja. Staat ook op jullie website..'
Ik moet die website toch eens wat vaker bekijken.
Hij voegde meteen de daad bij het woord en schreef vervolgens op een post-itblaadje dat ik belangstelling had. Hij zou het voorleggen aan de arts-die-erover-gaat; belafspraak voor de uitkomst van dat gesprek.

Dan Tysabri. Het wondermiddel. Wou ik nog steeds?
Ja. Maar ik wil niet als eerste. Laat eerst maar iemand anders gaan, ik wil wel dat er een beetje praktijkervaring is voor ik ga.
Oh.
Ik kon zweren dat hij teleurgesteld klonk.
Ik had deze maand al kunnen beginnen, maar dan zou hij nu wel een andere patient eerst laten gaan. Nieuwe afspraak over twee maanden, dan wist hij meer.

'Ik heb het idee dat het beter met je gaat', zei hij bij het afscheid.
'Het gaat verschrikkelijk slecht. Maar hartelijk dank.'
'Maar je komt wel. En dat vind ik heel knap van je. Dapper. Ik weet dat het moeite kost, ik vind het dapper dat je er toch bent'.
De lieverd.

Ja, ik was beslist opgevrolijkt.
Maar mijn buikpijn was niet minder. Erger, zelfs. En dus maakte ik een spoedafspraak met de huisarts, voor diezelfde middag.

Zo. En nu het verhaal rond is en ik feitelijk nog niets heb gezegd ben ik moe.
Bedtijd. Later verder.
woensdag 14 maart
2 | 13:36 RGB

In de koelkast liggen flessen bronwater: één 'voorraadfles' van anderhalve liter en drie kleinere, halve-literflesjes.
De kleine flesjes zijn om mee te nemen: naar mijn kamer, in mijn tas, waar-dan-ook-heen. Ze worden steeds bijgevuld uit de grote fles. Om te voorkomen dat ik steeds hetzelfde flesje meeneem en de andere twee flesjes kweekvijvertjes van allerhande onwelkom gedierte worden, hebben de flesjes verschillende kleuren en een bijbehorende volgorde.

Rood, groen en blauw.

Ik heb in geen maanden iets met HTML gedaan en het is zeker twee jaar geleden dat ik voor het laatst een complete website bouwde. Maar blijkbaar is het met nerdschap net als met verslavingen: je raakt er nooit helemaal vanaf...
maandag 12 maart
6 | 17:21 Gewoon. Asociaal.

Ze is 7 pond en 51 centimeter!, zei hij ongevraagd.
En ik was blij. Blij, verrast, blij-verrast. Omdat ik blijkbaar toch minder gestoord en borderline-achtig ben dan ik vreesde. Helemaal niet koste-wat-kost alles over iemand wil weten; me vereerd en gevleid voel als Autoriteiten iets persoonlijks met me delen.
Ik had buikpijn en het zou me een rotzorg zijn hoe lang en breed en stralend het verse wurm van de huisarts was.
vrijdag 09 maart
§ | 12:36 Slechte mop

Een rabbijn, een dominee en een vrijwilliger zitten in een kantoortje. Zegt de vrijwilliger tegen de rabbijn: 'R, ik wil even iets zeggen over mannen, het is niets persoonlijks maar het moet me van het hart. De gewoonte van mannen om nooit de wc-bril naar beneden te doen is de reden dat ik permanent een blauwe knie heb. Elke keer dat ik naar de wc ga en de bril staat omhoog geef ik hem een tikje; en omdat het een pokkeherrie maakt als zo'n ding op de pot knalt vang ik hem op met mijn knie. En daar zit nu zó'n grote blauwe plek.
De - vrouwelijke - dominee knikt instemmend, onder de indruk van deze forse toon.
Moet de vrijwilliger zonodig een conclusie geven: 'Dus de volgende keer dat je de wc-bril omhoog doet, denk dan aan mijn knieen'.

'Dat kwam er heel anders uit dan bedoeld..' mompelt ze er nog achteraan.

Na een doodse stilte barsten rabbijn en dominee in schaterlach uit. Tegen de verwachting in opent de grond zich niet om de hevig blozende vrijwilliger op te slokken. Helaas.
I have to kill you now.
donderdag 08 maart
10 | 12:31 Zorgzaam

Ik stond in de keuken en ik stikte. Ineens was de keelpastille in mijn toch al benauwde en pijnlijke keel geschoten en nu stond ik te hoesten, hijgen, piepen, kokhalzen. Terwijl de tranen over mijn wangen liepen keek ik hulpzoekend naar mijn vader, die bij het aanrecht stond.
Maar in plaats dat hij heldhaftig Heimlich toepaste en me van het snoepje verloste zei hij verstoord: 'Hè, ga eens even gewoon naar de badkamer'.

Hmpf. Mooi dat, als ik erin was gebleven, ik hem niet voor mijn begrafenis had uitgenodigd.
dinsdag 06 maart
4 | 18:19 Schuldvraag

Hij streelde me. Ik kende hem niet; hij kwam uit het magazijn de winkel binnen, zag me, en aaide in een zacht strelende beweging over mijn schouder en langs mijn borst. Hij trok zijn handen terug, zijn vuisten onder zijn kin. Hij kneep zijn ogen toe, lachte, zuchtte en stootte toen een oerkreet uit.
Ik rilde, mijn keel kneep samen. Ik voelde walging, voelde me aangerand, maar vooral: schuldig. Schuldig, omdat ik in termen van aanranding dacht, bij een zo duidelijk geestelijk gehandicapte man.
maandag 05 maart
6 | 18:35 Averechts

Op mijn moeders nachtkastje lag een boek, met de titel 'De kracht van JA'.

Een dergelijke titel maakt in mij vooral een zeer krachtig NEE los.
6 | 13:17 Liturgie

Ik ging zitten zoals men altijd gaat zitten: je maakt een tijdelijk thuis. Waar kan mijn jas; waar mijn tas; waar, in mijn geval, mijn kruk? Goedemorgen mevrouw, dag meneer, hai, hallo. Wie zijn er al, hoe is vandaag de omgeving en de stoelverdeling, is het al tijd? Waar beginnen we mee?

Met eenzelfde gedachteloze vanzelfsprekendheid en nonchalance sloeg ik het - door mijzelf gemaakte - boekje open. En zag dit.

Oh fuck.

Paniekerige gedachten schoten door mijn hoofd.
Wat heb ik fout gedaan, hoe kan dit? Heb ik de tekstuitlijning op 'justify' gezet, waardoor er gaten in de tekst zijn gevallen? Maar dan zou ik dat toch wel hebben gezien - en dit is niet alleen gat, ook helemaal verkeerde, andere tekst.

Ik keek om me heen, recht in de grijnzende ogen van S.
'Mooi boekje geworden', zei hij plagerig.

Ik bladerde door het boekje. Geen één tekst klopte. Alles was stuk, verkruimeld, vreemd.
Dit was niet mijn schuld. Ik maak nogal eens typefouten, hele freudiaanse en schaamtevolle typefouten soms. Maar niet zoveel, en overal. Dit was bij de drukker foutgegaan.

De voorganger begon:
'Volgens het boekje wingen we nu Psalm 66 vers 1 en 7. Ik stel voor dat we alleen vers 1 zingen, want die andere is gewoon te moeilijk.'
En dat was het.

Het werd een vreemde dienst.