Vorig Archief - Volgend Archief

vrijdag 28 september
1 | 05:59 Break up

Lieve Puck,
Ik heb al een tijdje niets van je gehoord.
Weet dat je me altijd kunt schrijven. Of mailen. Of bellen. Of dat je kunt langskomen.
Ik sluit een kaartje bij met mijn adres, en mijn postbusnummer, en mijn mailadres, en mijn telefoonnummer. Oh, en je mag ook faxen, ik sluit mijn faxnummer ook bij. En als je mijn kaartje per ongeluk toevallig onverhoopt kwijt raakt kan je altijd naar mijn homepeetsj gaan, daar staan alle gegevens ook.
Dag, liefs, ik hou van je, ik vergeet je niet, vergeet jij mij ook niet?

Als een desperate, hunkerende, verliefde tiener met verlatingsangst, als Grace op haar meest neurotisch - daar doet het UWV me aan denken als ze me een wijzigingsformulier sturen. Dat ik er toch alsjeblieft aan moet denken om wijzigingen door te geven als die er zijn, wat voor wijzigingen dan ook, als ik denk méér te kunnen gaan werken of juist minder (hoezo minder? ik ben volledig afgekeurd..), of als ik zieker word of minder ziek of anders ziek of als ik onverhoopt gevangen wordt gezet. Neenee, nu wijzigingen doorgeven hoeft natuurlijk niet als die er niet zijn, maar het formulier sturen ze toch maar, gewoon, dan heb ik het maar vast, goed bewaren hoor, maar mocht ik het toch verliezen, dan kan ik het altijd downloaden op de website, da's www.uwv.nl, en als ik vragen heb kan ik natuurlijk altijd bellen, wel bellen hoor als er iets is!

Men wordt herkeurd en, wanneer van toepassing, voor het leven afgekeurd ('voor het leven' betekent in praktijk: tot één of andere overactieve politicus de regels weer verandert), met de belofte dat je niet meer eens in de zoveel tijd wordt lastiggevallen met controles, schriftelijk of live.
Ik vind het prima, maar het UWV kan dit verminderde contact duidelijk nog niet aan...
donderdag 27 september
5 | 06:02 Hulp

Het is algemeen bekend dat loodgieters, timmermannen en dergelijken niet opruimen en niet schoonmaken. Sterker nog: het lijkt of ze er een sport van maken zoveel mogelijk vies te maken. Hoe klein de ingreep ook: als ze weg zijn kan je sanitair, vloeren, soms ook muren en, als de werker in kwestie vieze schoenen had of zijn materiaal her en der had geparkeerd, de weg naar het te repareren onderdeel.
Het is iets wat ik eigenlijk al als kind van mijn moeder heb geleerd en waar ik me, net als zij, inmiddels zuchtend bij heb neergelegd.

Geen verrassing dus, dat ik na vertrek van de loodgieter, die zelf 3 minuten bezig was met mijn doucheputje, een half uur lang badkamervloer en laminaat in de gang stond te schrobben.
Nee. Geen verrassing.

Wat veel verbazender is, is dat voor de thuiszorg hetzelfde blijkt te gelden. Schoonmaken is toch de boel netjes achterlaten, dacht ik. Waarschijnlijk naief.
Schoonmaaksters tillen op, verplaatsen maar zetten zelden op de goede plek terug. Als ze al terugzetten.
Na vertrek van de schoonmaakster moeten vaasjes, kussens, boeken en bakjes weer terug in het gareel, weg van de centrale plekken waar ze 'tijdelijk' waren gedumpt. In een hoekje van het verder schone aanrecht een knoedel gebruikte doeken. Teiltjes die niet terug in het kastje staan, in het kastje zelf een warboel van schoonmaakmiddelen. Bijzettafeltje een meter de kamer in, leunstoel idem.
Tot nog toe steeds een andere schoonmaakster, dus daar kan het niet aan liggen.

Het toppunt kwam gisteravond.
Om halfelf vond mijn moeder op haar bed een vieze, doorweekte dweil. Die daar al anderhalve dag lag.

De kamer waar haar bed staat beschouw ik als haar kamer en daarom als voor mij verboden terrein.
Maar blijkbaar moet ik voortaan niet alleen alles opruimen, maar ook alles nalopen.
dinsdag 25 september
3 | 15:40 Generatiekloofbetekenis

'Pap, ik weet dat ik had gezegd dat ik weg zou gaan, en ik ga ook weg, maar iets later. Ik had de liturgie nog niet af, die doe ik eerst en daarna ga ik'.

Bij vertrek, een paar uur later, kwam ik hem tegen in de gang.

'Ben je nog klaargekomen?'

Ik geloof niet dat hij begreep waarom ik zo perplex reageerde met 'Pardon???'.
maandag 24 september
2 | 18:34 Gekleurd

Goedemiddag, Nuon beveiliging, kunt u de deur opendoen?

Ik blijk seksistisch te zijn. Nu is dat geen verrassing, maar: nog seksistischer dan ik dacht.

Het is ons, flatbewoners, verboden om on-bewoners zomaar binnen te laten. Als wij naar buiten gaan en er staat iemand voor de benedendeur moeten we vriendelijk groeten en vervolgens resoluut de deur achter ons, en vóór de neus van de vreemdeling, dichttrekken.
Voor onzichtbare vreemdelingen geldt dat natuurlijk helemaal.
De goede reactie zou dus zijn geweest: 'Nee, het spijt me, ik verwacht u niet en ik wil u niet binnenlaten.'
Of anders: 'Nee, het spijt me. Kunt u zich identificeren? Dan zal ik even naar beneden komen'.

Dat dacht ik niet.
Ik dacht hoogstens: Dit is een strikvraag. Als ik Nuon beveiliging binnenlaat krijg ik een preek dat Zij, Beveiligers, deze manier van handelen absoluut onacceptabel vinden.
Maar vooral dacht ik: het is een vrouw. Die zal me niet aanvallen.

Nu zullen criminologen op grond van hun statistieken me gelijk geven. De kans is klein dat een vrouw aanbelt en me in elkaar slaat, verkracht en besteelt. Vooral dat tweede is onwaarschijnlijk.
Maar toch. Ik had haar het nadeel van de twijfel moeten geven, niet moeten discrimineren en de crimineel in haar moeten tegenhouden.

Vijf minuten later belde ze bij de huisdeur aan.
Voor de vorm keek ik door het venstertje. Jong blondje, ID-kaartje aan een keycord om haar nek.
Goedemiddag, zei ze.
Goedenavond, reageerde ik betweterig.
Gaat het goed met u?
Jawel.. zei ik aarzelend.

Nu werd ik wèl achterdochtig.
Het was een vreemde, haast familiaire vraagstelling. Gemeen ook: het vergde zo wel het uiterste van de assertiviteit van mensen. 'Het gaat geweldig, harteljk dank voor de belangstelling. Maar ik ga ervan uit dat u wilt praten en dat komt me erg slecht uit.' Da's toch niet iets wat men snel uit zijn mond krijgt.

Bent u de hoofdbewoner?
'Nee.'
Kijk, dat was fijn. Daar was geen woord letter aan gelogen.

Nou ja, dan zou ze later wel terugkomen. Gezellig voor mijn vader, de hoofdbewoner.

Toen ze zich omdraaide bleek dat ik inderdaad te bevooroordeeld was geweest.
Ze was helemaal geen blondine. De krans van babyblonde, zachte krulletjes om haar voorhoofd waren schijn.
Op haar rug hing een vlassige, dunne, donkerrode staart. Viezig, heksachtig haast.

Zie je wel. Ze was toch niet te vertrouwen.
Laat dat een waarschuwing zijn voor een volgende keer.
4 | 06:46 Informatie Beheer

Beste student,
Na controle bij je school/universiteit is gebleken dat je niet stond ingeschreven vanaf 1 septembber 2006. Je hebt hierover een formulier Studie Controle ontvangen, maar niet teruggestuurd.
Je hebt vanaf 1 september 2006 geen recht op een toelage.
Je hebt vanaf 1 januari 2007 geen recht op een toelage.
Je hebt te veel toelage ontvangen. Dit bedrag is een kortlopende schuld geworden.
Je recht op een OV-kaart is vervallen. Hierdoor is er een kortlopende OV-schuld vanwege onterecht kaartbezit ontstaan.
Het saldo van je schulden is: 7.279,56


Ik kijk naar de pakken lesmateriaal en correspondentie van de universiteit en denk: Hoezo niet ingeschreven? En wat voor formulier Studie Controle? Ik heb nooit een formulier Studie Controle ontvangen, allicht dat ik hem dan niet heb teruggestuurd.

Intussen blaf ik nog steeds mijn nachten door en hoest ik slijm op in een kleur die in geen enkele context mooi is. 'Dat is goed', zegt mijn moeder; 'dat betekent dat je aan de beterende hand bent, je lichaam reinigt zichzelf'.
Dat zal, maar wat er eerst uit kwam zag er echt heel anders uit.

Maar: door een onbekende, niet meer te herleiden combinatie van waspoeder, wasverzachter en loszwervende stukjes zeep ruikt de onderste handdoek van de stapel nu lekkerder dan een handdoek ooit heeft gedaan.

Strohalmpjes.
vrijdag 21 september
5 | 18:15 Jom Kipoer

Iets wonderlijks is gaande.
Sinds enige weken bied ik mijn excuses aan.

Excuses heb je in soorten.
De minderwaardigheidscomplex-excuses, daar ben ik goed in. Preventieve excuses: ‘allereerst wil ik u mijn excuses aanbieden dat ik.....’. Excuses om een verwijt vóór te zijn. Kruiperige nederigheid, excuses die zeggen: sorry dat ik ben wie ik ben, sorry dat ik geluid maak, sorry dat ik besta.

Recht daar tegenover staan excuses die nodig zijn, waar werkelijk reden toe is. Het soort excuses die met een minderwaardigheidscomplex feitelijk onmogelijk zijn.

Excuses met een grond worden zelden in mildheid ontvangen. ‘Hartelijk dank kind, daar ben ik blij om, geeft helemaal niets, alles is alweer goed’.
Eerder het tegenovergestelde: de erkenning dat je iets fout hebt gedaan, maakt vaak de weg vrij voor een opleving van de woede, voor nieuwe verwijten.
Wie zijn excuses aanbiedt stelt zich bloot aan de mogelijkheid van een nieuwe ruzie. Excuses maken vergt moed, en zelden zal die moed beloond worden met een complimentje. Daar leent zich de gelegenheid nou eenmaal niet voor. Excuses maken gaat om werkelijke nederigheid: het draait om de ander, niet om jou.

Tot nog toe lukt het me alleen telefonisch, en dan nog liefst ingesproken op een voicemail. Maar toch, het is een begin.

Ik vermoed dat mijn homeopate, of eerder: haar medicijnen, achter deze ontwikkeling zit. Van antidepressiva verwacht ik dit soort effecten niet, en ik heb geen bar interessante psychotherapeutische doorbraken gehad die dit zouden kunnen verklaren.

Hoe dan ook, ik geloof dat ik er blij mee ben.
De volgende stap is natuurlijk om te zien voorkomen dat er überhaupt excuses nodig zijn.
10 | 06:03 Zoet

Tijmsiroop in de havermoutpap, zou dat lekker zijn? Bij wijze van ‘geneeskrachtige zoetstof’ en zo de spreekwoordelijke twee vliegen in één klap?

En nu ik u dan toch spreek: waarom bent u zo stil? Ik ben ziek, verdomme! Echt heel veel ziek, met echte koorts, niet die rare lage koorts van eergisteren; en verkouden en hele nachten niet slapen van het hoesten en keelpijn en al mijn MS-klachten erger door de koorts en het niet-slapen.
Waar is uw liefde en troost, waar zijn uw knuffels en kaarten?
Nou, nou, nou??
donderdag 20 september
1 | 05:11 Wijzer

Oh fuck.

Het is helemaal geen tien-over-zes.
woensdag 19 september
§ | 06:02 Effect

Vorige week zondag had ik keelpijn. Maandag ook. Daar gaat de Tysabri, dacht ik. Daar gaat mijn hele week. Na de keelpijn komt het snotteren, na het snotteren het hoesten en na het hoesten de dood. Zo gaat het altijd, al sinds mijn kindertijd.
Maar het bleek allemaal loos alarm. Dinsdag was de keelpijn weg, woensdag kon ik gewoon naar het ziekenhuis.

Het leek loos alarm.
Zondag en maandag had ik scheermesjes in mijn keel.
Gisteren snoot ik een hele keukenrol weg en liepen de hele dag de tranen over mijn wangen van verkoudheid.
Vannacht zat ik rechtop in de kussens en hoestte.. hoestte... hoestte, terwijl mijn temperatuur daalde naar een griezelige 35.4. Rectaal, dus kom me niet aan met 'je had gewoon koude oren/oksels/mond'.

Ik heb geen idee of de Tysabri iets met de MS doet, maar dat het op mijn afweersysteem inwerkt is in elk geval duidelijk.
dinsdag 18 september
6 | 20:14 Inkoppertje

‘Het Lid Verdonk’.

Is het te grof, of te flauw, als ik zeg: ‘eikel!’..?
maandag 17 september
3 | 23:16 Rouw

Kijkend naar de stamboom die mijn vader voor me heeft gekrabbeld herinner ik me ineens:
Ik heb zerkjes gemaakt.

Mijn moeder had houtjes, in alle soorten en maten. Plankjes, balkjes en blokjes.
Op de plankjes en balkjes schreef ik, na de dood van mijn opa, met kleurpotlood zijn naam. Ik zie het ook nog voor me: mijn bibberige zesjarige handschrift, de bloemetjes erbij. Alles in vrolijke kleuren. Voornaam en achternaam, sterfdatum erbij.

We hebben, hij had, nogal een lange naam, en dus paste het niet helemaal op de houtjes. Vier of vijf versies waren er voor het lukte. Ik herinner me nog dat me dat op een gegeven moment meer stoorde dan opa's dood zelf: dat het maar niet netjes werd.

Al die gedenkplaten. Nu pas vraag ik me met enige schrik af: hoe moet mijn vader dat hebben gevonden?
zondag 16 september
2 | 22:22 Oudje

Op zoek naar de sleutel van een kastje stuitte mijn vader op een kistje, met daarin geen sleutel maar wel een schat. Een schat in de vorm van foto's. Foto's van mijn vader als peuter, als kind, als jongvolwassene.

Mijn moeder ken ik in alle vormen, jaren en jaargetijden, maar de enige foto die ik ooit van mijn vader als kind heb gezien is de Siberische. Op deze vondst dook ik derhalve watertandend.

Temidden van papa in de wieg, papa met een gietertje in de tuin, papa met zusje, papa met Tommie-de-beer (die hij nog steeds heeft, Steiff heeft het eeuwig leven, hoewel: 'Hij is helemaal kaal. Hij heeft een zwaar leven gehad') - temidden van dat al een bijzonder aantrekkelijke papa. Een papa van een jaar of dertig: volle haardos, volle lippen (beide zijn nu flink uitgedund; heren, trek hier lering uit: dat samenknijpen van lippen is funest als je het een jaar of vijftig doet). Ernstig, gevoelig, knap en woest intelligent.

Wow... mompelde ik.
Mijn vader bekeek zichzelf vertederd.
'Toen was ik vijftien'.

Vijftien jaar en al een gekwelde dertiger.
De charme was er in één klap af.
3 | 17:41 Must have



Ik weet niet, maar op de een of andere manier vind ik het heel schattig; zoals de belastingdienst doet alsof ze echt een ontzettend geavanceerd programma hebben, met o zo veel verschillende fijne mogelijkheden.
donderdag 13 september
6 | 19:33 And The Razzie goes to....

Mamaaa..... ma-maaaaa....!

Midden in het gangpad stond een jongetje te jammeren.
Het was een beetje een net-niet-jongetje: rossig haar, rossige huid, rossige ogen. Nou ja, die ogen waren niet rossig natuurlijk; dan was het eigenlijk nog best fascinerend geweest. Waterig blauwe ogen, dan; het geheel ging in elk geval op in het niets.

Zijn gejammer was net zo non-descript als zijn uiterlijk.
Verweesde kindertjes in supermarkten kunnen op twee manieren huilen: of loeihard, hoog en niet te negeren, of heel zacht. Een zachtheid waaronder een ravijn aan misère schuilgaat; een zachtheid die schreeuwt door zijn diepte.
Dit jongetje klonk eerder alsof hij bovenstaande zinnen als toneelaanwijzingen had gelezen, voor de zachte optie had gekozen maar compleet de plank missloeg.

Hij maakte weinig indruk. Niemand besteedde aandacht aan hem, zelfs de oma’s niet, zelfs niet de hoogzwangere vrouw die vertederd naar de langsrijdende snotterige eczeembaby’s keek.
Eén dame vroeg zwakjes: ‘Ben je je mama kwijt?’, maar ook dat kwam er met tegenzin uit. Alsof het eerder een beleefdheidsvraag was.

Op vijf meter afstand van het jochie klonk het ineens, heel verbaasd: ‘Sven?’
[het jong heette Sven. Heb ik weer]
‘Ik ben hier, hoor.’

En toen maakte hij een finale, kapitale fout.
Hij keek teleurgesteld.
Niet opgelucht, niet bevrijd, niet dolgelukkig.
Teleurgesteld.
Alsof halverwege zijn ingestudeerde auditie-stuk de regisseur hem bedankte en Next! riep.

Jammer maar helaas.
Als ik zijn moeder was geweest had ik hem gewoon laten staan.
Zelf even rust, en na een uur had zijn geweeklaag vast al een stuk overtuigender geklonken.
4 | 01:11 Over geweld en pastinaken

Naar de keuken. Even weg uit de nachtmerrie die doorgaat met mijn ogen open, de lichten aan. Citroen pakken, citroen om op te zuigen. Citroen zal me wakker maken.
In de keuken mijn vader, die er iets andere tijden op nahoudt dan ik.

‘Sorry dat ik je schedel in elkaar heb geslagen’, mompel ik, hoewel hij er ook op het moment zelf niet zo moeilijk over deed; gewoon bleef doorlopen, fietsen, praten.
‘Heb je dat gedroomd?’, vraagt hij nu. Open deuren zijn er om ingetrapt te worden.
‘Ja... hele fijne droom....’ Zelfs in halfslaap ben ik sarcastisch. Slechte zaak.
‘Zeg, die bloemkool, die heb ik nu in een zakje gedaan en...’
‘Papa, as-je-blieft!’

Feilloos gevoel voor timing heeft die man. Dat inslaan van zijn schedel was misschien wat extreem, maar toch...
woensdag 12 september
§ | 14:41 Katzwijm

Na een ochtend vol grappen, grollen en joligheid over en weer hield de verpleegster lang mijn hand vast en keek me ineens ernstig aan. ‘Je hebt nou wel een heel wit koppie, moe zie je eruit. Lekker naar huis nu, rustig aan doen maar.’

De derde keer Tysabri zit erop. Volgende maand graag niet wéér met het agressief brakende wichtje op zaal. Twee keer was meer dan voldoende, gezelschap op zaal wordt zwaar overschat. En liever een roze naaldje, zodat er niet drie keer verkeerd wordt geprikt. Bij voorbaat dank, verder niets dan lof en dankbaarheid.
9 | 05:23 Boost

Het is uit met de rijleraar.
Hij noemde me meissie, hij behandelde me als een zwakzinnig kind, hij schreeuwde van 'draaien draaien DRAAIEN D R A A I E N' en 'stop stop STOP S T O P'. Alles molto crescendo. En hij rook uit zijn mond. Ook molto. En dan is zo'n Canta ineens wel heel erg klein.
Daarbij hadden we onenigheid over de mogelijkheden van de Canta: hij zei dat ik niet harder dan 25 km/u mocht. Zelfs al kon het ding 45, het was een gehandicaptenvoertuig en 'ze' gingen er niet vanuit dat ik harder zou gaan dan 25. Daarom werd er niets over een maximumsnelheid gezegd. Maar voor 45 had ik toch echt een theorieexamen nodig.
Ik wist zeker van niet, maar toch niet zo zeker dat ik stevig de discussie durfde aan te gaan.

Ik had sowieso nog wat vragen over het beestje, en dus ging ik naar de leverancier. Ik gooide al mijn klachten op tafel, ik kreeg volledig gelijk over de toegestane snelheid en de autohandelaar kondigde aan dat hij direct de rijleraar zou bellen om dit recht te zetten. En dan zou hij ook meteen om een andere instructeur vragen. Altijd fijn als je klachten je uit handen worden genomen.

Maar goed, inmiddels zit ik, in elk geval voorlopig, zonder rijleraar; al na één les. En dan zit er niets anders op dan me het rijden zelf maar eigen te maken.

Heel voorzichtig kar ik de wijk door. Eens in de twee dagen, hooguit een half uurtje; alles meer dan dat en ik ben een halve dag wagenziek.
Het is doodeng, maar ook erg leuk.

Gisteren Vorige week was de dag van doorbraken. Letterlijk en figuurlijk.
Eerst reed ik straatje in, straatje uit, rondom het huis. Heel hard ging ik. Heel auto, heel echt. Dacht ik. Totdat ik werd ingehaald door een fietser. Geen wielrenner, geen woest rijdende puber. Gewoon: een boodschappenmoeder. Dat was een beetje... eeh... vernederend.
Maar alles dient geperfectioneerd, ook vernedering.

Ik besloot naar mijn moeder te rijden. De wijk uit, over het fietspad. Ging best. Tot ik moest oversteken. Ik volgde de bocht van het fietspad.. en toen bleek dat fietsen echt heel veel scherpere bochten kunnen maken dan auto's. Hoe klein die auto ook is. Knal. Lijnrecht op een paaltje. Waarna ik mezelf en auto van het paaltje moest afplukken en weer recht op het fietspad moest komen. Naar achter, draaien, naar voren. Weer naar achter, nog wat draaien, naar voren. Nog steeds meer richting paaltje dan recht, dus wéér naar achter, nòg wat draaien... en fietser na fietser reed achter me langs. Blikken die varieerden van meewarig, meelijdend, tot ronduit spottend.
In mijn bumper ontdekte ik, bij nadere inspectie, een forse scheur. Canta-bumpers zijn van kunststof, en niet bestand tegen paaltjes.

Ik moest dapper zijn, besloot ik op de terugweg. Ik moest niet denken dat ik een fietser was, ik moest gewoon de weg op. Daar had ik in elk geval wat meer bewegingsvrijheid. Wat meer ruimte om te draaien, vooral.
Ik ging de LangeWeg op. Ik hoefde maar 100 meter, daarna kon ik gewoon weer rechts afslaan en mijn wijk in.

Zo gezegd....
Juist.

Eenmaal op de LangeWeg durfde ik er niet meer af. Ik miste mijn afslag, nu zou ik linksaf de Lange-en-bij-nader-inzien-vooral-DrukkeWeg over moeten en dat durfde ik helemaal niet. Achter me naderde een vrachtwagen. De auto's, die konden er nog langs, maar een vrachtwagen beslist niet. En voor geen goud ging ik voor dat ding langs. Ik bleef rechtdoor, was nu een oneindig eind van huis weg, ik mòest echt keren, maar mijn achteruitkijkspiegel vulde zich langzaamaan steeds meer met Vrachtwagen - en toen besloot ik rechtsaf te gaan. Rechts, waar niets was; maar ook geen verkeer. Ander wijkje door, via een omweg terug naar de LangeWeg, nu eindelijk naar de overkant en weer terug.. waarna zich een herhaling dreigde voor te doen.

Mijn afslag, die eerst zo fijn rechts was geweest, was nu links en aan de overkant. Maar ik kon niet tot middernacht heen en weer blijven rijden enkel omdat ik niet van die weg af durfde.
Ik deed mijn ogen dicht, bedacht me dat dat weleens averechts kon werken, deed mijn ogen weer open en gooide met een ruk mijn stuur naar links. Op hoop van zegen.
Het werkte.

En na deze verschrikkelijke onderneming was ik uiteindelijk weer thuis.
Trillend over mijn hele lichaam maar gek genoeg - paradoxaal genoeg, want daar was werkelijk geen enkele reden toe - vol trots en vol zelfvertrouwen.

Ik rijd auto!!
maandag 10 september
3 | 20:58 Raak

Van mijn vader kreeg ik, o.a., een boek. Een dik boek, over synagogen.
Ik zit er een beetje mee, zei ik tegen mijn moeder. Hij bedoelt het zo goed, het is zo lief, hij denkt: 'Joods, dan zal het wel goed zijn' - maar het boek is veel meer zijn eigen stijl. Ik heb liever een praktisch boek, met tekst enzo... dit is een kunstboek...

Ik wist het niet zeker, zei mijn vader vanavond. Het is Joods, dus ik dacht: dat is goed; maar jij houdt niet van kunst...

Blijkt hij me toch een stuk beter te kennen dan ik dacht.

Van mijn moeder kreeg ik, o.a., een kaart, waarin ze - o.a. - schreef: '...en een wat makkelijker jaar dan dit laatste (waar je je heldhaftig door hebt geslagen)'.
Ik belde haar op: 'zeg eens, daar word ik natuurlijk niet blij van'.
Wat? Je hèbt je er heldhaftig door geslagen!
Nee. 'Een wat makkelijker jaar gewenst'. Dat schreef je vorig jaar ook...

Van haar kreeg ik.... Nee. Sommige dingen moet je voor jezelf kunnen houden.
11 | 07:47 30

Nieuwe week, nieuw jaar, nieuwe kansen.
woensdag 05 september
6 | 12:01 Tekenend

'Ik bloed nog steeds. Denk je dat ik stigmata heb? Dat ik de rest van mijn leven blijf bloeden?'
Dat is heel ongewoon, stigmata bij je kies.

Dat vond ik dan weer vrij schattig. Niet 'volkomen nonsens', maar: 'heel ongewoon'. Dat ze de mogelijkheid nog wel openhield.
dinsdag 04 september
1 | 22:02 36'41''

Tsjechië. Zou dat van je gewone belbundel af gaan? Anders heb ik een groot probleem...
6 | 05:27 Verstandskies

Het begon allemaal zo veelbelovend.
De verdoving deed niet veel pijn maar werkte snel.
De oxazepam deed zijn werk en maakte het mogelijk dat ik alleen naar binnen ging, geen gebruik hoefde te maken van het beloofde handje-vasthouden van mijn moeder.
Even leek het mis te gaan. De tandarts wrikte en porde, er klonk een hels gekraak en ik dacht: dit is het einde.
Maar dat was het ook - op een goede manier. Ze mikte haar tang op het karretje en zei: 'Dat was het al.'
Twee, drie minuten. Inderdaad een fractie van de tijd die een gaatje-vullen kost, en zonder het gedoe van tampons, klemmen, afzuigenslangen die in je keel hangen.

Eitje.

Jammer dat de verdoving bijna onmiddellijk was uitgewerkt.

Maar vooral jammer dat het gat niet stopte met bloeden.
Ook niet na nòg een half uur op een gaasje bijten, en nòg een half uur en kom, nog een extra uur.

Tysabri die voor slechte bloedstolling zorgt?

De apotheek verwees me door naar de tandarts, de tandarts wist natuurlijk nog minder van Tysabri en raadde aan de neuroloog te bellen. Het secretariaat neurologie beloofde het bericht door te geven aan Sven en zo snel mogelijk terug te bellen, vervolgens ging het secretariaat doodleuk met lunchpauze tot halftwee, wat in secretaresse-land gewoon kwart over twee is. Bij de tweede keer bellen was Sven echt op onderzoek uitgegaan, ik zou ook echt worden teruggebeld, maar ik had natuurlijk ook gewoon naar de apotheek kunnen bellen. Sven belde terug, zei niet te denken dat Tysabri iets met de bloedstolling deed en verwees me weer terug naar de tandarts.
Toen de tandartsassistente eerder had gezegd dat er tot halfvier iemand aanwezig zou zijn bedoelde ze dat er een assistente zou zijn; de tandarts was om halfvier natuurlijk allang weg. Dommerd.
En het viel best mee hoor.
Tuurlijk, knikte ik, en slikte de zoveelste hap bloed door.
Nieuw gaasje erop. En morgen is het heus wel over.

Het werd avond, het werd nacht, het werd morgen. En het was niet over.

En zo bloed ik inmiddels al twintig uur aan één stuk.
Oh well. In elk geval zijn alle mogelijke gifstoffen er nu vast uitgespoeld.
zondag 02 september
6 | 10:46 Crush

Vooraf (1): Mijn vader heeft schoteltjes, en de schoteltjes zijn heilig. Niemand komt aan de schoteltjes behalve hij; en de schoteltjes zijn ook alleen voor zijn dingen. Zijn potjes, zijn plantjes. Plantjes zijn ook heilig, maar de schoteltjes zijn heiliger. Als ik met een stervend plantje aankom en vraag om een schoteltje als onderzetter krijg ik negen van de tien gevallen nul op rekest. De passive-agressive aanpak is dan overigens zeer effectief: als ik het plantje in kwestie te vondeling leg met een 'ik heb geen schoteltjes, dan is het plantje ten dode opgeschreven, laat maar helemaal dan' wordt het plantje direct door hem geadopteerd en alsnog op een schoteltje gezet. Maar dat terzijde. De schoteltjes zijn heilig en verboden gebied - dat is nu even belangrijk. Eveneens verboden gebied is zijn werkkamer. Ook belangrijke informatie.

Vooraf (2): Ik had een konijn gekocht, bij de kringloop, voor vijftig cent. Een schattig konijn, lichtblauw met wit, zacht, naadloos gezoomd. Zo'n beest van Happy Horse, zo veilig dat je het zelfs een embryo als knuffel zou mogen geven.
Maar het kwam van de kringloop en ik ben een beetje vies van de kringloop. Dus het moest eerst in de was.
In afwachting van een passende-kleurenwas had ik het konijn op de wasmand gelegd. Op zijn buik, kop naar beneden.
Al na een halve dag lag hij niet meer op de wasmand, maar zat hij kaarsrecht, hoog op de open deksel van de wasmachine. Met uitzicht op balkon, keuken en - stom toeval - een bos worteltjes.

Waarmee we vanzelf uitkomen op het heden:

De dag kwam dat het konijn in de was kon, en na een tumulteuze twee uur op 30 graden legde ik hem verlept maar schoon op de verwarming.
Ik vervolgde mijn ochtend en toen ik ergens 's middags mijn vader tegen kwam zei hij:
‘Jouw konijn was van de verwarming gevallen. Ik heb geprobeerd hem weer terug te zetten, maar wat ik ook probeerde, hij bleef niet zitten. Ik heb hem nu op een schoteltje in de zon gezet, zodat hij kan drogen.’
‘Na anderhalve dag besloot ik dat het zonnende gedierte nu wel droog moest zijn en ik vroeg mijn vader: waar is dat konijn?
Oh. In mijn kamer.’
En daar zat, op een stapel op een stapel op een stapel op een stapel - mijn vader verzamelt een beetje -, op een schoteltje, mijn stoffen konijn. Droog en tevreden naar buiten te kijken.

Mijn vader is een beetje verliefd...