Vorig Archief - Volgend Archief

woensdag 29 augustus
20 | 07:46 Coulda, woulda, shoulda

En zo loop je dan tegen je eigen muren aan, of zoals een psychiater het ooit noemde: ‘je fratsen’.

In reactie op mijn TV-postje kreeg ik me zo drie toestellen in de schoot geworpen. Ik heb ze zogezegd maar voor het uitkiezen.
Eén van de aanbieders valt af, over nummer twee ben ik aarzelend, de derde is haast perfect.
Haast.
Voor die derde moet ik een week geduld hebben.
En ik wil nu.

Terwijl ik eigenlijk niks te klagen of te zeuren heb. Omdat de regelrechte ramp vrij relatief is.
Ziet u, ik heb nog steeds tv. Alleen is het er maar één, en ik moet er twee hebben.

Zal ik uitleggen, voor u verontwaardigd opstuift over zoveel decadentie.

Ik heb dus een huis.
In dat huis woon ik half: ik ben er ’s avonds, ’s nachts en ’s morgens vroeg. Overdag ben ik nog thuis, dat is: in mijn oude vertrouwde kamertje, in mijn ouderlijk huis, zoals dat heet.
Ik ben bijna dertig maar stiekem hooguit dertien. Vandaar. Het moet langzaam groeien, ik ben de helft van de tijd ziek, en alleen in huis is dan allemaal nog te eng en moeilijk.

Het proefwonen ging eerst goed, toen heel slecht, toen iets minder slecht en net weer iets beter. En toen begon het in mijn tv eerst te regenen, toen te sneeuwen, en twee uur later was het hele beeld weg.
De tv in mijn woning.
En dus zit ik nu weer thuis. Mèt tv, maar wel met een snerthumeur. Want nog een extra onderbreking van het proefwonen en er is een kans dat het voorgoed bij proef blijft. Het weer wordt slechter, het wordt ’s avonds eerder donker, mijn moeder - nog steeds ’s nachts babysit - wordt moeër (vreemde woordspeling).

Het alternatief is om mijn geheime spaarrekening, een rekening die ik beslist niet mag aanbreken, toch aan te breken.

Over die spaarrekening trouwens:
Ik voel me genaaid.
Jaren geleden opende ik bij de Postbank een spaarrekening. Ze hadden ze in soorten, toen; afhankelijk van je inleg was de een voordeliger dan de ander. Plusrekening, kapitaalrekening, weetikveel. Het was in elk geval helemaal da bomb. Wàs. Toentertijd.
Ergens hebben ze de boel omgegooid, aangevuld en geschrapt. De kapitaalrekening staat alleen nog genoemd in duistere hoekjes van de postbanksite, en bij raadplegen van het renteoverzicht blijkt hij helemaal niet meer da bomb te zijn. Nog geen voetzoekertje, zelfs.
Ik hou niet van de uitspraak dat iets al dan niet ‘fatsoenlijk’ is. Zuurpruimige uitdrukkking. Maar in dit geval zeg ik toch: de Postbank was niet verplicht me op de hoogte te stellen van de wijzigingen; van het feit dat ik heel wat voordeliger uit kon zijn. Maar fatsoenlijk was het wel geweest.

Afijn.

Terug naar waar ik was.
Die TV, en het aanbreken van de spaarrekening.

Dat ik geen geld heb, zoals ik al eerder zei, dat is ten dele waar. Ik heb geld, maar daar mag ik niet aankomen. Toekomstgedoe, niet relevant voor dit stukje, maar dat moet u maar van me aannemen.
In absolute noodgevallen zou ik wat geld kunnen opnemen, en een nieuwe tv kunnen kopen.

Over die nieuwe tv’s trouwens (ha fijn, weer een intermezzo, want het was allemaal nog niet vermoeiend en onduidelijk genoeg):
buistv’s blijken helemaal niet meer gemaakt te worden.
Ik ben websites en winkels langsgeweest, moest zoeken naar wat ik ‘een gewone tv’ noem, maar het aanbod is praktisch nul. Enkel obscure merken, B- en C-merken.
Plasma en LCD-schermen, die zijn er in overvloed. En natuurlijk wordt er zoals altijd geweldig rekening gehouden met de minderbedeelden onder ons, en zijn de prijzen van nieuwe spullen vergelijkbaar met die van de oude....! (Hoor het sarcasme alstublieft)
Voor €350 kan ik al een prachtig platschermig toestel kopen. Kleinbeeld. Juist.

Was ik maar, had ik maar, kon ik maar....

Was ik maar minder bang, dan kon ik mijn huis mijn thuis maken en omiddellijk mijn tv en mezelf verhuizen.
Durfde ik maar mensen in mijn omgeving toe te laten, dan hoefde ik niet zo te twijfelen als die mensen me hulp aanboden.
Kon ik maar autorijden, had ik maar geen straatvrees, dan kon ik heel Nederland doorrijden zodat ik geen mensen in mijn omgeving toe zou hòeven laten.
Was ik maar minder ziek, dan kon ik lezen, muziek luisteren, lang achter de computer zitten. Dan was ik niet afhankelijk van de tv als enige afleiding.
Had ik maar meer geld, dan kon ik het me permitteren om bang en ziek te zijn.

Toekomstmuziek. Een toekomst waarin ik sterker en zelfstandiger ben. Zelfstandigheid die ik alleen kan vinden door op mezelf te gaan wonen, wat ik op dit moment alleen kan als....

Cirkels, ze zijn het mooist als ze vicieus zijn, vindt u ook niet...?


Update, 14.00:
Na nog een rondje elektronicazaken is de beslissing gevallen: een nieuwe tv.

Het jaar, dat ik nog dacht te hebben, bleek zelfs nog veel te optimistisch. Gewone, ouderwetse tv’s zijn nog hooguit een half jaar te koop; het is alleen nog een kwestie van de oude voorraad opmaken.

Ik bedacht me: als ik nu een tweedehandsje koop of krijg, is er een redelijke kans dat die ook binnen twee jaar het loodje legt. Als ik dàn een nieuwe wil kopen wordt het sowieso een nieuwe, en hoe veel de prijzen dan ook zijn gedaald: een grootbeeld voor hooguit €200,- zal er niet inzitten. Dan maar beter nu ogen dicht, diep ademhalen en een nieuwe kopen dan gokken op een uithoudingsvermogen van zeker vijf à tien jaar van een oud apparaat.

En dat was dus precies wat ik vanochtend deed: ogen dicht, diep ademhalen en €225,- neertellen voor een gloednieuwe Philips - het laatste A-merk dat ik kon vinden - inclusief verwijderingsbijdrage en bezorgkosten.
Vrijdag wordt hij ‘afgegooid’, zoals de verkoper het hardnekkig bleef noemen; zodat ik vrijdagnacht weer in mijn huis kan slapen.

Nu maar hopen dat mijn korte-termijngeheugen het ook op financieel gebied laat afweten en ik binnen de kortste keren over deze gruwelijk grote uitgaaf heen ben..
2 | 05:41 Laag water

Ga ik naar de wc, water weg.
En dan niet het water in de stortbak, maar het water in de pot zelf. In zijn voet, zeg maar; het gat wat bij ieder ander gezin en bij elk openbaar toilet altijd prachtig blank is maar bij ons vol kalksteen zit. Die kalk, die stond nu droog. Heel raar gezicht.

Maar nou weet ik niet waarom, of wat, of hoe. Zit er een lek ergens? Zit er een verzopen speelgoedbeest in het riool, dat zijn hele stoffen lijfje vol met ons wc-water heeft gezogen? Zit er een ècht beest in het riool dat excessief veel dorst heeft? Een diabetische rat? Is het een pot-eb die voorafgaat aan een pot-vloed, en moet ik nu vast doeken gaan neerleggen?

Vragen, vragen, vragen....

Veel te vroeg voor zoveel vragen.

Ik heb doorgetrokken en toen stond het water weer gewoon zoals het hoort.

Alle vragen overbodig gemaakt.
dinsdag 28 augustus
7 | 12:34 Schuld


Ik zou heel wat meer vragen dan €400.000.
Ik voorzie jaren van therapie voor die kinderen, om te verwerken dat hun bestaan door hun moeder wordt beschouwd als iets waarvoor schadevergoeding moet worden betaald.
zondag 26 augustus
10 | 18:41 Tegenslag

TV kapot.

Wat niet zozeer een tegenslag is, als wel een regelrechte ramp.
vrijdag 24 augustus
2 | 14:39 PMS

Toch jammer dat de keuken maar één keer per maand ècht goed schoon wordt.

(Ook met dank aan de Thuiszorg, die veel beloften doet en er maar weinig waarmaakt)
donderdag 23 augustus
1 | 23:00 Amfibie

Documentaire over Alaska.
Net voor ik de TV wil uitzetten zie ik een klein oud vrouwtje op Crocs door de sneeuw schuifelen.

Crocs. In Alaska.

Verontrustend; on so many levels.
§ | 17:49 Programmawijziging

Het kijkt heel vreemd als je de cast van The O.C. probeert te plaatsen in de context van Everwood.
woensdag 22 augustus
1 | 20:06 Beestachtig

'Vooraf moet ik zeggen dat ik hele slechte ogen heb', begon ik mijn verhaal.

Even tevoren had ik een blik uit het raam geworpen, om de voortgang van de tuinverbouwing van de benedenbuurman te bekijken.
Mijn ogen zwierven van het hekje naar de border, over het nieuwe gazonnetje; en op dat moment stuiterde mijn hart van mijn keel naar mijn slapen met een knal terug omlaag, mijn maag in.
Midden op het gras zat een levensgrote rat. Een gigantisch beest, met een vettige staart langs zijn zij.

Dit kon niet.
We zaten vlakbij een sloot en vlakbij een kinderboerderij, maar toch. Het moest wel een vreselijk decadente rat zijn om van een voedselrijke omgeving naar een kale grasmat te willen verhuizen, enkel omdat het uitzicht en de zonneschijn daar rijker waren.

Ik staarde en staarde, maar de rat bleef een rat.
Ik pakte mijn bril, hoopte dat de ophoging van 20 naar 60% gezichtsvermogen van het beest een stofdoek zou maken.
Maar het bleef een rat. Ik kon er hooguit een erg oude, grijze mol van maken; maar mollen waren volgens mij toch kleiner.

Hier moest iets gedaan.
Ik moest de buren waarschuwen. Ik had geen zin, ik was moe, mijn eten was niet lekker gevallen en de inmiddels ontstoken bloedblaar deed Pijn. Bovendien was ik Bang. Ook met hoofdletter. Maar ik moest, ik had een taak als goede buur.

'Vooraf moet ik zeggen dat ik hele slechte ogen heb. Maar ik keek net uit mijn raam en zag in uw tuin iets wat me toch wel erg deed denken aan een.. eeh.. *kuch*... eeeeeh.... rat... '.
'Of een mol', zwakte ik de gruwel haastig af. 'Of een egel, of gewoon een lap. Maar ik schrok erg, ik wist het niet zeker, ik wilde u toch even waarschuwen...'
Oh, zei de buurman opgelucht; dat is het ratje van de hond.

RatJE??
Hond?
De hond zelf heeft de grootte van een ratje. Het ratje kon makkelijk een hondje of in elk geval een pup zijn.
Ratje... het mocht wat...

Maar: 'mijn moeder schrikt ook elke keer als ze het beest ziet'.
En dat was dan nog van dichtbij, waar ze kon zien dat het geen echte rat was.
Opluchting alom, terug naar boven.

Ik moest de buurman, of beter: de 'hond' van de buurman, bij wijze van verlaat welkomstgeschenk, maar een zak speeltjes cadeau doen. In zoveel mogelijk onnatuurlijke kleuren, vormen en materialen.
Overigens weet ik niet wat angstaanjagender was: de rat, het bezoekje aan de buren, of het feit dat ik me mezelf hoorde voorstellen als 'de buurvrouw'.
dinsdag 21 augustus
8 | 08:21 Overdracht

Waar het mannen betreft heb ik een tic, een quirk. Of, wie de wat straffere benadering kiest: een symptoom van een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Maar als ik u was zou ik die betiteling nog even bewaren, anders heeft u straks geen passende superlatieven meer.

Ik heb er al eerder over geschreven, maar voor wie niet al mijn stukjes heeft gelezen, of - terecht - het grootste deel is vergeten, hier nog even de beschrijving:

Ik leer iemand kennen, de iemand leert mij kennen en de iemand vindt mij leuk en aardig.
Daar gaat het al bergafwaarts.
Hij - soms ook zij, maar voor het overzicht houden we het even bij de hij’s - zegt iets liefs. Iets warms, iets zorgzaams; iets waaruit blijkt dat hij om me geeft.
En ik smelt. Ik smelt weg, ik verlies al mijn waardigheid. Ik word Verliefd. Geobsedeerd, is een wat betere uitdrukking.
Elke seconde, elke beweging, elke ademhaling is hij, hij, alleen maar hij. En die warme, lieve woorden.
Alles wordt in het werk gesteld om een herhaling te bewerkstelligen. En die man, zo edel en fantastisch en, laten we wel zijn: redelijk gestoord dat hij mij leuk vindt, die wordt opgehemeld.

Soms is de verliefdheid, want ik weet op dat moment heel zeker dat het dat is, wederzijds. Dat is eigenlijk het pijnlijkst. Samen duiken we in een draaikolk die relatie heet en ergens op een ongelegen moment valt het kwartje. Tijdens... erhm.. relationele activiteiten, besef ik: maar dit wil ik helemaal niet. Ik wil een knuffel. Ik wil liefde, ik wil troost. Ik wil dat je mijn vader bent, en met vaders doe ik beslist niet dit. Blijf van mijn lijf!

Kater voor beide partijen. Hij voelt zich misbruikt, ik in wezen ook: door mezelf, door mijn gekte, door de eeuwige valkuil die, hoe alarmerend rood knipperend ook, ik nooit zie aankomen.
Ook als de ‘liefde’ niet wordt beantwoord valt het kwartje op een gegeven moment; dan is de kater alleen voor mij.

Na enige tijd, het kunnen dagen of weken of maanden zijn, ben ik ontnuchterd en blijft het manspersoon soms als vriend in mijn leven; soms ook blijkt hij, zijn functie eenmaal verloren, volstrekt oninteressant.
Hoe dan ook, het is een langdurige, vermoeiende en gecompliceerde kwestie, die zich steeds weer herhaalt. Hardleers, ik.

Goed. Dat alles slechts ter inleiding.

Het werkelijke verhaal speelt ergens deze week.

Nadat ik mijn moeder een mep had verkocht, mijn arm tegen de deurpost kapot had geslagen, een pan eten en een tas boodschappen tegen de grond had gekwakt, de sleutels van mijn woning als mes op de andere arm had gebruikt en vervolgens de hele sleutelbos in de sloot had gegooid, kwam ik huilend thuis.
Ik dwaalde door mijn kamer en het huis, borg veiligheidshalve messen op en zocht toen naar een levende ziel.
Mijn vader kwam het dichtst in de buurt.

‘Papa... papa ik ben zo bang...’
Papa wist ook geen raad.
‘Ik wil een knuffel’, snikte ik.
Van wie? Van mij of in het algemeen?
‘Maakt niet uit. Van jou, van wie dan ook.’
Dan moeten we maar even ergens gaan zitten.
Altijd praktisch blijven.

We gingen op de rand van het bed zitten, hij sloeg zijn arm op me heen en ik zonk neer op zijn schouder.
Het was zeer ongemakkelijk: knuffelen met een man in colbert, zittend naast hem. En ik kon zweren dat hij gekrompen was. Maar het kon ook zijn dat ik gegroeid was, sinds ik rond mijn vierde voor het laatst bij hem op schoot had gezeten. Dat leek me eigenlijk waarschijnlijker.
Maar hoe weinig comfortabel ook, het was de eerste keer in mijn post-kleuterleven dat ik met mijn vader knuffelde. En de eerste keer in mijn hele leven dat ik hem vertelde wat me allemaal dwars zat.
Het was vreemd en nieuw en na een klein kwartier vonden we het allebei wel mooi geweest.

Maar toen kwam de aftermath.

Gedurende één lange en zeer verwarrende dag had ik een heuse crush op mijn eigen vader. Oedipus tot en met, of de vrouwelijke tegenhanger daarvan.
Nou viel er aan hem weinig te stalken. Ik wist waar hij woonde, wanneer hij was geboren en voor zijn dagelijkse activiteiten hoefde ik ook niet te Googlen.
Al wat ik wou was meer aandacht, meer knuffels, meer liefde. Meer, meer, méér!
De hele dag wilde ik zo dicht mogelijk in zijn buurt zijn om maar weer op zijn schouder te kunnen uithuilen, en de onhandige klopjes op mijn hoofd te kunnen voelen.

Ik liet al mijn quasi-psychologie, alle analytische plattitudes die ik kende op mezelf los.
‘Dit is goed. Dit is een doorbraak, hier hoort het werkelijk thuis. Terug naar de oorsprong. Voel het, doorleef het. Dit is geen stoornis, dit is heling’.
Het mocht allemaal niet baten.
Tegen het einde van de dag was ik zover dat ik de Griekse tragedie met liefde compleet had willen maken door een dolk in mijn hart te drijven.

Het lot wilde, goddank, anders.
De volgende ochtend hadden we weer knallende ruzie en was alles bij het oude.
Ook gestoord, maar tenminste bekend.
Voortaan zoek ik vaders gewoon weer bij andere mannen. Vadercomplexen moeten wel blijven waar ze horen; en dat is niet bij de eigen vader.
zondag 19 augustus
4 | 05:40 Onverwacht en veel te vroeg.....

Na amper een dag was de bos bloemen al ingestort.

Omdat ik standaard een dramatisch effect op bloemen en planten heb, had ik de bos bij voorbaat al aan mijn vader overgedaan. En omdat ik, toegegeven, te moe en te lui was om een geschikte vaas te zoeken en het hele proces van schuin afsnijden, voeden en schikken te doorlopen.

Mijn vader heeft zulke groene vingers dat het bijna eng is. Hij krijgt het voor elkaar om een verlept blaadje van een willekeurige plant uit de biobak te vissen, die in een potje water wortel te laten schieten en hem in de loop van drie jaar uit te doen groeien tot een forse boom met nieuwe stekjes.
Nou ja, bij wijze van spreken dan. U begrijpt wat ik bedoel.
Canta-bloemen zouden bij hem veilig zijn.

Maar alle groene vingers ten spijt hingen de bloemen er na een dag al verlept bij, en na drie dagen vergeefs reanimeren was het gedaan.
'Vind je het goed als ik die bloemen voortijdig weggooi?', vroeg hij enigszins sip en verontschuldigend.
Voortijdig? Wat versta jij precies onder voortijdig? Heb je ze gezien??
'Ja.. nou ja... statistisch gezien is het voortijdig..'
Als jij een baby aan wiegendood zou verliezen, zou je hem dan ook bewaren omdat het 'voortijdig' was?
(Soms ben ik bot. Soms maar.)

Daar gaf hij me gelijk.
Niet dat hij de baby inderdaad tachtig jaar in een kastje zou opbergen; maar met deze logische redenering.

Exit bloemen, dus.
Nu maar hopen dat het autootje een langer leven beschoren is.
vrijdag 17 augustus
1 | 20:22 Gek maar lief

Het verhaal gaat dat mijn moeder eens haar haar met Vim heeft gewassen.
Nou ja: ‘het verhaal gaat’ - het is gewoon zo. Of zij moet erover liegen, maar dit zijn toch geen dingen waar je vol trots over bluft.
Nog altijd verdedigt ze haar actie enigszins gegeneerd: ‘er stond op de fles ontvet, en krast niet, en toen dacht ik: dat is uitstekend voor mijn haar’.
De anecdote dient meestal ter illustratie van het feit dat ze als kind al alles letterlijk nam.
Tegenwoordig staat er overigens ‘ontvet en verfrist’ op de fles, zag ik net. Toegegeven, dat zou als reclameleus voor shampoo en gezichtsscrub ook niet misstaan.

Tijdens de drie uur wachttijd op de Eerste Hulp, afgelopen woensdag, begonnen we ons te vervelen. En als mijn moeder en ik ons vervelen en bovendien gespannen zijn worden we ballorig. Gaan we op knopjes drukken en laadjes en kastjes openmaken enzo.

Op een kar ontdekte mijn moeder een pak groene doeken. Operatiepapier, herkende ik het uit de diverse medische programma’s. Van dat spul dat je over een kapotte hand doet om enigszins steriel te kunnen hechten. Om het dan in een open doos op een open kar te bewaren is op zijn minst onverstandig, maar dat terzijde.
Mijn moeder haalde een vel uit de doos en vouwde het open.
‘Hé, wat leuk, aan de ene kant zit plastic. Je zou het heel goed als inpakpapier kunnen gebruiken.’
Pardon??
‘Ja. Heel praktisch. Het is een schitterende kleur, leuk met een lint eromheen. Het plastic aan de buitenkant, zodat het niet nat wordt in de regen op de fiets, en als je het dan openvouwt heb je prachtig groen papier.’

En voor het eerst in mijn leven zag ik echt duidelijk voor me hoe mijn moeder er ooit toe moet zijn gekomen om haar haar met Vim te wassen...
woensdag 15 augustus
7 | 22:41 Girlpower

Ik ben een stom rund, zei ik.
‘Ja’, zei zij. Vriendelijk als altijd. ‘Waarom?’

Eerder had ik haar gemaild. Dat ik heel goed wist dat ze morgen jarig was, maar dat ik niet zeker wist of ik het wel zou redden met een kaartje sturen enzo. Wegens heel moe, van de Tysabri en de hele ochtend in het ziekenhuis.
Dom. Heel dom. Een beetje je bij voorbaat verschuilen achter ‘heel moe’; dan kan je er vergif op innemen dat er daarna een èchte, rotsvaste reden komt.
En dat gebeurde dus ook.

Om halfdrie had ik buikpijn. Best veel buikpijn, op een buikplek waar ik al enige dagen pijn had. Wrijven en masseren hielp iets, maar te weinig.
Huisarts bellen. Kan ik misschien nog langskomen, vanmiddag? Nee hoor, geen plaats, morgen weer.
Vooruit maar. Kijken hoe het gaat.
Naar bed.
Om vier uur wakker. Omdraaien. P I J N.
Weer huisarts bellen. Kan ik niet toch, asje-asje-blieft langskomen? Nee hoor, huisarts al weg. Bel de spoeddienst maar.
Spoeddienst bellen. Ga maar naar de eerste hulp. Maar kan er niet liever eerst een arts langskomen? Of kan ik niet alstublieft (hoor haar kruipen en smeken) toch even langskomen?
Nee hoor, het klinkt als een blindedarm, daarmee zou je uiteindelijk toch naar de SEH worden doorgestuurd.
Oh. Maar ik moet eerst even overleggen met mijn moeder. Wat doe ik dan, bel ik u terug op dit nummer?
Krabbelde zij terug.
Nee hoor, ik bel nu vast naar het ziekenhuis dat je eraan komt.
Hield hij vast.

En zo stapte ik op de fiets en reed ten tweeden male naar het ziekenhuis. Ging best, dat fietsen. Zie je, niks aan de hand.
Afstappen, lopen, bijna door mijn knieën zakken van de pijn.
Fuck.

Nog voor ik de wachtkamer binnen was mocht ik al in een potje plassen, na vijf minuten kwam de eerste verpleegkundige om drie buisjes bloed af te tappen en daarna was het met de vlotheid gedaan.

Na een kwartier kwam een nieuwe verpleegkundige me uit de wachtkamer ophalen, om me naar een behandelkamer te brengen. Da’s een eufemisme voor privé-wachtkamer. Mooi systeem is dat, in ons ziekenhuis. Bij bloedprikken ook: je trekt een nummertje om bij de balie te komen, waar je een nieuw nummertje krijgt om in de wachtkamer te komen. Voorportalen, alles voorportalen.

Maar dit nieuwe voorportaal had twee voordelen. Het ene was een bed, het andere was een computer.
Op de computer werd mijn eerste anamnese gezet en die werd daarna weggeklikt. Je eigen ziektegeschiedenis is blijkbaar verboden terrein.
Zo niet de gegevens van al mijn mede-patiënten: het default-scherm was een overzicht, dat elke 300 seconden werd ververst. Een tabel: Naam patiënt, geboortedatum patiënt, geslacht patiënt. Behandelkamer, behandelstatus, DBC, en - oh joy!: reden van binnenkomst. ‘Dyspnoe’, las ik drie keer. Eén keer ‘collaps’, twee keer ‘buikkl.’, een man uit 1926 met een ‘exacerbatie van COPD’ en een man uit 1913 met ‘rect. bloedverl.’ ‘Rectaal bloedverlies’, maakte ik daar na enig nadenken van. Ocharme. De term ‘probl. behand.’ kon ik, en kan ik nog steeds, niet plaatsen.

Het scherm ging elke tien minuten op zwart en dus drukte ik elke tien minuten op de shift-toets.
Buitengewoon onbescheiden, berispte mijn moeder.
Ja hallo, ik had dat scherm in de eerste plaats niet aangezet. Eigen schuld. En het scherm gaf me meer informatie over mijn behandelstatus dan ik zelf ervoer. Het kondigde aan of de verpleegkundige zou worden verwisseld voor een arts, en aan de hand van het behandelprotocol kon ik afleiden aan wat voor diagnose werd gedacht. Heel handig.

Eén arts, nog een arts, eerste arts, beide artsen. Nieuwe arts met twee nieuwe co-assistenten.

Ik legde uit; drie-, vier-, honderdmaal: dáár doet het pijn. Niet constant, alleen bij drukken. Maar dan ook echt heel erg (‘en het was nog veel veel erger’ - voegde ik na twee uur aan het verhaal toe, omdat de pijn aanzienlijk was afgenomen en ik mezelf nog maar weinig geloofwaardig vond). Ik ben niet misselijk, geloof ik althans. Een jaar of vijftien geleden heb ik een vergelijkbare pijn gehad, toen kwam men er na heel veel onderzoeken achter dat het om een wat overspannen ovulatie ging. Onder normale omstandigheden was ik nu gewoon thuisgebleven, maar ik gebruik een nieuw medicijn voor MS, wat als bijwerking heeft dat je vatbaarder bent voor infecties en ontstekingen enzo.
Dus. Sluit alstublieft een blindedarmontsteking uit en een ovulatie in, blijf met messen uit mijn buurt en doe dit alles bij voorkeur zonder inwendig onderzoek.

Aan dat laatste werd helaas geen gehoor gegeven. (En ineens is het een stevige tegenvaller dat een vrouw drie uitgangen heeft.)
Maar in al het overige lieten de dames en heren artsen zich graag door mijn advies leiden.
Ook toen de pijn na bijna drie uur wachten in al zijn hevigheid terugkeerde.

Er werd overlegd wat Het Beleid moest zijn, als er niet in me gesneden kon worden.

NSAID’s?, werd over mijn hoofd geopperd, zoals de ware arts betaamt.
Gaat niet, bemoeide ik me met mijn eigen zaak.
Want?
Combineert niet met Lexapro.
Misschien was dat nog wel het meest zorgelijke: dat ik a) wist wat NSAID’s zijn en b) beter dan de arts wist dat die niet tegelijk gebruikt mogen worden met mijn antidepressiva.

Geen NSDAID’s. Paracetamol, bij bakken. Temperatuur in de gaten houden, pijn in de gaten houden, brief voor de huisarts, veel liefs en kusjes.
En eindelijk terug naar huis.

Spelende vrouw, wat heeft u nu geleerd?

- Kondig nooit van tevoren aan dat de mogelijkheid bestaat dat iets niet gedaan kan worden
- Ik moet meer vertrouwen op mijn eigen gevoel en vermoedens.
- Inspreken op een antwoordapparaat is sowieso al erg, maar in een vreemde taal bijna ondoenlijk (dit is heel relevant. Maar omdat ik, omwille van de leesbaarheid, enige verhaallijnen heb weggelaten slaat het voor u als een tang op een varken. Maar geloof me, ergens bij de weggelaten verhaallijnen is dit een zeer relevante, zeer wijze les)
- Ziekenhuizen nemen het niet zo nauw met privacy
- Mijn moeder is gek maar lief
- Eén dagdeel in het ziekenhuis is meer dan genoeg
- Misschien doe ik er verstandig aan mijn plasproblemen iets meer aandacht te geven. Pijnlijke ovulaties zijn.. nou ja: pijnlijk; maar het feit dat ik elke dag moeilijker ga plassen is, medisch gezien, interessanter en urgenter. Als het met dit tempo doorgaat moet ik binnen een maand katheteriseren. En de urologisch verpleegkundige mag me bij mijn katheterisatieles dan een natuurtalent hebben genoemd, dat maakt de handeling zelf er niet aangenamer op.
- Kom niet aan bloedblaren. Eerst was ie klein en zat ie naast mijn kies. Ik probeerde hem kapot te drukken, waardoor hij naar achter in mijn keel gleed en in grootte vertienvoudigde. Toen stikte ik bijna in de bloedblaar; ik plette hem met mijn tandenborstel en toen stikte ik bijna in mijn eigen bloed. En dit is dan weer helemaal niet relevant, voor geen enkele al dan niet weggelaten verhaallijn. Het is hooguit een verklaring voor de voortdurende onderbrekingen bij het schrijven van dit stukje - maar als u dit leest merkt u daarvan niets.

Tot zover.
§ | 14:14 Gift

De Tysabri was niet aanwezig en moest per koerier uit Delft worden overgebracht. Slordig.
Het meisje in het bed tegenover me moest na een kwartier overgeven. En nog eens. En nog eens.

Maar uiteindelijk werd het nog heel gezellig.

(En de hele zaal schoot in de lach toen ik aan het eind verwonderd naar mijn hand keek en zei: 'Gunst. Ik bloed als een rund'. Waarom weet ik ook niet. Dat in de lach schieten, bedoel ik; waarom ik als een rund bloedde was niet zo moeilijk.)
dinsdag 14 augustus
2 | 13:53 Uitgestorven

‘De dodo van de Heer, totdat hij komt’

Foutje...
5 | 12:00 Bolide

Bij een nieuwe auto hoort een bos bloemen, zei de meneer van Waaijenberg.

En zo heb ik nu een enorme bos bloemen, en een even klein autootje.
§ | 05:43 Zeker

Heel zeker wist ik het: ik zou niet meteen terugschrijven. Nou gewoon even rustig, niet zo haastig. Niet zo claimend - al was dat alleen in mijn hoofd.
Hij zou toch niet vandaag nog mail lezen, waarschijnlijk pas overmorgen. Tijd zat.

Juist.

“Dag Puck, de komende dagen ben ik niet op de computer, vrijdag weer. Goede dagen”

Het is me al eerder opgevallen: ik ben omgekeerd helderziend.
Ik krijg zelden sterke gevoelens door, behalve als het net het verkeerde is.
Ik moest daar toch eens wat beter naar luisteren...
zondag 12 augustus
8 | 12:35 It's lonely at the top

‘Ik ben God’, zei de gek.

Hij had een zwaar weekend. Pijn, zoveel pijn. Pijn, overal. De mensheid leed, en het was zijn schuld.
En dus bad hij.

De vraag die mij nu bezighoudt: tot wie bidt God?
donderdag 09 augustus
14 | 13:33 Support system (2)

Er was niets aan de hand. We fietsten, we praatten; eigenlijk was de stemming, voor het eerst in tijden, verbazend rustig.
Het was een ernstig gesprek. Het onderwerp doet verder niet zoveel terzake, maar ergens in het gesprek vroeg ik haar: ‘Is dat wel verstandig? Zou je daar niet mee wachten tot papa en ik iets meer op orde zijn?’
‘Nee. Dat heb ik opgegeven, ik heb niet meer de hoop dat het met jullie ooit nog in orde komt.’

Knàl.

Hoe kon ze dat zeggen? En juist nu; juist nu ik zo hard werkte, harder en gerichter dan ik ooit had gedaan.
Na vijftien jaar angsten en hulpverleners nu eindelijk een goede therapeut. Medicatie die aansloeg, fietsen wat steeds verder ging. Na drie jaar eindelijk steeds vaker in mijn huis, hoe traag en moeizaam ook.

Traag en moeizaam, alles. Ik kon nauwelijks het hoofd boven water houden, zag ook nog steeds de zin van verder zwemmen niet in. Maar ik ging door, en ik ging vooruit.
Hoe kon zij de hoop laten varen, het vertrouwen opgeven? Vertrouwen in mij, in een toekomst? Hoe kon ze zozeer de grond onder me wegtrekken?

Ik bedacht me.
Dit was toch wat ik in feite steeds had gewild?

Haar hoge standaarden, de verwachtingen waaraan ik niet kon voldoen. Het feit dat ik me wilde afzetten, maar dat niet kon omdat zij steeds wegliep. Het voortdurend op mijn hoede zijn, het alert zijn of ze wel zou blijven; al die tijd en energie die ik daardoor niet kon investeren in het zelfstandig worden.
Als ze de hoop had opgegeven zou ze misschien niet meer zo pushen, zou ze niet meer weglopen. Moedeloos of niet: dan zou ze blijven, en dan kon ik eindelijk gaan.

In theorie was het mooi. In theorie was het plausibel. In theorie zou dit de oplossing van alle problemen zijn, werd nu eindelijk de weg naar vrijheid en onafhankelijkheid opengebroken.

In theorie.

In praktijk doet het alleen maar onwaarschijnlijk veel pijn dat mijn eigen moeder de hoop op herstel, en daarmee in wezen mij, heeft opgegeven.
woensdag 08 augustus
5 | 12:21 Keuzes

Bankemployee: Blablabla.. leeftijdsgrens... blablabla niet in aanmerking. ‘Maar u kunt wel een gewone betaalrekening bij ons openen. ‘
Hartelijk dank, maar dat kan ik me niet veroorloven.
‘dat is uw keuze’.
Nee, eikel. Geen geld hebben is niet mijn keuze, tenzij je het een reëele keuze vindt als ik wat ga bijklussen als prostituee. Ik lig toch de halve dag op bed, waarom daar niet wat efficiënter mee omgaan, niet? Maar als we het over keuzes hebben: het is de keuze van uw bank om een leeftijdsgrens aan te houden voor een studentenrekening. Last time I checked was je student zolang je studiefinanciering ontvangt en collegegeld betaalt, niet zolang je nog geen 27 bent.

~*~

Na 35 minuten wachten in een zeer lawaaiige wachtkamer, almaar een pijnlijker en draaieriger hoofd krijgend, vraag ik de huisarts: Is dat nieuw, dat er muziek in de wachtkamer is? Moet dat?
Ja fijn hè? Dan is het wat gezelliger.
Ja. Dolletjes. Laten we vooral geen rekening houden met mensen die heel misschien, stomtoevallig ziek zijn (hoe kàn het gebeuren, bij een huisarts?!) en rust aan hun kop willen. Om nog niet te spreken van de 65+-ers die, o ja, 80% van het klantenbestand vormen en niet zo gesteld zijn op Top40-muziek.

~*~

Even later, bij de balie: ‘Ik moet een potje inleveren, maar de huisarts is geloof ik vergeten een labformulier mee te geven.’
Nee hoor, urine kan je gewoon hier inleveren, dan heb je geen formulier nodig.
‘Oh. Maar het is voor mij veel prettiger om naar Lab X te gaan, dat is dichterbij.’
Dat is niet de bedoeling. Kom maar gewoon hier, het hoeft ook niet op kweek dus het kan hier. Dat is veel makkelijker.
(Nee dat is het dus niet. Dat probeerde ik geloof ik duidelijk te maken)

~*~

‘Zou ik alstublieft van één of twee plakjes van die kaas mogen?’
Nee dat doen wij niet meer.
‘Oh. Waarom niet?’
Dat mogen we gewoon niet meer doen. We mogen de pakjes niet openen en splitsen.
(Het zal me een zorg zijn of je een pakje opent en splitst. Je hoeft niet te splitsen: dáár ligt de kaas, daar heb je zelf vanochtend die 120grams pakjes van gemaakt, snij gewoon één plak voor me af. Ik doe twee dagen met één plak, ik ga geen acht plakken kopen.)

En dat waren nog de leuke gesprekken van vandaag. Over de rest hebben we het maar niet.
dinsdag 07 augustus
2 | 11:21 Anatomie

...en morgen moet ik naar de huisarts.
‘Waarom?’
Ik heb al drie dagen roze urine. En ik heb geen bietjes gegeten.
‘Oh. Maar moet je dan niet naar de gynaecoloog?’
Naar de gynaecoloog? Als jij roze urine hebt, ga je dan ook naar de gynaecooog?
‘Nee, maar ik heb ook geen baarmoeder.’

Och Jezus. Mijn eigen vader is zo'n man die denkt dat een vrouw maar twee uitgangen heeft...
maandag 06 augustus
§ | 22:09 Sporen (2)

‘Zeg, wat is er eigenlijk in de gang gebeurd? Een heel spoor. Het loopt hier.. en hier... en het heeft zich hier opgelost.’

Hij wijst naar de muur. En kijkt heel, heel slim en verlegen tegelijk; in zijn ogen de suggestie van een groot spannend Iets, dat blijkbaar zwarte strepen op het tapijt achterlaat, en in betonnen muren kan verdwijnen.

Mijn vader is eigenlijk vrij aandoenlijk als hij denkt grappig te zijn.
zondag 05 augustus
1 | 20:59 Sporen

‘I sent a sample to trace’, zei Patholoog David.

‘Ik heb Trace een monster gestuurd’, zei de ondertiteling botweg.

Welja. Noem het wicht meteen Trees.
11 | 14:02 Support system

Ben je niet blij?!, vroeg ik op de terugweg.
‘Waarover?’
We zijn op A. geweest!

We waren verder gefietst dan ik in zeker tien jaar had gedaan.

Ben je niet ontzettend blij, bij elk straatje dat ik verder kom?!
‘Nou nee. Om eerlijk te zijn denk ik alleen maar: “verdomme, had dat nou niet jaren eerder gekund”.’

Haar mening telt zwaarder dan de mening van duizend anderen.
Maar toch, against all odds en tegen beter weten in: wees eens lief. Zegt u me eens hoe trots u bent dat ik naar A ben geweest. Ook al heeft u geen flauw idee waar A is, laat staan waar A ten opzichte van mij is.
vrijdag 03 augustus
§ | 18:38 Niet goed, geld terug

*** Taliban willen twee zieke Zuid-Koreanen direct ruilen ***, zegt mijn Volkskrant nieuwsbrief.

Ik heb het artikel nog niet gelezen; ik vermoed dat het gewoon iets is als 'wij zijn bereid om de zieken vrij te laten als jullie in ruil twee van onze landgenoten vrijlaten', of een deal van gelijke strekking.
Maar op de een of andere manier krijg ik bij deze kop beelden van met twee zieke Koreanen en een kassabonnetje teruggaan naar de klantenservice. Of kwartetten: 'mag ik van jou... van de Zieke Gijzelaars....'
8 | 14:36 Represaille

Oh wat een mooie grote spin is dat!
Bijna ontroerd zei ze het.
‘Huh?’
Zal ik hem van je afhalen?
‘Huh?’
(ik was er niet helemaal bij, dat moge duidelijk zijn)

Van mijn schouder plukte mijn moeder een joekel van een spin. Het beest had wel zin in een uitje en marcheerde in ras tempo over haar hand naar haar arm.
Pardon, mag ik er even langs? Pardon, neemt u me niet kwalijk, even passeren. Excuseer, ik heb een spin die ik buiten wil zetten
Arm en spin droeg ze voor zich uit de rij door, naar buiten.
Halverwege keerde ze op haar schreden terug.
Hij is weg, ik zie hem niet meer, ik weet ook niet waar hij is gebleven.

Weer op de fiets probeerde ik haar duidelijk te maken:
‘Mam? Hoe zou jij het vinden als achter jou in een volle rij iemand met een nierbekkentje voor zijn neus zou staan; “pardon [braak], neem me niet kwalijk [kokhals], mag ik er even langs [kokhals, braak]”. Of iemand met een open mandje krioelende muizen?’

Ah gatverdamme, hou op. Dat deed ik helemaal niet.
‘Mama, de helft van alle vrouwen heeft een fobie voor spinnen. Als je de gemiddelde vrouw met zelfs maar een klein kruipbeestje confronteert springen ze òf gillend weg, òf ze slaan hem in hun paniek direct dood’
Maar waarom...??
‘Ja, dat weet ik ook niet, maar misschien leuk om rekening mee te houden, de volgende keer dat je een spin voor je uit de winkel uitdraagt. Laat staan als je dan terugkomt en in feite meldt dat het monster is ontsnapt.’
Ja. Misschien...

Het klonk niet overtuigd. Hooguit wat verstoord, om zoveel onzin.
Je zou bijna hopen dat er inderdaad eens iemand hetzelfde zou doen met muizen, of overgeven. Alleen hoef ik er dan niet bij te zijn..
donderdag 02 augustus
4 | 22:01 Wonder

Wat ik het meest facinerend aan House MD vind is niet eens zijn karakter. Zijn ondoorgrondelijkheid, zijn cynisme, zijn charme. Zijn mensenhaat, gecombineerd met een onnavolgbare mensenkennis en intuitie.
Nee. Dat allemaal niet.
Wat me werkelijk fascineert, intrigeert en - eerlijk is eerlijk: mateloos stoort, is het MRI-apparaat. Dat blijkbaar schitterende resultaten geeft zonder een wezenlijk en noodzakelijk onderdeel. De kooiachtige constructie die over het hoofd (of ander te scannen lichaamsdeel) moet worden geschoven.
woensdag 01 augustus
5 | 12:40 Kerngezond

Hij zit op een troon van hulpeloosheid.
Ik weet niet of het opzet is - ik denk het niet. Hij doet niet aan zelfreflexie, en zonder zelfreflexie is bewust manipuleren haast onmogelijk.
Maar, bewust of niet: manipuleren doet hij.

Zo kwetsbaar is hij. Zo moe, zo ongelukkig. Treurend, mokkend, kwijnend. Tobberig en lusteloos. Gestaag bereidt hij voor: hij is bezig kopje onder te gaan, hij redt het niet meer.
En dat is ook zo.
Maar hij is ook als een kind. Eenmaal het acute leed achter de rug worden tranen gedroogd en is het tijd om buiten te spelen.

Hij slaat toe: ‘Gaan jullie nog naar de markt? Kan je citroenen voor me meenemen?’
‘O, als jij toch naar de C1000 gaat, neem jij dan wc-papier mee?’
‘Kan jij mijn brood afhalen?’

De keukenvloer vies, het fornuis, de wc, de wastafels.
Het is altijd zijn beurt, omdat mijn moeder of ik uiteindelijk altijd schoonmaken. Wanhopig en gefrustreerd door de aanblik van het vuil rapen we ons laatste beetje energie bijeen, pakken dweil en Vim en sponsjes en maken schoon.
Als hij op zijn taken wordt gewezen wordt hij kwaad. Hoe terecht de verwijten ook zijn.

Hij kàn het wel. Hij was altijd al de vrouw des huizes. Niemand maakt beter schoon dan hij. Hij weet welk middel het beste is voor welke vlek en welk materiaal, hoe welk pannetje het beste kan worden geschuurd. Altijd staat er ergens wel een etiket van een leeg jampotje te weken voor zijn verzameling (de etiketten zowel als de potjes), als hij andijvie wil koken die eerst in de gootsteen gewassen moet worden weet hij ineens wèl hoe die gootsteen schoongemaakt moet worden.

Gemakzucht.

Trillend en krachteloos tracht mijn moeder de poot stijf te houden: ‘Eeeh.. lieverd, je weet dat we gescheiden zijn, hè?’
Maar als hij kribbig antwoordt, de moeheid of zelfs maar de schijn daarvan in stem en gezicht doorklinkt, gaat ze alweer overstag: ‘Ok, ok, ik doe het wel. Maar je moet het ècht zelf leren, of je moet thuiszorg regelen.’
Keer op keer spreken we af: we doen het niet meer. Hij moet het zelf doen.

En dus haalde ik de kapotte tl-buis los. Dat hij dat niet zou kunnen, dat wil ik nog geloven. Vreemd systeem, verborgen moertje dat de kap vastzet, klepjes die los moeten, de buis die gedraaid moet.
Ik haalde de tl-buis los en zette hem in de gang. Al wat hij nu hoeft te doen is een nieuwe kopen.
Maar ik weet nu al dat dat niet gaat gebeuren. Dat de lamp tot in lengte der dagen in de gang blijft staan, mettertijd verhuist naar een hoekje, uiteindelijk helemaal kwijtraakt. En hij zich gewoon in het halfdonker wast, de deur van de badkamer open, licht in de gang aan.

Omdat hij geen tijd heeft, ‘er niet toe komt’. (maar wel uren tv kan kijken, of krantenknipsels kan verzamelen)
Omdat hij niet weet wáár, en hòe (maar o wee als ik de verkeerde lamp uit zijn grote collectie pak, om een lamp in de gang te vervangen. Verkeerde sterkte, mat in plaats van glans of andersom, verkeerde vorm)

Omdat hij zichzelf verwaarloost.

En eigenlijk vind ik dat tragischer dan welke val in de tram ook.