1 | 13:42
Acuut Agressief Progessief
We, PaPuck en ik, hadden het over namen. Over de oorsprong van namen, de
verkeerde uitspraak van namen bij gebrek aan kennis van die oorsprong,
presentatoren van wie je toch wel enig niveau mag verwachten (dit was
het punt waarop de regie over gesprek en belerend vingertje voornamelijk
bij mijn vader kwam te liggen), en vanuit het niets zei hij: 'Wie ben
jij?'
Ik schrok me wezenloos, antwoordde bedriegelijk kalm: 'Ik ben Puck'.
Maar hij bleek het tegen de TV te hebben.
Een nieuw gezicht in zijn tennis-program.
'Wil je dat nooit meer doen?!', schold ik.
'Ik dacht dat de dementie zomaar vanuit het niets had toegeslagen!'
Wat hij zeer geestig vond.
Kunst. Hij heeft geen 76-jarige vader die om de haverklap het gas een nacht laat branden.
woensdag 22 juni
dinsdag 21 juni
1 | 19:24
Uren dagen plaatsen nachten
Ik droomde dat ik door April fietste. Van de rand van April fietste ik Mei in, en toen ik weer terug in April was dacht ik: ik zou daar best kunnen wonen, ook zelfstandig nog wel. In Mei is de universiteit, dan zou ik kunnen studeren, en kijk, ik ben nu in 14 Mei geweest. De universiteit is dan wel in 30 Mei, maar als ik zó doorsteek is dat uiteindelijk net zo ver. Dit Schept Mogelijkheden!
Mooie droom, fijn wakker, maar het bleef knagen.
Iets klopte er niet.
Het duurde heel, heel lang voor het doordrong: dat steden en straten iets anders is dan maanden en dagen..
Ik droomde dat ik door April fietste. Van de rand van April fietste ik Mei in, en toen ik weer terug in April was dacht ik: ik zou daar best kunnen wonen, ook zelfstandig nog wel. In Mei is de universiteit, dan zou ik kunnen studeren, en kijk, ik ben nu in 14 Mei geweest. De universiteit is dan wel in 30 Mei, maar als ik zó doorsteek is dat uiteindelijk net zo ver. Dit Schept Mogelijkheden!
Mooie droom, fijn wakker, maar het bleef knagen.
Iets klopte er niet.
Het duurde heel, heel lang voor het doordrong: dat steden en straten iets anders is dan maanden en dagen..
maandag 13 juni
1 | 20:56
Mijn Persoontje
Tijdens al mijn bezoekjes aan artsen en (andere) zorgverleners probeer ik altijd tegelijk zo veel en zo min mogelijk aandacht te vragen.
Aan de ene kant wil ik me bescheiden opstellen. Geen last zijn, niet teveel tijd vragen. Ik ben al zo ontzettend aanwezig, heb al zo vreselijk veel kwalen en klachten.
Maar tegelijk worden al die kwalen en klachten mij vaak, en steeds vaker, teveel. Ben ik op medisch vlak regelmatig een uitzondering, wat een hoop extra haken en ogen, mitsen en maren geeft; waardoor voor de hand liggende oplossingen in praktijk vaak veel minder eenvoudig toepasbaar en werkzaam zijn. Dan is er meer tijd nodig, meer uitleg - en elke minuut van een bezoek aan een arts, elke zin die moet worden gevolgd door een voorwaarde en een vraagteken, wordt door mij vergezeld van inwendig blozen, stotteren, wanhopen. Te veel, te veel, te veel.... er is teveel gedoe, teveel Puck, en ik weet dat ik straks nòg iets moet zeggen, nòg iets moet toevoegen, dat er nòg iets moet worden aangepast, aangevuld....
Een en ander heeft ertoe geleid dat het in de loop der jaren een tweede natuur geworden is om mijn klachten zo luchtig en geestig mogelijk te brengen. Schertsend, verhalend, gezellig. Anecdotisch, vergezeld van vergelijkingen, understatements, ironie.
Alles moet vooral leuk blijven, ik mag geen lastige patient zijn.
Dat gaat vaak, meestal, goed.
Afgelopen jaar trof ik echter een huisarts-in-opleiding die mij véél te serieus nam, op momenten dat dat nou juist niet door mij gevraagd of gewenst was.
Hij lachtte nóóit. Hooguit een bezorgde glimlach.
De absolute doodsteek kwam toen hij reageerde, na een in mijn ogen echt goed getroffen uiteenzetting van mijn duizeligheid of pijn of spasmen of godweetwat: 'je hebt wel erg de neiging je lichaam te personifieren; alsof je lichaam en jij geen geheel zijn, maar het een geheel eigen leven leidt. Ben je je daarvan bewust? Wat vind je daar zelf van?'.
Dat was mij iets teveel psycholoog, voor een huisarts.
Tussen hem en mij kwam het niet meer goed.
Niettemin.
Bedoeld als vertelstijl of niet, ik vind dat ik alle recht op personifieren heb.
Mijn lichaam leidt ook een geheel eigen leven. Zonder plan, zonder overleg, zonder duidelijke logica.
Zo ging het, gisteren:
Na een lange, zwareavond nacht avond (alles is relatief en context-afhankelijk, zelfs tijdsaanduidingen) ging ik om vijf uur eindelijk naar bed. Ik hoefde pas laat op, ook op 6 of 7 uur slaap zou ik de volgende dag nog wel doorkomen.
Om 8 uur werd ik wakkergemaakt door mijn teen.
Mijn teen, die voor het slapengaan nog het enige lichaamsdeel was geweest dat *niet* ziek was, was in die kleine drie uur tijd veranderd in een brandend, kloppend, knalrood iets, dat in verste verte niet meer op een teen leek.
Ontstoken. De hemel mocht weten hoe ik het voor elkaar had gekregen, maar nu zat ik ermee en moest er ingegrepen worden.
Lopen ging niet, staan ging niet, negeren ging al helemaal niet. Mijn poging de onsteking weg te masseren zorgde er alleen maar voor dat ik bijna van mijn stokje ging.
Doktersdienst. 's Morgens vroeg, op een semi-feestdag.
Gezien mijn staat van niet-zijn moest ik begeleiding hebben.
Op de fiets - door de stromende regen - kondigde ik aan: 'Als ze met Messen gaan werken moet je wel mee hoor. Mijn hand vasthouden.'
Het gebruik van het woord 'moeten' was vooral omdat ik zo gauw niet op een een beter woord kon komen. Want het meegaan zou een cadeautje, een wens in vervulling zijn. Bij letterlijk elk doktersbezoek had mijn moeder immers gezegd: 'dit keer wil ik mee naa binnen, ik wil weten wat er gezegd word en wat ik kan doen' - en net zo vaak had ik gezegd: geen spake van.
Maar nu mocht ze mee, graag zelfs. Vanwege de Messen.
Maar nee. Vanonder haar plu klonk ze grauw en grijs en lichtelijk onpasselijk toen zij zelf dit keer zei: geen sprake van. Over haar lijk.
Ze pauseerde en zei: 'zo begon het bij Moeder ook'.
(Moeder, dat is mijn oma. Mijn moeder heeft wat trauma's of issues, of achtergebleven stukjes nesthaar en navelstreng of in elk geval iets te weinig afstand tot haar jeugd. Dus haar moeder is Moeder, oma is háár oma, etc - maar aangezien ik al vrij vroeg grootouderloos door het leven ben gegaan heeft dat allemaal nooit zo veel problemen gegeven, afgezien van principiele bezwaren en betweterige analyses van mij. Maar dat terzijde) .
Wat bleek: de hele mededeling 'ontstoken teen' had een gevoelige snaar geraakt.
'Zo begon het bij Moeder ook', en voor men het wist was de ontstoken teen een volledige gegangreneerd been geworden, toen het andere en alle overige benen ook, en toen moest alles eraf en bij de revalidatie was Moeder uit bed gevallen of had een hartaanval gekregen of het gewoon opgegeven. Daarover zijn meningen en verslagen verdeeld.
Hoe dan ook: de ontstoken teen had uiteindelijk tot Moeders vroegtijdig eind geleid, en dus wilde mijn eigen moeder nu voor geen goud betrokken worden bij mijn tenen.
Dat zijn de verhalen waar je op hoopt, van die bemoedigende woorden, op een moment dat je lichaam zich toch al buitenproportioneel gedraagt.
Enigszins bibberig uitte ik mijn moeders, en inmiddels ook mijn onzekerheden tegen de dokter.
Die begreep, gezien de geschiedenis, de associaties maar had toch duidelijk moeite haar lachen in te houden.
Er gebeurt helemaal niets, verzekerde ze me. Er zou niet gesneden worden, en ik hoefde geen zware gemene medicijnen in te nemen.
Gewoon goed weken in soda. Drie keer daags. En nat houden, natte lapjes en zwachtels en gaasjes. Vier keer per dag, of vaker als het eerder droog was. En zalf. Antibiotica-zalf. Ook drie keer daags.
En dan zou alles goed komen.
Of het de term 'antibiotica' was, of de dagtaak die ik aan het letterlijke pappen en nathouden zou hebben: de teen koos eieren voor zijn geld.
In de loop van de middag, nog voor ik was toegekomen aan smeren en weken, was de ontsteking opgeklaard. Zonder enig spoor achter te laten.
Maak me dan maar eens wijs dat mijn lichaam gewoon maar een lichaam is...
Tijdens al mijn bezoekjes aan artsen en (andere) zorgverleners probeer ik altijd tegelijk zo veel en zo min mogelijk aandacht te vragen.
Aan de ene kant wil ik me bescheiden opstellen. Geen last zijn, niet teveel tijd vragen. Ik ben al zo ontzettend aanwezig, heb al zo vreselijk veel kwalen en klachten.
Maar tegelijk worden al die kwalen en klachten mij vaak, en steeds vaker, teveel. Ben ik op medisch vlak regelmatig een uitzondering, wat een hoop extra haken en ogen, mitsen en maren geeft; waardoor voor de hand liggende oplossingen in praktijk vaak veel minder eenvoudig toepasbaar en werkzaam zijn. Dan is er meer tijd nodig, meer uitleg - en elke minuut van een bezoek aan een arts, elke zin die moet worden gevolgd door een voorwaarde en een vraagteken, wordt door mij vergezeld van inwendig blozen, stotteren, wanhopen. Te veel, te veel, te veel.... er is teveel gedoe, teveel Puck, en ik weet dat ik straks nòg iets moet zeggen, nòg iets moet toevoegen, dat er nòg iets moet worden aangepast, aangevuld....
Een en ander heeft ertoe geleid dat het in de loop der jaren een tweede natuur geworden is om mijn klachten zo luchtig en geestig mogelijk te brengen. Schertsend, verhalend, gezellig. Anecdotisch, vergezeld van vergelijkingen, understatements, ironie.
Alles moet vooral leuk blijven, ik mag geen lastige patient zijn.
Dat gaat vaak, meestal, goed.
Afgelopen jaar trof ik echter een huisarts-in-opleiding die mij véél te serieus nam, op momenten dat dat nou juist niet door mij gevraagd of gewenst was.
Hij lachtte nóóit. Hooguit een bezorgde glimlach.
De absolute doodsteek kwam toen hij reageerde, na een in mijn ogen echt goed getroffen uiteenzetting van mijn duizeligheid of pijn of spasmen of godweetwat: 'je hebt wel erg de neiging je lichaam te personifieren; alsof je lichaam en jij geen geheel zijn, maar het een geheel eigen leven leidt. Ben je je daarvan bewust? Wat vind je daar zelf van?'.
Dat was mij iets teveel psycholoog, voor een huisarts.
Tussen hem en mij kwam het niet meer goed.
Niettemin.
Bedoeld als vertelstijl of niet, ik vind dat ik alle recht op personifieren heb.
Mijn lichaam leidt ook een geheel eigen leven. Zonder plan, zonder overleg, zonder duidelijke logica.
Zo ging het, gisteren:
Na een lange, zware
Om 8 uur werd ik wakkergemaakt door mijn teen.
Mijn teen, die voor het slapengaan nog het enige lichaamsdeel was geweest dat *niet* ziek was, was in die kleine drie uur tijd veranderd in een brandend, kloppend, knalrood iets, dat in verste verte niet meer op een teen leek.
Ontstoken. De hemel mocht weten hoe ik het voor elkaar had gekregen, maar nu zat ik ermee en moest er ingegrepen worden.
Lopen ging niet, staan ging niet, negeren ging al helemaal niet. Mijn poging de onsteking weg te masseren zorgde er alleen maar voor dat ik bijna van mijn stokje ging.
Doktersdienst. 's Morgens vroeg, op een semi-feestdag.
Gezien mijn staat van niet-zijn moest ik begeleiding hebben.
Op de fiets - door de stromende regen - kondigde ik aan: 'Als ze met Messen gaan werken moet je wel mee hoor. Mijn hand vasthouden.'
Het gebruik van het woord 'moeten' was vooral omdat ik zo gauw niet op een een beter woord kon komen. Want het meegaan zou een cadeautje, een wens in vervulling zijn. Bij letterlijk elk doktersbezoek had mijn moeder immers gezegd: 'dit keer wil ik mee naa binnen, ik wil weten wat er gezegd word en wat ik kan doen' - en net zo vaak had ik gezegd: geen spake van.
Maar nu mocht ze mee, graag zelfs. Vanwege de Messen.
Maar nee. Vanonder haar plu klonk ze grauw en grijs en lichtelijk onpasselijk toen zij zelf dit keer zei: geen sprake van. Over haar lijk.
Ze pauseerde en zei: 'zo begon het bij Moeder ook'.
(Moeder, dat is mijn oma. Mijn moeder heeft wat trauma's of issues, of achtergebleven stukjes nesthaar en navelstreng of in elk geval iets te weinig afstand tot haar jeugd. Dus haar moeder is Moeder, oma is háár oma, etc - maar aangezien ik al vrij vroeg grootouderloos door het leven ben gegaan heeft dat allemaal nooit zo veel problemen gegeven, afgezien van principiele bezwaren en betweterige analyses van mij. Maar dat terzijde) .
Wat bleek: de hele mededeling 'ontstoken teen' had een gevoelige snaar geraakt.
'Zo begon het bij Moeder ook', en voor men het wist was de ontstoken teen een volledige gegangreneerd been geworden, toen het andere en alle overige benen ook, en toen moest alles eraf en bij de revalidatie was Moeder uit bed gevallen of had een hartaanval gekregen of het gewoon opgegeven. Daarover zijn meningen en verslagen verdeeld.
Hoe dan ook: de ontstoken teen had uiteindelijk tot Moeders vroegtijdig eind geleid, en dus wilde mijn eigen moeder nu voor geen goud betrokken worden bij mijn tenen.
Dat zijn de verhalen waar je op hoopt, van die bemoedigende woorden, op een moment dat je lichaam zich toch al buitenproportioneel gedraagt.
Enigszins bibberig uitte ik mijn moeders, en inmiddels ook mijn onzekerheden tegen de dokter.
Die begreep, gezien de geschiedenis, de associaties maar had toch duidelijk moeite haar lachen in te houden.
Er gebeurt helemaal niets, verzekerde ze me. Er zou niet gesneden worden, en ik hoefde geen zware gemene medicijnen in te nemen.
Gewoon goed weken in soda. Drie keer daags. En nat houden, natte lapjes en zwachtels en gaasjes. Vier keer per dag, of vaker als het eerder droog was. En zalf. Antibiotica-zalf. Ook drie keer daags.
En dan zou alles goed komen.
Of het de term 'antibiotica' was, of de dagtaak die ik aan het letterlijke pappen en nathouden zou hebben: de teen koos eieren voor zijn geld.
In de loop van de middag, nog voor ik was toegekomen aan smeren en weken, was de ontsteking opgeklaard. Zonder enig spoor achter te laten.
Maak me dan maar eens wijs dat mijn lichaam gewoon maar een lichaam is...
zondag 12 juni
1 | 08:40
Contacten
Het bestaat nog: de mensen die niet van het bestaan van Bcc afweten.
Hoe heerlijk ouderwerts.
En hoe rampzalig, af en toe.
Een vriend van me is verhuisd, en stuurde zijn hele adresboek een verhuismailtje.
Zijn hele adresboek, heel gezellig samengepakt in de To.
Ik had hem een kwaad mailtje willen terugsturen. Gefeliciteerd hoor, met die nieuwe woning, en veel geluk enzo, maar dat ik hier toch niet van gediend was, en dat hij beter moest weten.
Maar mijn vriend is een Nogal Belangrijkig Persoon. En al zijn contacten zijn ook nogal belangrijkig, of in elk geval: spotlighterig.
En ik denk dat hij van mensen als Youp van 't Hek ook al het nodige te horen zal krijgen, dat hun privé-mailadres zomaar aan een kleine 200 mensen is gestuurd...
Het bestaat nog: de mensen die niet van het bestaan van Bcc afweten.
Hoe heerlijk ouderwerts.
En hoe rampzalig, af en toe.
Een vriend van me is verhuisd, en stuurde zijn hele adresboek een verhuismailtje.
Zijn hele adresboek, heel gezellig samengepakt in de To.
Ik had hem een kwaad mailtje willen terugsturen. Gefeliciteerd hoor, met die nieuwe woning, en veel geluk enzo, maar dat ik hier toch niet van gediend was, en dat hij beter moest weten.
Maar mijn vriend is een Nogal Belangrijkig Persoon. En al zijn contacten zijn ook nogal belangrijkig, of in elk geval: spotlighterig.
En ik denk dat hij van mensen als Youp van 't Hek ook al het nodige te horen zal krijgen, dat hun privé-mailadres zomaar aan een kleine 200 mensen is gestuurd...
woensdag 08 juni
4 | 15:42
Stilte in de storm
'Kastje, blinde muur.'
'Nul op rekest.'
'Cry for help.'
'Hulp-loos'
'Eerste en laatste keer'
En zo kan ik nog wel een aantal alternatieve titels bedenken.
Dat vrienden en kennissen niet meer terugschrijven, nadat je hebt gemeld dat je dood wilt, dat kan ik begrijpen en vergeven.
Dat je eigen therapeut geen gehoor geeft, er geheel het zwijgen toe doet, dat vind ik noch begrijpelijk, noch vergeeflijk. En zeer onprofessioneel.
'Kastje, blinde muur.'
'Nul op rekest.'
'Cry for help.'
'Hulp-loos'
'Eerste en laatste keer'
En zo kan ik nog wel een aantal alternatieve titels bedenken.
Dat vrienden en kennissen niet meer terugschrijven, nadat je hebt gemeld dat je dood wilt, dat kan ik begrijpen en vergeven.
Dat je eigen therapeut geen gehoor geeft, er geheel het zwijgen toe doet, dat vind ik noch begrijpelijk, noch vergeeflijk. En zeer onprofessioneel.