7 | 01:50
Open
In reactie op dit stukje van Cindy schreef ik onderstaande:
Een goede arts is wat mij betreft ook: de arts die in sommige opzichten 'eeuwig student' blijft. De nieuwsgierigheid en verwondering van de student behoudt; de open blik, de mogelijkheid en bereidheid om verrast te worden.
Het gaat hand in hand met wat Ctje zegt.
Toen een oud-klasgenoot van me net geneeskunde was gaan studeren, sprak ze over het plan om haar eigen normaal-waarden vast te leggen. Want iedereen was anders, van iedereen zou ook een overzicht moeten zijn wat voor hem of haar normaal was!
Ze zei het enthousiast, vol overgave, vol Aha-Erlebnis en uitroeptekens. Er zat ook verontwaardiginng in; over het feit dat de gevestigde gezondheidszorg veel te veel vasthield aan statistieken, aan gemiddelden. Dat waardes die buiten de grafiek vallen niet eens worden beschouwd als 'uitzonderlijk', maar eenvoudig als 'verkeerd gemeten' en onmogelijk.
Wat koorts voor de een is, is normaal voor de ander; wat een normale bloeddruk voor de een is, is voldoende om een ander tegen de vlakte te doen gaan. Niet de afwijking van het gemiddelde is wat de ziekte illustreert, maar de afwijking van het persoonlijke gemiddelde.
De vriendin in kwestie is uiteindelijk - door omstandigheden - geen praktiserend arts geworden, dus ik weet niet of ze uiteindelijk in deze houding zou zijn veranderd.
Maar in het algemeen is deze hele instelling er één die ik vaak zie bij co-assistenten, minder bij arts-assistenten en slechts zelden bij afgestudeerde artsen.
Ze worden blasé, of murw; mogelijk arrogant, of gewoon te zwaar belast, om nog de schoonheid en de onvoorspelbaarheid van het individuele lichaam te zien.
Die open blik. Dat tekent wat mij betreft de werkelijk goede arts.
(en grappig genoeg - in het kader van Jansen Steur - is dat een houding die ik juist bij neurologen wèl geregeld heb gezien. De neurologen met wie ik te maken heb gehad zijn stuk voor stuk neurotische tobbers, die aangeven feitelijk niets te weten en niets te kunnen; dat de hersens een groot mysterie zijn waarvan meer onbekend dan bekend is. Zinnen als: 'Afgaande op wat we nu weten.. maar er zijn geen garanties, over tien jaar kan men er weer heel anders over denken..' of 'ik heb het nog niet eerder gehoord; maar het is heel goed mogelijk.. àlles is mogelijk'. Beslist een verademing.)
Vorig Archief - Volgend Archief
maandag 18 november
zaterdag 09 november
3 | 22:26
Pijnlijk
Ergens tijdens een fietstochtje in de stromende regen merkte ik dat mijn kies vreemd aanvoelde. Er leek een barst in te zitten.
Oh f*k. Als dat maar goed zou gaan.
Tegen dat ik twee andere fietsuitjes en het vierdubbele aantal regenbuien verder was, moest ik constateren dat er echt iets flink mis was met die kies. Een barst, hetzij in de vulling, hetzij in de kies zelf.
Voor komende maandag had ik al een afspraak met de tandarts staan. Zou ik dat halen, zou de kies tot die tijd overeind en vooral: pijnloos blijven..?
Ik besloot het er niet op te wagen, en belde de spoeddienst.
Ik bofte: tussen 7 en 8 was er open spreekuur, aan de andere kant van de stad.
(dat dat boffen is, dat bedoel ik cynisch. Voor de duidelijkheid. Niets zo erg en vaag als 'open spreekuur', waarbij je maar moet afwachten wanneer je eindelijk aan de beurt bent. En 'andere kant van de stad' - ik denk niet dat ik hoef uit te leggen waarom dat niet zo tof is)
Ik meldde me, samen met nog een man of tien, om kwart voor zeven bij het betreffende adres. Weer - of nog steeds - in de stromende regen.
De praktijk was open, er waren mensen aanwezig, maar god verhoede dat we lekker warm en droog binnen mochten wachten. Want: de beveiliging was er nog niet. Hoezee moderne wereld, waar beveiliging van een tandartspraktijk überhaupt nodig is, en mensen in de kou mogen blijven wachten omdat het niet verantwoord is om ze onbeveiligd binnen te laten.
Afijn. Vóór u - en ja, ik heb het over u, u weet heel goed wie u bent - gaat zeggen dat het best wel verspilling van aandacht en tijd en geld is om met een vaag gevoel van bezorgdheid naar een spoeddienst te gaan: wees gerust. Het bleek nogal hard nodig. Foto's wezen uit dat de vulling doormidden was, en dat onder de vulling een nieuw gat zat. Boren wees uit dat het gat tot in oneindigheid doorging. En doorging. En doorging.
Anderhalf uur later stond ik, geheel murw geboord en gevuld, weer buiten.
Buiten de spreekkamer, dat is.
Aan de balie, waar mij een rekening van €130 werd overhandigd. Graag contant betalen.
Toen ik de spoedlijn had gebeld hadden ze gezegd: neemt u alstublieft mompel-mompel-mompel-vijftig euro mee.
Pardon, wat zegt u?
Mompel-mompel-MOMPEL-vijftig euro mee...!!!
Oh. Ok.
En dus nam ik braaf vijftig euro mee.
Waar de juf honderdvijftig bleek te hebben gezegd of bedoeld.
Ik liet mijn moeder en mijn rugzak als onderpand achter, en zocht de dichtstbijzijnde pinautomaat.
Die was helaas, het speet ING echt heel erg, tijdelijk even buiten werking.
Nummer twee ook.
Tegen dat ik in het pikkedonker in de gietregen met beslagen ruiten de derde pinautomaat ontwaardde was ik dichter bij huis dan bij de tandarts.
Maar ik ben eerlijk.
En ik kon mijn rugzak, eeh.. mijn moeder, niet zomaar in een vreemde tandartspraktijk achterlaten.
Dus ik ging weer terug.
Betaalde.
Kwam uiteindelijk drie uur na oorspronkelijk vertrek weer thuis aan. Nog niet gegeten, bonkende pijn in kies en kaak, nog steeds doorweekt en ijskoud.
Voor het eerst (sinds pakweg 1997) dacht ik keihard: screw calorieen en gebrek aan vezels of (andere) voedingswaarde. Suikerbolletje, here I come!
Ik bakte het suikerbolletje, roerde een ei, smeerde enthousiast met kaas. Het was een zoet-zoute zalige smurrie.
En dat vond Casper ook.
(. . .)
Maar gelukkig heb ik ergens nog een banaan.
* * *
Overigens, nog een leuk klein detail: vóór het grote breekwerk vroeg de tandarts, gezien het feit dat ik allergisch ben voor bepaalde verdovingsvloeistoffen: "is dit de goede?". Ik draaide het ampulletje in mijn vingers rond, tuurde ernaar, en vroeg deels schertsend, deels toch wat onzeker: 'eeh... november 2013... is dat de productiedatum of de uiterste gebruiksdatum..?'.
Waarna twee volle dozen met verdovingsvloeistof werden weggegooid.
Ergens tijdens een fietstochtje in de stromende regen merkte ik dat mijn kies vreemd aanvoelde. Er leek een barst in te zitten.
Oh f*k. Als dat maar goed zou gaan.
Tegen dat ik twee andere fietsuitjes en het vierdubbele aantal regenbuien verder was, moest ik constateren dat er echt iets flink mis was met die kies. Een barst, hetzij in de vulling, hetzij in de kies zelf.
Voor komende maandag had ik al een afspraak met de tandarts staan. Zou ik dat halen, zou de kies tot die tijd overeind en vooral: pijnloos blijven..?
Ik besloot het er niet op te wagen, en belde de spoeddienst.
Ik bofte: tussen 7 en 8 was er open spreekuur, aan de andere kant van de stad.
(dat dat boffen is, dat bedoel ik cynisch. Voor de duidelijkheid. Niets zo erg en vaag als 'open spreekuur', waarbij je maar moet afwachten wanneer je eindelijk aan de beurt bent. En 'andere kant van de stad' - ik denk niet dat ik hoef uit te leggen waarom dat niet zo tof is)
Ik meldde me, samen met nog een man of tien, om kwart voor zeven bij het betreffende adres. Weer - of nog steeds - in de stromende regen.
De praktijk was open, er waren mensen aanwezig, maar god verhoede dat we lekker warm en droog binnen mochten wachten. Want: de beveiliging was er nog niet. Hoezee moderne wereld, waar beveiliging van een tandartspraktijk überhaupt nodig is, en mensen in de kou mogen blijven wachten omdat het niet verantwoord is om ze onbeveiligd binnen te laten.
Afijn. Vóór u - en ja, ik heb het over u, u weet heel goed wie u bent - gaat zeggen dat het best wel verspilling van aandacht en tijd en geld is om met een vaag gevoel van bezorgdheid naar een spoeddienst te gaan: wees gerust. Het bleek nogal hard nodig. Foto's wezen uit dat de vulling doormidden was, en dat onder de vulling een nieuw gat zat. Boren wees uit dat het gat tot in oneindigheid doorging. En doorging. En doorging.
Anderhalf uur later stond ik, geheel murw geboord en gevuld, weer buiten.
Buiten de spreekkamer, dat is.
Aan de balie, waar mij een rekening van €130 werd overhandigd. Graag contant betalen.
Toen ik de spoedlijn had gebeld hadden ze gezegd: neemt u alstublieft mompel-mompel-mompel-vijftig euro mee.
Pardon, wat zegt u?
Mompel-mompel-MOMPEL-vijftig euro mee...!!!
Oh. Ok.
En dus nam ik braaf vijftig euro mee.
Waar de juf honderdvijftig bleek te hebben gezegd of bedoeld.
Ik liet mijn moeder en mijn rugzak als onderpand achter, en zocht de dichtstbijzijnde pinautomaat.
Die was helaas, het speet ING echt heel erg, tijdelijk even buiten werking.
Nummer twee ook.
Tegen dat ik in het pikkedonker in de gietregen met beslagen ruiten de derde pinautomaat ontwaardde was ik dichter bij huis dan bij de tandarts.
Maar ik ben eerlijk.
En ik kon mijn rugzak, eeh.. mijn moeder, niet zomaar in een vreemde tandartspraktijk achterlaten.
Dus ik ging weer terug.
Betaalde.
Kwam uiteindelijk drie uur na oorspronkelijk vertrek weer thuis aan. Nog niet gegeten, bonkende pijn in kies en kaak, nog steeds doorweekt en ijskoud.
Voor het eerst (sinds pakweg 1997) dacht ik keihard: screw calorieen en gebrek aan vezels of (andere) voedingswaarde. Suikerbolletje, here I come!
Ik bakte het suikerbolletje, roerde een ei, smeerde enthousiast met kaas. Het was een zoet-zoute zalige smurrie.
En dat vond Casper ook.
(. . .)
Maar gelukkig heb ik ergens nog een banaan.
* * *
Overigens, nog een leuk klein detail: vóór het grote breekwerk vroeg de tandarts, gezien het feit dat ik allergisch ben voor bepaalde verdovingsvloeistoffen: "is dit de goede?". Ik draaide het ampulletje in mijn vingers rond, tuurde ernaar, en vroeg deels schertsend, deels toch wat onzeker: 'eeh... november 2013... is dat de productiedatum of de uiterste gebruiksdatum..?'.
Waarna twee volle dozen met verdovingsvloeistof werden weggegooid.