- Volgend Archief

woensdag 29 februari
1 | 20:25 Emotional Rollercoaster

Afijn. Een half uur en drie paniekaanvallen later....

(Jantje lacht, jantje huilt..)
dinsdag 28 februari
1 | 23:11 Opruiming

Om tien over half tien vanavond wist ik ineens: ik moet naar Albert Heijn.
Of nee, ik moest niet: ik moest en zou.
Het was een roeping, echt en authentiek. Als Abraham, als Mozes, als Samuel; als Johannes de Doper, Jeanne d'Arc.
Albert himself riep mij, luid en duidelijk, om de afgeprijsde voedingswaren van de ondergang te redden.
Aan het eind van elke dag, namelijk, krijgen producten die (bijna) op de houdbaarheidsdatum zitten een 35%-sticker. En alle versproducten ook. Broodjes enzo.

Ik sprong op de fiets, arriveerde tien minuten voor sluitingstijd.
En vond, zonder veel zoeken.

Verse smoothies en vruchtensappen.
Iemand moest het schrikkeljaar over het hoofd hebben gezien, want ze waren tot de 2e maart houdbaar. Geen enkele reden om nog 3 dagen houdbaar sap af te prijzen.
Fruitsalade. Zelfs met 35% korting nog ongans duur, veel duurder dan vers fruit; maar over een kwartier zou het onherroepelijk in de vuilnisbak belanden, en dat kon ik niet verdragen.
Daarna dóór naar de broodafdeling.
Alwaar 2 keer 4 appelflappen me toelachten, badend in een dikke laag verleidelijke, knapperige glanzende suiker. Met 35% korting.
Maar acht appelflappen, dat ging zelfs mij te ver.

Ik belde mijn vader, vroeg of hij prijs stelde op een doosje.
Zijn antwoord kwam neer op 'ja'.
Ik rekende af, fietste linea recta door naar mijn vader om de doos flappen af te geven.

Keerde huiswaarts.
Huiswaarts via een andere route dan die ik normaal van AH naar huis neem. Eigenlijk alleen als ik van mijn vader kom.
Langs de andere kant van mijn straat, op een steenworp afstand, maar zelden door mij bereden.

En daar, oh godsgeschenk, stond Grof Vuil.
Heel, héél veel Grof Vuil.
Zo ontzettend veel dat ik dacht: 'mijn plankjes'.
Ja, ik weet: het is ten strengste verboden om eigen afval bij een reeds bestaande berg te dumpen. Op straffe van allerlei onheilspellends.
Maar hier stond een complete inboedel. Een nogal grote inboedel. Bovendien was, getuige de vreemd geplaatste gaten her en der, al een groot deel geplunderd.
Daar konden best wat plankjes bij.
En zo sjouwde ik - eindelijk eindelijk eindelijk - de drie stapels door vocht aangetaste laminaatdelen en kastplankjes naar de berg.
Als een omgekeerde Mozes. Soort van.

Het was het Lot.
Dat moet wel, dat kan niet anders.
Het Lot, dat zei: Gaat heen. Ga naar Albert Heijn. Koop appelflappen. Bezoek uw vader.
En stort uw vuil.

God zij dank.
maandag 27 februari
1 | 23:55 Final count

13 Billy-boekenplanken = ca. 10,4 meter.

(nog een halve kast over, en twee lege in de berging. Keep 'm coming, them books; mijn lieve mede-bloggertjes...!)
8 | 19:04 Alledaags

Ik heb het gevoel twee gezinnen te onderhouden, nu; en geen van beide teleur te willen stellen en tekort te doen.
Met Twitter, bedoel ik.
Ik doe mijn best 'daar' zo twitteresk mogelijk te zijn, met op mekaar reageren enzo, en korte berichtjes schrijven, maar dan denk ik: nou weten mijn loglezers dat niet. Die ontzeg ik misschien wat ik normaal hier zou hebben geschreven. En ik schrijf hier al zo weinig, de laatste weken... (*kuch*).

Maar goed.
Mocht u dolgraag willen weten wat ik de laatste uren heb uitgevoerd: het staat er. Allemaal.
Vooral niet lezen als u dat juist absoluut niet wilt weten.

Morgen stil, hier.
Hoop ik.
Er staat Rust op het menu.

Byebye, auf Wiedersehen.
§ | 16:52 Eén pot nat

Afgelopen uur gedaan: dressoirtje uitgesopt, inclusief laadjes en plankjes.

Een vol uur. Eén f*ing kastje.

't Is de lente. Ean andere verklaring heb ik niet, voor al dit gesop en gesjouw en gedoe. De lente, de liefde, of gewoon wanhoop.

Excuseert u mij alstublieft. Ik ben even mijn verdriet en frustratie aan het wegdrinken met een kopje koffie. Sta al twee dagen droog - da vin'k wel dapper genoeg, eigenlijk.
2 | 15:37 Doosjes

Waar zouden we zijn zonder kiwi's (en mango's):



Verspreid over een week: drie ritten met de fiets, één met de rolstoel (welke laatste heel goed 'off label' dienst blijkt te kunnen doen als verhuiswagen. Veel beter nog dan mijn eigen 35-jaar-oude kinderwagen).
Alles over, nu. Geen boek van mij meer in mijn 'ouderlijk huis', zoals dat dan zo mooi heet. Afgezien dan van stapels en stapels schoolboeken. Sssstttt.... niet zeggen...

Totaal in doosjes en kast erachter: ca. acht meter boeken. Je zou het niet zeggen, aan dat schamele stapeltje.
Alles bij elkaar vmdl. tien. Elders in huis staan nog twee kleinere gevulde kasten, die ik op de een of andere manier moet integreren.
Nu nog zien hoe ik de kasten enigszins overzichtelijk en aantrekkelijk weet te plaatsen. En dan de boeken erin.
Als ik niet vèr voor die tijd ben gestikt in al het meegenomen stof - wegens 90% van de boeken nooit gelezen, afkomstig uit kringloopwinkels en online boekwinkeltjes, helemaal nooit in al die jaren in mijn oude kast even afgenomen, etc.

Zodra het op orde is: meer foto's.
Als u wilt, tenminste.
En als mijn camera dan nog werkt.
§ | 13:13 Bekeken en beschreven

Zie je, ik zei het toch, dat twitter niet goed voor me is.

Reden nr vijf:
dat ik er de hele dag mee bezig ben.

Nee, niet met achter de computer zitten.
Wel met alles wat ik 'daar' tegenkom.
Wat me aan het denken zet.

Nu dit weer.
@DokterBertho: Vraag (ook aan collega's): zijn anonieme emotionele/bijzondere/humoristische uitspraken uit de spreekkamer tweetbaar?

Ik plaats mijn eigen reactie - netjes minder dan 140 lettertekens.
@DokterBertho Nee. Niet eens vanwege herkenbaarheid, maar het geeft lezers het gevoel dat je patienten 'gebruikt' om hun 'amusementswaarde'

Waarna die reactie onmiddellijk in mijn gedachten gaat rondtollen, een eigen leven gaat leiden.

Termen als 'discretie' versus 'integriteit' en respect.
Objectivering van de patient.
'Leuk onderwerpje' en 'goh dat zou mooi zijn om over te schrijven' in plaats van 'stil persoonlijk verhaal, gedeeld in de intimiteit van de spreekkamer'.
Dat ik dan, als patient, haast nog liever met naam en toenaam zou worden genoemd: om tenminste nog zelf de performer in dit ongevraagde en ongewenste entertainment te kunnen zijn.

Maar ook:
De balk in mijn eigen oog, in deze. Want doe ik niet hetzelfde elke keer als mijn vader/moeder/een-willekeurig-kindje-bij-AH iets leuks zegt of doet, en ik dat 'registreer' en opteken?

And so on.

In véél meer dan 140 lettertekens.

God. Ik moet naar buiten.
Vogeltjes fluiten, etc.
En als ze dat niet doen, dan doen ze verdomme maar alsof.
Dan beloof ik ze dat ik er hier niet over zal schrijven.
§ | 11:40 Schuldabonnement

@gans  - 'Ik lees een stil verwijt aan de samenstellers van het groentepakket.'

Dat is dus waarom ik zelf niet meer aan groentepakketten doe.
Er is altijd wel iets in zo'n tas waar je geen zin in hebt. Of erger: waarvan je meteen al weet dat je het in het geheel niet zal gaan eten. Zit je dan de halve week tegenaan te hikken, of in het laatste geval: probeer je wanhopig te slijten.
Aan het eind van de week blijkt het 'tegenaan hikken' net te lang geduurd, of is het slijten mislukt. En dan gaat het alsnog de biobak in.
Schuldgevoel te over, want dat groentepakket, dat had je juist genomen omdat je immers o zo bewust met je voeding omgaat, en van jezelf wist of dacht of hoopte dat je bereid was àlles te eten of proberen.
Dat zijn geen stille verwijten meer, maar het gevoel als mens een beetje te falen.

Ik bedoel maar. Dat ze bij Odin, Vitatas en dergelijken wel weten wat ze mensen aandoen, met hun tassen....
§ | 02:03 Lichtje

Ineens, terwijl de angst en eenzaamheid groeit, verzwelgt, van binnenuit bezit van me neemt en me leeg en hol en koud maakt - ineens is er gezelschap. Warm, geruststellend gezelschap, dat een glimlach bij me doet opkomen.
Geen menselijk gezelschap. Geen muziek, geen tekst, niets levends. Niet eens iets tastbaars.
Maar zomaar, heel plots, enkel door het zien van een bepaald lettertype: een gevoel.
Vertederend en vertrouwd.

Schoolschriftjes, van toen ik 7 was.

En wèg is het weer. Net zo gauw als het er was. Zoals dat gaat, met vleugjes en flarden herinnering.

Maar de herinnering aan de herinnering blijft.
De glimlach laat zijn schaduw achter.
En da's ook wat waard. Als de nacht even te duister is.
§ | 00:11 In bange tijden

Tien dagen oud zijn ze inmiddels: de bos lelies in de vaas.
Zal ik ze wegdoen..?, vroeg ik me vanavond af. Biobak wordt immers morgen geleegd, het zou 'praktisch' zijn, om ze nu weg te gooien.
Maar schoonheid is niet praktisch. Het hart al helemaal niet.
Tien dagen oud.
De blaadjes zijn al gelig en verlept. Maar de bloemen bloeien: stralend, fris, zuiver, jong. Kop op!

Het is beslist hoopgevend.
Hoop ik.
zondag 26 februari
3 | 21:27 Karakterschets

"Blind, doof, dom en stom dendert de mensheid haar eigen ondergang tegemoet; onstopbaar, onvermijdelijk, de hele planeet met zich meesleurend. Cool man!"

Oftewel: ik vond het tijd worden om eindelijk iets in te vullen bij mijn Twitter-'bio'.
('k Wou er nog bij zetten: 'Popcorn, chips, biertje erbij?' - maar dat waren teveel lettertekens. Flauw hoor. Bied ik eens wat aan...)
1 | 17:19 'Ja' had je. 'Nee' kun je krijgen.

(Backspace, backspace, backspace.....)

Beter ten halve gekeerd.

En zo kwam het dat ik een sinaasappel at, zomaar midden op de dag. Zomaar, tussen twee maaltijden in.
De vuilnisbakken leegde, de zak in orde maakte.
Finaal explodeerde, darmtechnisch gezien.
En nu dan maar een tukje ga doen.

Dwalen doe ik al genoeg, tenslotte.

('Ja!', reageert Liesan hieronder krachtig en nadrukkelijk. Wat nu misschien een beetje raar aandoet, maar in de context van het verleden echt heel relevant was, en troostend. Afijn. Mysteries, mysteries....)

(Titel nog steeds vrij naar Renate Rubinstein en Chris Veraart)
3 | 00:16 Wie dit leest is gek

Dat twitter, ik weet het niet.
Ik doe het nu - hoe lang? Tweeënhalve week. Om en nabij.
En eerlijk gezegd word ik er bloednerveus van.

Dat heeft verschillende redenen.

Om te beginnen gebruik ik het wat ongezond.

Twitter heeft een zoekmogelijkheid. En hashtags.
Een hashtag is - voor de niet-twitteraars onder u - elk woord dat voorafgegaan wordt door een #. Dat woord kan dan dienen als een onderwerpsaanduiding, een manier om de ‘kleur’ van een berichtje aan te geven. ‘vanavond uit eten met vriendengroepje van de HAVO #gezellig #oudetijden #eindelijkweersamen’ - zoiets.
Door op dergelijke hashtags te zoeken kan je zien hoeveel anderen met hetzelfde bezig zijn. Zijn veel mensen op hetzelfde moment met hetzelfde onderwerp bezig, dan heet het een trending topic.
(Here endeth the lesson)

En wat doe je dan, als fobist eerste klas?
Je zoekt af en toe eens op #buikgriep. Zodat je precies kan zien hoe erg het in welk gebied van Nederland heerst.
Want dat is heel verstandig om te doen, als je al in paniek bent: om te ontdekken dat er, middenin de nacht, in drie uur tijd tien mensen rondom Den Haag uitgebreid over hun wc-avonturen hebben bericht. Da’s rustgevend.

Wat me indirect op mijn tweede bezwaar brengt.

Zoals ik al eerder schreef was er, ver voordat ik zelf (min of meer) actief werd op Twitter, al een stapeltje accounts die ik ‘gewoon los’ las.
Eén daarvan is @itsanuke. Enige weken geleden ontdekt middels de hashtag.. juist. #buikgriep.

Nu volgt er nog een staaltje betweterigheid en leslezerij:

Anders dan men altijd denkt, beschikken autisten wel degelijk over empathisch vermogen. Zijn ze absoluut niet blind voor andermans stemmingen, lijden, gevoelens.
Integendeel, zou ik haast zeggen.
‘Ze’ - ik spreek maar even generaliserend - kunnen zich niet of nauwelijks afsluiten voor prikkels, om het even welke. Ook emotionele prikkels. Wat het extra compliceert, is dat prikkels in het algemeen al heftiger binnenkomen, dat alle extremen met angst en verwarring worden ontvangen. Dus de emotie van die ander ‘dringt zich op’, is sowieso al onbekend en onwelkom, en wordt dan ook nog eens versterkt gevoeld. Andermans verdriet, woede, ziekte - alles komt tien, hònderd keer zo hard binnen als bij een ‘normaal’ mens.
Het volledig afsluiten is in die zin eerder een afweermechanisme dan een ‘ziekte-kenmerk’ op zichzelf.

Geen grenzen, geen afbakening van mijn en dijn.
Lijd jij, dan lijd ik.

Het zoontje van @itsanuke is ziek.
Al heel lang, af en aan. Even wat beter, dan weer helemaal mis en slechter dan eerst.
Ik lees het, volg het, trek het me meer aan dan goed voor me is. Het bezorgt me letterlijk slapeloze nachten, zorgen overdag.
Hoe zou het gaan met het zoontje van @itsanuke?
Terwijl Anouk, de persoon achter @itsanuke, een volslagen vreemde is. Ik nog nooit één bericht met haar heb gewisseld. Zij geen flauw benul heeft van mijn bestaan, laat staan van mijn mee-lijden.

En zo zijn er meer.
Weken van duistere drukkende sluiers na het ontdekken van @lowievangorp, en het lezen van zijn weblog KanjerGuusje.

‘Twitter is alleen leuk als je echt meedoet, als je anderen actief volgt, op hen reageert.’. Werd mij gezegd.
Nou nee. Twitter is alleen leuk als ik dat absoluut láát. Zelfbescherming.

Derde punt. Het derde en vierde punt geldt u, persoonlijk.

Het derde en vierde punt geldt mijn volgers, mijn lezers.

Ik ben erachter gekomen: ik wil helemaal niet weten wie u bent.
Voorheen was u gewoon een IP-nummer, of een vage nedstat-naam als ‘UPC NL, Zaanstad, Noord-Holland’.
En dat was gezellig. Ik zag u steeds terugkomen en wist mij in het bezit van een vaste bezoeker. Ik kende u, zonder enig idee te hebben wie u was.
Het gaf een vredige, stille, anonieme saamhorigheid.
Maar sinds twitter weet ik ineens veel meer over u.
Dingen die ik helemaal niet wil weten.
Dat u een persoon bent, bijvoorbeeld. Echt en levend.

‘Het is helemaal niet leuk meer’, zei ik in mijn beruchte huilbui tegen vh-mijnvrouw.
‘Ik kan nu helemaal niet meer gemeen zijn. En ik vond het altijd zo fijn om gemeen te zijn’

Wie huilt drukt zich wat.. eeh.. ‘onbeholpen’ uit...

Maar ik bedoelde twee dingen.

Ik wil eindelijk weleens meningen gaan uiten, hier.

Tien jaar weblog, en er is werkelijk niet één algemene maatschappelijke kwestie waarover ik mij heb uitgelaten.
Het ging over koetjes en kalfjes, of over gestoorde koetjes en kalfjes. Maar er werd geen mening geuit.
Heel vrijblijvend en veilig, allemaal.

‘Ze schrijft wel leuk, die Puck, en het is soms best lachen, en soms juist om te huilen, maar wie ze is, geen flauw idee’.

Geloof me, er zijn momenten dat ik het zelf nauwelijks weet, zó gesloten ben ik over alles wat niet enkel mijzelf aangaat.

Ik wil opener worden. Dat is al eng, maar nu ik weet wie u bent durf ik dat zeker niet.
Omdat mijn meningen op zijn tijd best extreem zijn. Beslist niet ieders goedkeuring kunnen wegdragen. En zonder meer hard kunnen aankomen.
En gemeen zijn is best, maar niet als ik weet tegen en over wie ik gemeen ben.

Dan zegt u natuurlijk: hallo, zeg, je kunt ook gewoon rekening houden met mensen, en ze bewust géén pijn doen.
Of, zoals mijn moeder vroeger altijd zei, als ik jammerde ‘maar ik deed het niet expres...!!’: ‘je moet het expres niet doen’.

Maar elke mening heeft voor- en tegenstanders; en in die zin kan elke mening ook mensen in negatieve zin raken. Je kan niet maar altijd je mond houden alleen omdat je toevallig bepaalde mensen tegen de haren zult instrijken.
Dat zal ik juist eens moeten leren loslaten.
Ik heb een mening. Ik mag die mening hebben, ook al is (lang) niet iedereen het ermee eens.
Leren loslaten, leren uitspreken. Dùrven pijn doen.
Maar te weten wie ik ga raken met mijn woorden, gezichten bij de ‘slachtoffers’ hebben, dat maakt het nog een graadje moeilijker.

Zo ga ik binnenkort een stukje schrijven waarvan ik heel zeker weet dat ik @Webkim er mogelijk tot op het merg mee zal kwetsen.
Ik was dan ook helemaal niet blij dat ze me gisteren toevoegde aan haar volglijst, al was dat maar om me een gerichte DM te kunnen sturen. Ik zou het liefste hebben dat ze me onmiddellijk weer òntvolgt.

Tot slot.
Last but not least, punt vier.

‘Ik kan nu helemaal niet meer gemeen zijn, en ik vond het altijd zo fijn om gemeen te zijn’.

Dat ik u haat. Nee, niet ‘haat’.
Veel erger dan dat.
Dat ik u minacht. Absoluut minderwaardig vindt, lachwekkend zielig en sneu. In- en intriest, geen grein respect waardig.

Het meest kwalijke van een minderwaardigheidscomplex is misschien wel: juist die enorme minachtiging, het gebrek aan enig ontzag voor een ieder die je wèl liefheeft, bewondert, waardeert. ‘De stumperts, de blinde idioten’.
En het tegelijkertijd zelf diepe bewondering hebben voor, bijna verafgoden en aanbidden van hen die jou vernederen, als oud vuil behandelen. ‘Want zij zien het zoals het is’.

(Zelfbevestiging ad infinitum, natuurlijk).

U leest mij, u waardeert mij.
Hoe verzint u het, hoe lachwekkend sneu moet u wel niet zijn?

En nu volgt u mij op twitter.
U heeft een naam. Een gezicht.
Een verhaal, en eigen woorden en gedachten.

Dit zijn dus de sukkels die mij lezen.

Mensen die ik graag mag, die ik graag lees, die ik altijd heb gewaardeerd - en op de een of andere manier heb ik nu het gevoel dat, doordat u mij volgt, werkelijk actief belangstelling toont in plaats van het door mij vermoede ‘af en toe eens langswippen’ - op de een of andere manier heb ik het gevoel dat ik nu mijn mening over u moet bijstellen. Dat er een smet op uw blazoen is gekomen. Door uw openlijke, onomwonden belangstelling in mij.

Dus dat twitter.
Ik weet het niet.
Of ik er wel mee door zal gaan.

Of u mij blijft lezen en volgen, dat moet u natuurlijk zelf weten.
Maar ik hoop dat u uit al het bovenstaande zult begrijpen dat ik mij even verre van u houd.
zaterdag 25 februari
§ | 22:20 Relativitijd

Op de fiets op en neer naar mijn moeder om iets af te geven blijkt, inclusief aan- en uittrekken van schoenen en jas, twintig minuten.
Twintig minuten maar.

Evengoed blijken die 'slechts twintig minuten' een veel te grote onderneming, als ze plaatsvinden op een zware avond na een zware dag.

(getuige ook de véél te flauwe woordspeling in het titeltje... dit soort activiteiten is duidelijk funest voor mijn inspiratie en originaliteit)
vrijdag 24 februari
1 | 16:00 Omhóóg, die lat

'Het is zes maanden, hoor, geen vijf'
'Huh?'
'Je hebt vijf maanden geschreven. Maar het zijn er zes'

Het duurde even voor tot me doordrong waar ze op doelde.

'Nee, vijf. Echt, ik heb het helemaal nagerekend.'
'Nee, schat. Tel nog maar eens. Het zijn echt zès maanden.'

Ik rekende nog eens, van voor naar achter en terug - en moest haar gelijk geven.
Ik probeerde mijn gedachten na te lopen, terug te redeneren hoe ik in vredesnaam bij die vijf maanden was gekomen. Maar in die gedachten kwam ik zulke kronkels tegen dat ik maakte dat ik wegkwam. Ik was er even niet aan toe om de bizarre wereld van mijn brein onder ogen te zien.

Zes maanden.
Zes maanden en zes dagen, om precies te zijn.
190 Dagen, verspreid over drie seizoenen.

En nog steeds voelt het of ik amper één dag op mezelf woon.

Zes maanden, dat klinkt vele malen meer dan vijf-plus-één maanden. Zes maanden, da's een half jaar.
Met vijf maanden, dan woon ik 'nog maar pas' op mezelf. Is het nog steeds wennen en niet thuis voelen min of meer gerechtvaardigd.
'Nog maar pas', immers.

Maar een half jaar. En zes dagen.
Da's een eeuwigheid.
Dan moet ik nu toch wel eindelijk gewoon 'thuis' zijn...?

In mijn agenda schrijf ik dagelijks op wat ik zoal heb gedaan. Waar ik heen ben gegaan, hoe ik ben gefietst. Want buiten zijn, da's eng. Da's een Heldhaftige Daad, en Heldhaftige Daden moet ik noteren. Want dan kan ik teruglezen, dat het eigenlijk best wel mee valt, met hoe weinig ik doe. Omdat ik elke dag wel een prestatie lever, want kijk maar, ik ben daar-en-daar geweest, helemaal alleen.
Ik schrijf op: "A - van 'alleen' - X-straat ---> Y-straat ---> AH ---> Z-straat ---> thuis".
Althans: dat schrééf ik op. Toen thuis nog thuis was. Toen ik verhuisd was werd dat 'laurier-huis'. Want ik woon in de Laurierstraat (niet echt - maar we doen even net alsof.).
Na een maand of twee, drie dorst ik eindelijk te schrijven: Lhuis. Het leek op 'Thuis', maar het was het nog niet echt. Anders dan 'Lhuis' vond ik te griezelig om 'hardop' te zeggen en schrijven.

Maar zes maanden. En zes dagen. 190 Dagen in drie seizoenen.
Het wordt toch verdorie wel tijd dat ik dat onderste L-streepje eindelijk eens naar boven durf te trekken...
1 | 10:31 Crime Scene Investigation

Wondje op mijn voet. Niets van gevoeld. Ook niets van gezien. Althans: niet op mijn voet zelf.
In mijn omgeving, da's een ander verhaal.

Ik weet niet wat ik een griezeliger gezicht vind: de bloederige strepen op lakens en dekbed, of de vage rode voetafdrukken op mijn laminaat...
1 | 00:18 Toekomstgebonden

Ik tweette: '4001. And counting. Wat denkt u: stoppen bij 5000?'

Want het vorige postje, dat was mijn 4001e.

En ik dacht: dat klinkt wel dramatisch, eigenlijk. Stoppen. En 4 en 5 ligt dicht bij elkaar, dus het klinkt ook al zo snel.

Maar nu laat ik het even doordringen. En nu denk ik: 4000 postjes in 10,5 jaar.
Dat betekent dat ik nog minstens 2,5 jaar moet doorschrijven, hier.
En dat klinkt eigenlijk een stuk dramatischer en gruwelijker dan het woord 'stoppen'...
donderdag 23 februari
§ | 23:23 Kort maar krachtig

Oh well.

OV-9292 is veranderd. En als ik hier niet meer mijn beklag kan doen, waar moet ik dan heen....?

We're back in business.
woensdag 22 februari
2 | 21:15 Wegens onderhoud

Tijdelijk gesloten.
1 | 16:48 Extreem zenuwachtig

Vroeger toen ik nog thuis woonde; lang, lang geleden (5 6 Maanden. 4 Dagen.) - vroeger stond mijn bed tegen de verwarming aan.
Ouderwetse stadsverwarming, zonder moderne rarigheden als een centrale thermostaat.
Afhankelijk van de buitentemperatuur deed ie ’t, of deed ie ’t niet. Je draaide de knop om en hij ging loeien en laaien. Ongeacht hoe stomend heet het in de kamer werd.
Zalig.

Mijn bed was mijn bank was mijn bureau. Ik las en at en lag en zat in en op dat bed. Altijd tegen de verwarming aan. Of erop. Permanente brandwonden op mijn rug, op mijn rechterarm, -hand en -been.
Altijd hitte tegen me aan. Hoe koud, of hoe warm ik het verder ook had.
Werkelijk, binnenin, opwarmen deed ik er overigens nooit van - daarvoor was en ben ik al jaren veel te gespannen. Vijftien kilo meer of minder dan nu heeft daar nooit enig verschil in gemaakt. Maar de externe warmte gaf in elk geval iets van ontspanning, geborgenheid. Stilde rug- en buikpijn. En da’s ook wat waard.
Die verwarming, dat was wat ik, van al mijn ‘rituelen en routines’, na mijn verhuizing het meeste miste.
Het feit dat ik hem onafhankelijk van een thermostaat kon aanzetten. En het feit dat ik er tegenaan kon liggen.

De radiatoren hier, in mijn eigen huis, zijn korter. Vreemd geplaatst. En bovendien gekoppeld aan een centrale thermostaat: radiator X kan alleen aan door de thermostaat hoger te zetten, en dan gaat niet alleen X aan, maar alle radiatoren in huis. Gaat er in elk geval direct warm water door de leidingen stromen, in de richting van alle radiatoren; waardoor de vloer warm wordt en indirect de algehele temperatuur stijgt.
Dat wil ik niet. Dat is nooit mijn idee of behoefte geweest bij een verwarming. Ik wil een koele omgeving, en een hete kachel in mijn rug.
(u zult begrijpen: dit zorgde thuis nog weleens voor conflicten, met name als ik zowel mijn raam als de verwarming wijd open had. ‘Ik stook niet voor de buren’ werd dan met recht een ‘ik stook niet voor de wijk’)

Dus.
Mèt dat ik verhuisd was had de verwarming eigenlijk afgedaan.
En leed ik kou.
Van een warme omgeving word ik heel naar en ‘MS-ig’, maar het algehele gebrek aan warmte zorgt dat ik permanent zit te klappertanden.

Goed.
Tot zover de inleiding.
(sorry hoor, mijn stof wil niet echt kort zijn, op het moment)

Oh, nee, wacht.
Nog een stukje inleiding.
Dat zal ik wèl heel kort houden en verder niet becommentariëren, beargumenteren en verklaren.
‘Ik slaap in de woonkamer’.
Daar moet u het maar even mee doen, omwille van de tijd. Neem het maar gewoon ter kennisgeving aan.

‘Als je nou’, zo schreef hij; ‘je bed met de bank verwisselt. Je bed onder het raam en de bank tegen de muur. Dan kan je weer tegen de verwarming aanliggen.’
Dat was misschien wel een goed idee.
Ik sleepte een en ander heen en weer. Bed tegen de verwarming. Bank tegen de muur.

Het zag er belachelijk uit.
En het leek erg onpraktisch.
Op die manier zou ik nooit meer mijn wasgoed op de verwarming kunnen drogen, die was nu ingesloten. Net als het kastdeurtje van mijn dressoir: alles wat daarin zat was nu onbereikbaar.
Het gordijn zat klem tussen bed en verwarming - dat zou het eind van het gordijn betekenen. En de lengte van de verwarming was onvoldoende: het bed stak voor een derde uit. Het bovenste één-derde. Als ik ’s nachts zou omrollen zou ik met mijn hoofd in de holte tussen muur en bed verdwijnen.

Niet zo zeuren. Geen excuses zoeken.
Gewoon proberen.
En ik probeerde.

De verwarming bleek precies in mijn rug te eindigen. Hoe ik het bed ook zou schuiven - stukje naar achteren, stukje naar voren - de punt van de radiator stak altijd wel ergens tussen mijn heup en mijn schouder.

Niet zeuren.
Mijn lijf zou maar gewoon moeten wennen. Moeten leren. Fysiek, sensorisch, kennis opdoen. Net zoals je tong precies weet waar je tanden zitten en hoe die te ontwijken, zo zou mijn rug mettertijd echt wel die punt weten te omzeilen.
Aù. Grote kras in mijn bovenrug.

Geen excuses zoeken. Geef het een kans, geef het tijd.
Je hebt de warmte, in elk geval. Geniet daarvan.

Oh ja, die warmte.
Hm, hij stond wel wat hoog, eigenlijk.
Dat viel me vooral ’s nachts op.
Thermostaat lager, véél lager.
Nog steeds te heet.
Ik voelde met mijn hand.
Viel eigenlijk nogal mee.
Er zat een gordijn tussen, èn een dekbed, èn een extra laken, èn een pyjama.
Ik voelde nog eens, dit keer met mijn pols.
Nog eens met mijn andere hand, omdat de rechter gewoon ook wat minder gevoelig is.
Nee, eigenlijk was het niet meer dan lauw.

Niet zeuren. Geen excuses zoeken.
Gewoon proberen, het een kans geven.

Ik bleef liggen. Schurkte steeds verder van de verwarming weg.

Brandende pijn in mijn rug.

En langzaam drong tot me door: mijn zenuwen. Die verdomde kloterige snert-MS, die mijn zenuwen wispelturig en onvoorspelbaar en overgevoelig maakt.
In de vijf zes maanden (en drieënhalve dag) dat ik geen verwarming meer had, was de huid op mijn rug de warmte ontwend. Was de andere kant opgeslagen.
Kon helemaal geen warmte meer verdragen, en interpreteerde die als hitte, als brandwonden.

Nooit meer, of in elk geval: nu niet, gewoon lekkere fijne warmte. Koesterende warmte. Verwarmende warmte.
Alleen maar pijnlijk stekend vuur.

En zo kwam het dat ik om drie uur ’s nachts weer stond te slepen.
Bank terug. Bed terug. Gewoon weer tegen die koude harde muur.

En een heel aantal plannen in duigen zag vallen.
§ | 13:15 Precedent

Afijn. Dus ik mail die voorganger, herinner hem er vriendelijk en beleefd aan dat hij over een dag of tien de dienst zal leiden, en of ik de liturgiegegevens van hem mag ontvangen.
Vriendelijk en beleefd. Lees: afstandelijk. Van 'Geachte Dominee' en 'u' enzo. En formuleringen als 'zoudt u mij alstublieft...'.

Krijg ik mail terug.
Aanhef: 'Dag lieve Puck'.
Inhoud nonchalant joviaal familiair. Hele liturgie 'in een kladje' opgeschreven.
Afsluiting: 'bel me als het onduidelijk is'.
Getekend: Zijn voornaam.

Nu moet ik mijn hele mailgeschiedenis met de man gaan doornemen om te zien waar en hoe ik deze toon van schrijven aan hem kan hebben ontlokt...
dinsdag 21 februari
§ | 21:57 Meldpunt

Ik ben zelden van het 'stuur dit door naar al je vrienden' of 'doe mee, plaats dit ook op je website'.
Helemaal nooit, eigenlijk.
Maar dit vond ik toch wel de moeite - en de lol - waard.

PVV en de Polen

Ik heb me braaf aan de 'handleiding' gehouden, en bovendien het volgende ingevuld, in het 'opmerkingen' vak:
Veel polen in mijn buurt. Nergens last van. Vriendelijke mensen, altijd aardig woord, beleefd in de winkels. Veelal beter gemanierd dan de autochtone wijkbewoners.

Halve waarheid.
Ik zie om de haverklap auto's met Poolse nummerborden in de buurt. Nooit een 'identificeerbare' Pool. Hoor af en toe bij de Lidl wat onverstaanbare gesprekken die Oost-Europees aandoen. Mogelijk Pools. Geen idee.
Inderdaad altijd vriendelijke mensen. Laten me vaak voorgaan als ze zien dat ik met een kruk loop. Of gewoon alleen maar lusteloos en moe op mijn winkelwagentje hang.
Mijn mede-wijkbewoners - 'alleen maar nette mensen' - zijn daarentegen voor het grootste deel racistisch intolerant arrogant hooghartig tuig.

Vind ik dicht genoeg in de buurt van mijn reactie komen om die te rechtvaardigen...
§ | 15:17 Geen weg terug

Zojuist heb ik aan mijn hele adresboek, inclusief de meest vage kennissen, een verhuisbericht gestuurd.
Zes maanden en drie dagen na mijn 'overtocht'.
Zeven jaar, acht maanden en zes dagen na het tekenen van mijn huurcontract.

Nu is het echt en officieel.

(Knijpt ogen stijf dicht en wacht op de gevolgen die deze doorbraak en reuzenstap zullen hebben, want 'goden verzoeken' enzo...)

Mocht ik iemand van u zijn vergeten, dat wil zeggen: iemand die mijn vorige huisadres wel had maar nu geen adreswijziging heeft ontvangen: geef even een gil. Liefst per mail. Het kan namelijk heel goed zijn dat mijn adresboek niet meer up-to-date is.
5 | 00:14 Stats

"...de pakweg twintig internetkennissen die dit millennium zonder problemen en repercussies op bezoek zijn geweest"

Terwijl ik het neerschreef schrok ik er zelf van. Nee toch, dat kan nooit kloppen. Zoveel relatief-vreemden bij mij thuis?

Ik heb mijn adresboek er eens op nagekeken, om het te controleren.

31.
Eén-en-dertig mensen die ik van internet ken en persoonlijk heb ontmoet.

Daarvan ben ik van één niet helemaal zeker of hij hier inderdaad is geweest. Maar ik herinner me vaag dat ik iets van hem kreeg, en een auto voor de deur... misschien dat we elkaar alleen in de hal van het flat hebben ontmoet.
Eén telt maar half: H. ‘kende’ ik van een tv-reportage. Ze bleek praktisch om de hoek te wonen: vlak na de reportage ontmoette ik haar één keer bij C1000 (‘Kan het zijn dat ik u van TV ken...?’, vroeg ik verlegen - ze heeft me er nog vaak mee geplaagd). Later kwamen we elkaar weer tegen op het eetstoornissenforum en vanaf dat moment stamt het contact eigenlijk pas echt. En toen ben ik nog vaak langsgeweest.

Of Kluun mag meetellen weet ik ook niet zeker.
Iedereen heeft Kluun ontmoet. En het was na afloop van een signeersessie in het plaatselijk winkelcentrum.

Tonie, Tekenlog-Marcel, voordeWind (ach.. voordeWind.. u wordt gemist...) en Hinke heb ik ‘in één klap’ ontmoet, bij een expositie van Marcel. Of, oh nee. Die expositie, dat was iets anders. Het viertal samen, dat was bij een toneelstuk van Marcel.
Wel een ontmoeting, die vier, maar vind ik eigenlijk ook niet tellen. Vanwege het openbare algemene karakter.

Die overige 24 dan, of 25, van wie ik zeker weet dat ik ze in een persoonlijke omstandigheid en omgeving heb ontmoet, in cijfers:

7 van het eetstoornissenforum (8, als ik H. meereken).
Daarvan 7 vrouwen, 1 man. 2 ‘Groten’ - begeleiders - en 6 mede-gekken.
8 Verschillende voorletters: A-D-H-J-K-P-S-Y.
In een vlaag van extreme dapperheid ben ik ook nog eens met mijn moeder in de trein afgereisd naar Utrecht, om de pasgeboren baby van de man te aanschouwen, en een zelfgemaakt wandkleed te overhandigen. 2001, zal dat zijn geweest. Laatste keer dat ik zo ver ben gereisd. Laatste keer dat ik naald-en-draad ter hand heb genomen (overdaad schaadt: een wandkleed, waar minimaal 2 weken voor staat, in 2 nachten in elkaar zetten helpt je voorgoed van je naaiambities af).

Van het MS-forum, waar ik enigszins actief ben, heb ik nooit iemand persoonlijk ontmoet. Moet er ook niet aan denken. Een contact dat enkel vanuit ziekte is voortgekomen, brrr...
(zeg maar niets)

Alle overige 17 ontmoetingen zijn voortgekomen uit dit log.
12 mannen, 5 vrouwen.
(Huh? Hè?! - ok, daar sta ik zelf wat verbaasd van).
De C en de M zijn over-vertegenwoordigd:
1 A, 5 C’s, F-G-H, 4xM, R-T-W-W
(wie zich herkent mag zijn vingertje opsteken)

Van die 17 hebben of hadden 16 zelf ook een weblog. Slechts één is ‘slechts’ lezer.

Van al die 25 mensen tezamen - eetstoornis en weblog - ben ik op tenminste 17 in zekere mate verliefd geweest. Ik ben, duidelijk, nogal van het licht-ontvlambare.
Van die 17 verliefdheden waren er 5 echt ernst, van het type slapeloze nachten en buikpijn en nergens anders meer aan kunnen denken. Inclusief één zeer onfortuinlijk incident waarbij ik mijn katzwijm-beschrijving over zijn foto per ongeluk - in plaats van naar de aangeschreven wederzijdse kennis - naar het Katzwijm zelf mailde. Hij kon er gelukkig om lachen.
Van de 5 echt ernstige verliefdheden is het met twee helemaal niets geworden, is er uit één een zeer serieuze relatie ontstaan, met één een voor mij redelijk ontwrichtende flirtation en met één iets non-descripts.

Van alle 25 ontmoetingen heeft er maar één plaatsgevonden na 2004.
Van alle ontmoetingen zou ik niettemin in elk geval 17 nog eens willen zien - van ‘best graag’ tot ‘ik moet en ik zal, al kost het me mijn leven’.
(Al die 17-en is toeval, trouwens. Geen van de drie 17-en overlappen elkaar volledig. Dat nu niet elk van de 17 ooit ontmoete weblog-contacten direct vreest zich ook in de 17 verliefdheden te moeten herkennen. Hoewel, toegegeven, de kans vrij groot is dat dat wèl zo is)

17 Zou ik graag nog eens willen zien.
Tsjee.
Ik heb een boel mailtjes te schrijven, denk ik...

Aan de andere kant: misschien heb ik gewoon een hoop denkwerk te verrichten. Zelfreflectie.
Wat me heeft bezield om zó vaak, zó vol vertrouwen, mijn leven, gedachten en persoonlijke gegevens uit te delen.
Hoezeer ik heb geboft dat alle ontmoetingen zo goed hebben uitgepakt, zonder enige pijn of spijt achteraf.
Maar ook: in hoeverre het wel verstandig is om de eventueel aan te schrijven 17 weer ‘op te zadelen’ met mijn aanwezigheid in hùn leven. Dat ik na 2004 überhaupt nauwelijks nog iemand heb ontmoet is niet voor niets, tenslotte..
maandag 20 februari
2 | 19:01 Tearjerker

Enige maanden geleden. Ik was in het ziekenhuis om bloed te laten prikken, werd geholpen door een laborante met een onuitsprekelijke naam op haar naambordje.
Waar komt die naam vandaan?
Afghanistan.

Ze was, zo bleek, zelf arts. Arts gewéést, voordat ze naar Nederland was gevlucht. Cardiologe. Ze had geprobeerd haar licentie in Nederland te halen. Had daarvoor haar hele studie opnieuw gedaan, vanaf het eerste jaar. Bij de co-schappen had ze het moeten opgeven. De taal. Maar er moest toch geld verdiend worden. Haar man was, in het eigen land, rechter geweest. Ook zijn diploma’s waren hier niet geldig. Te oud om ergens anders, in wat voor branche ook, te worden aangenomen; bovendien was ‘zijn gebrek aan kwaliteiten’ een groot probleem. Nu zat hij thuis. Steeds ziek, depressief. Zij ook.

De taal. Gebrek aan kwaliteiten.
Het greep me aan, sneed me door het hart. De tragiek, het vreselijke verlies van talent; het onbegrip van Nederlanders waar het taal betreft. Probeer andersom zelf maar eens op je veertigste Arabisch te leren.
‘Inburgeren, mensen; inburgeren’.
In Australie zijn Nederlandse bejaardentehuizen, voor de mensen die daar in de jaren vijftig naartoe zijn geëmigreerd. In Canada halve Nederlanse dorpen.
Inburgeren my ass. Geen volk dat zo slecht inburgert als de Nederlanders zelf.
Deze immigranten, in eigen land intellectuelen, de intelligentsia. Hier behandeld als domme klaplopers, omdat ze de taal niet goed spreken, niet werken. Vernederd, nutteloos gemaakt. Fysiek in veiligheid, maar geestelijk vertrapt en ondervoed.

Ik zei dit alles, in iets mildere vorm.
Bedacht me toen ineens: Dit is mijn stokpaardje. Wie ben ik om mijn ideëen op haar te projecteren?
Hakkelend: ‘Sorry, neem me niet kwalijk. Dat zijn allemaal mijn eigen meningen, maar misschien bent u wel gewoon heel tevreden zo, het is toch ook wel duidelijk dat u van uw huidige werk geniet, misschien wilt u wel niet zo nodig weer arts worden’.
Haar gezicht vertrok; werd diep, diep treurig. Ze schudde haar hoofd.
‘Nee?’, vroeg ik; ‘Liever toch arts?’
Wild knikken, zwijgend. Tranen over haar wangen. Een gesmoord: ‘Dank u wel. U bent zo lief. Dank u wel.’. Vervolgens een vaag halfslachtig zich herstellen: ‘U bent klaar. Beterschap met uw ziekte. Tot ziens’.
Waarop zij naar achter schoot, en ik terug de wachtkamer in, ziekenhuis uit. Naar buiten en naar huis.
Me voornemend nooit meer mijn neus te steken in zaken en emoties die me niet aangingen.

Eerder deze avond, AH.
De klant vóór mij had wat problemen met betalen. Niet eens echt problemen. Gewoon: warrig. De prijs was €5,50; ze betaalde met een tientje, nee wacht, ze had het contanter dan dat, hier kijk, dit was makkelijker. Ze gaf een briefje van vijf, en nog wat kleingeld. Wàt kon ik niet zien. Ze kreeg vijftig cent terug. Het kassameisje dacht na, schudde haar hoofd, schudde haar hoofd alsof ze een wereld aan gedachten en emoties probeerde af te schudden. Gaf toen nog een extra euro terug. Klaar.
Ze keek me mat aan. Klein klantvriendelijk lachje, routinematig. ‘Goedemiddag’.
Ben je moe?, vroeg ik meelevend.
‘Ja héél erg’, stootte ze uit.
Ik glimlachte haar warm toe, zei: ‘je ziet eruit alsof je het helemaal hebt gehad. Hou vol, nog maar even’.
Ze knikte, slikte; slikte nog eens. Haar ogen vulden zich met tranen. Ze knikte nog eens heftig, keerde toen haar hoofd af, begon gauw-gauw de boodschappen van de volgende klant te scannen.

Twee, in amper een half jaar tijd.
Dan hebben we het nog niet eens over de beide respectabele dominees die ik het half jaar daarvoor op vergelijkbare wijze in tranen heb gebracht. Of mijn voormalige buurman, kwaaie norse Twentse boer, die vanuit het niets, enkel in reactie op mijn welgemeende ‘hoe gaat het?’, was ‘losgegaan’. Al zijn zorgen om zijn zieke vrouw had gedeeld, het verdriet over zijn onlangs overleden hond. Snikkend.

Ik moet daar eens mee ophouden.
Met warm en begripvol en bezorgd zijn. Met glimlachen. Sowieso: lachen. En daarmee mensen aan het huilen maken.
Eigenlijk, zeker gezien mijn eigen overemotionele reactie op eenvoudige hartelijkheid - ik zou toch beter moeten weten - eigenlijk is het onvergeeflijk dat ik mensen überhaupt nog langer verras met mijn onverwachte sympathiebetuigingen en mijn meer aardige, zorgzame kanten. Alles met mate. Zeker als het blijkbaar zo’n desastreus effect heeft..

(Die ‘klant vóór mij’, dat was mijn moeder. ‘Wat had je haar gegeven?’, vroeg ik buiten; ‘Zeven euro? Of zes?’. ‘Zes’. ‘Dan heeft ze je een euro teveel teruggegeven’. ‘Ja hè? Ja, dat idee had ik ook al, eigenlijk...’.
We hebben die euro maar afgegeven bij de servicebalie. Ook nog geconfronteerd worden met een fout, hoe klein ook, had het meiske denk ik niet aangekund)

§ | 16:05 Achter de schermen

Zondag, aan het eind van de ochtend, belde mijn moeder op.
‘Dag lieverd, ik vroeg me af hoe het met je ging, of je een fijne dag had gehad, lekker had geslapen’, klonk het.
‘Ja, het gaat goed. We zijn nu net bezig een gordijn op te hangen in jouw kamer’.
(‘Haar kamer’, da’s in feite gewoon de leegstaande slaapkamer; ooit - en wellicht in de toekomst alsnog - bedoeld als studeerkamer, nu door de aanwezigheid van een bed omgedoopt tot en louter in theorie fungerend als logeerkamer. Kort samengevat).

‘Oh. Ja...’  [pauze]. ‘Ik vroeg me eigenlijk af of jij nog iets nodig hebt uit de stad. Want als je nog iets nodig hebt wil ik dat best voor je halen’.
‘Nee, dat hoeft niet. We gaan zo zelf, met de auto.’
‘Jullie gaan, met de auto. Ja, dat kan natuurlijk.’
(De ontsteltenis in deze zin was hoorbaar en voelbaar. Mijn moeder weet hoe ik ben met auto’s. En reizen in het algemeen).
‘Nou, veel plezier dan maar. Dag lieverd’.

Een kalm, rustig gesprek. Een zekere nonchalance - afgezien van het perplex zijn om mijn auto-plannen. Neutraal, eigenlijk.

De waarheid achter deze kalmte ontdekte ik pas vanochtend.

De hele zaterdag had ze in angst gezeten.
Niet een beetje angst, maar doodsangst. Verstijfd, sidderend, wilde paniek.

Want dat internet.
En mail.
Je wist het nooit.
Eigenlijk kon dat überhaupt niet, helemaal nooit, goed uitpakken (afgezien dan van de pakweg twintig internetkennissen die dit millennium zonder problemen en repercussies op bezoek zijn geweest, waarvan er in elk geval vier niet onverdienstelijk werk hebben verricht in haar eigen huisje. Maar dat terzijde).
Dat internet, dat pakte nooit goed uit.

Om te beginnen zou de aangekondigde vrouw sowieso al geen vrouw zijn, maar een man.
(Ok, daar moest ik haar deels gelijk geven: een dergelijke metamorfose was me niet onbekend. Maar dat was uiteindelijk bijzonder goed uitgepakt: grote liefde, vh-mijnvrouw, etc. En die onthulling had al plaatsgevonden ver voor de daadwerkelijke ontmoeting.)

Er zou een man komen, zomaar bij haar kleine tere dochtertje, en vanaf dat punt kon het alleen maar verder bergafwaarts gaan.
Wie en wat het voor iemand zou zijn. Wat zij - of hij, dus - voor snode plannen had, in hoeverre zhij zich anders en mooier had voorgedaan, had gelogen en bedrogen.
Diefstal en roof; mishandeling, verkrachting, moord. Grotere gruwelen dan mijn moeder zich voor ogen kon halen - maar dat stiekem toch deed.

De hele dag liet ze alle mogelijkheden - in elk geval alle negatieve mogelijkheden - de revue passeren.
Tegen halftien ’s avonds was ze kapot.
In haar wanhoop belde ze mijn vader.

‘Maak jij je helemaal geen zorgen?’
Waarover?, vroeg mijn vader monter.
Nou ja, dat internet. Die vrouw die Puck heeft leren kennen en die dit weekend langskwam. Maak jij je daar helemaal geen zorgen over?
Ik dacht dat niet doorging?
(hoe de gedachten van die man werken is me een raadsel; maar het hele achterliggende verhaal waardoor hij - héél eventueel; mogelijk; in het meest bizarre extreme geval - tot deze conclusie zou kunnen zijn gekomen valt buiten het kader van dit verhaal)

Jawel, het ging wel degelijk door. En ze is er nu, al de hele dag. En ik vertrouw het voor geen cent, die vrouw kan wel weet ik veel wie zijn, een man, en de meest vreselijke dingen doen.
Ja, dat was inderdaad wel vervelend. Was mijn vaders lauwe reactie.
Diepe uitgeputte zucht van mijn moeder. Zelfs bij navertellen kon ik hem horen. ‘Nou, dan moest ik maar weer wat televisie gaan kijken, om me af te leiden’.
Ja, dat leek mijn vader ook een goed idee, om de waarheid te zeggen zat hij zelf net in een mooi programma.
(Mocht hier ooit wèl een internet-griezel opduiken, dan weet ik: bij mijn vader moet ik duidelijk niet zijn, voor hulp. Wel voor een fiets, want het hele weekend staat mijn vaders fiets al in mijn berging omdat we er een extra nodig hadden - maar de meeste internet-griezels willen geloof ik geen fietstochtjes maken)

Mijn moeder is teruggegaan naar haar tv-programma’s.
Heeft de hele nacht doorgepiekerd. Niet geslapen.
En is pas weer gaan ademhalen nadat ze mij om halftwaalf aan de lijn had gehad.
Ik, die vredig gordijnen aan het ophangen was. Na een net zo vredige veilige en ongevaarlijke zaterdag.

Vandaag wenst mijn moeder mij niet te spreken.
Ze is bezig bij te komen.
Ze wil ook dit stukje niet lezen, helemaal nooit.
‘Het was de ergste nacht van mijn leven, ik wil daar niet meer aan herinnerd worden’

’k Word haar dood nog eens...
§ | 15:30 Tang, varken

Ondertiteling, in het voorbij lopen:

Jullie lijken erg toegeeflijk
dus jullie hebben een goed karakter.

Ik heb geen idee welk programma er op stond.
Geen idee ook wat de context was, waarin deze zin werd geuit.
Maar ik kan me eerlijk gezegd geen enkele context voorstellen, waarin er ook maar enige logica in die uitspraak zou zitten.
vrijdag 17 februari
§ | 17:54 Duveltje in een....

Mijn waterkoker lekt.
Of, in elk geval: hij lekte.

Al enige weken geleden was het me opgevallen dat de waterkoker permanent in een plas water leek te staan.
Ik was zelf onvoorzichtig geweest, dacht ik eerst. Niet helemaal ondenkbaar, als verklaring.
Helemaal niet, eigenlijk.
't Was gewoon gemorst water, anders niets.
Ik wist mij schuldig, zette alles op alles om verdere waterverspilling en knoeiboel te voorkomen.

Maar het bleef nat. Elke keer als ik de waterkoker van zijn plateautje aftilde lag dat vol water.
Hoe ik tussendoor ook droogde en depte, hoe nauwkeurig en voorzichtig - alsof ik puur zoutzuur uitgoot - ik het ding ook hanteerde.
Hij was lek.
Dat kon niet anders.

En ik kon het hem ook niet kwalijk nemen.
Acht jaar in mijn bezit, het grootste deel daarvan alleen 'met horten en stoten' gebruikt. Maanden niet, dan ineens zes keer per dag. Sinds ik dan eindelijk op mezelf woonde waarschijnlijk nog wel vaker dan dat.
Tussendoor nooit eens een fijne wasbeurt met azijn. Alleen soms een hardhandig rondschudden van water, een ruwe borstel over de kalkaanslag.

Ik klopte hem zachtjes en troostend op z'n bol, sprak hem toe. Het gaf niet, ik begreep het. Ik was heel onaardig geweest, het speet me ontzettend, echt; en als hij wilde gaan, als het echt zijn tijd was, dan zou ik me daarbij neerleggen.
In gedachten nam ik vast afscheid, beraadde me op de aanschaf van een vervangend exemplaar.
Hoewel hij de oude natuurlijk nooit echt zou kunnen vervangen: die was bij me geweest vanaf het allereerste begin, vanaf de dag dat ik het huis huurde. Alle keren dat ik in paniek van 'thuis' naar 'huis' vluchtte was hij er geweest, om me van kalmerende theetjes te voorzien.
Nee, hem echt vervangen kon niets. Maar dat het tijd was om afscheid te nemen was evident.

En toen, vorige week, stopte het lekken.
En hoewel dat me blij had moeten maken, was het eigenlijk alleen maar onrustbarend.

Kijk, ik ben pal voor personifiering van dingen. Gezellig.
Maar daar moeten die dingen niet zelf aan gaan meedoen.
Zelfhelend vermogen van een waterkoker, daar trek ik een grens. Dat is alleen maar zeer unnervng en beslist niet opbeurend of blijstemmend.
Zo unnerving dat ik er min of meer zeker van was dat we hier niet te maken hadden met personifiëring, maar eerder met een vorm van duivelse bezetenheid. Antropomorf versus demonomorf, zo u wilt.

Lang en trouw volgen van mysterie-series heeft me geleerd: objecten van demonische origine zijn niet of nauwelijks te vernietigen. De enige manier is eigenlijk: opsplitsen. En dan liefst de afzonderlijke onderdelen naar alle hoeken van de aarde zenden en daar begraven. Of verbranden. Of beide.

Maar ja.
Dat was niet echt een optie.
De waterkoker uit elkaar halen was nog wel te doen, maar hoe zou ik alle fragmenten over de ganse aardbol moeten verspreiden? MS en straatvrees and all?

Excorisme, is nu denk ik het enige alternatief.
Terug naar mijn katholieke semi-roots, en een priester bereid vinden om, al wat mijn zielloze waterkoker tot magisch genezen drijft, uit te bannen.

En mij. Ik, ikzelf.

Oh hemel.

Dat realiseer ik me nu pas.
Al deze dagen, al sinds de mysterieuze dichting, ben ik gewoon water uit de koker blijven gebruiken.
Wat zou dat voor effect op mij hebben, wellicht al hebben gehad?

En, zo bedenk ik me: is het beslist duivels te noemen tempo en de hoeveelheid van schrijven, van de laatste weken, hierop terug te voeren?

Moge de Heer mij bijstaan.
En spoedig hulp bieden.

Ik ga mij even bezinnen op maatregelen. En alle, in dit licht mogelijke, (doem)scenario's voor de toekomst.

Ik wens u, voor zover mogelijk - want ik weet dat u met mij meedenkt en - lijdt! - een goed en vredig weekend.

(Het kan natuurlijk ook dat de kalkaanslag het lek heeft bepleisterd. Maar dat is zó prozaisch en voor de hand liggend, dat het gewoon ongeloofwaardig wordt)
§ | 15:05 Potje, deksel

De huishoudster heeft een baard, een snor, eczeem op handen en gezicht, vettig pluishaar en een slecht gebit. En: vijf kinderen van wie er drie studeren.

Ik bedoel maar. Er is nog hoop.

(en mijn telefoon ligt er nog, dus dat valt ook weer mee)
2 | 00:55 Dader

Op mijn wc ligt een telefoon. Een reservemobieltje, waarvan niemand het nummer heeft en waar nauwelijks beltegoed op zit.
Een back-up telefoon. Zodat ik, als mijn lichaam zich gedraagt alsof het elk moment het bijltje erbij neer kan gooien, niet op elke binnenshuise reis mijn telefoon hoef mee te nemen.
De telefoon zit een beetje verstopt. Niet al te veel natuurlijk: wanneer stervend wil men niet nog eens op stoelen moeten gaan klimmen om de noodlijn uit de lamp te plukken.
Genoeg verstopt om niet direct op te vallen.

Maar nu morgen komt de huishoudster.
Een nieuwe, ijverige huishoudster.

Altijd bereid het slechtste van mensen te denken, ga ik ervanuit dat elke willekeurige huishoudster mijn telefoon steelt, zodra daar de kans voor is.
Nou kan ik haar waarschuwen. Metteen zeggen: op de wc, daar ligt een mobieltje, en die ligt daar niet voor niets. Dus niet weghalen.
En dan weet zij heel zeker dat ik heel zeker weet, dat ie er net nog lag. En dat als ie weg is, de verdenking direct op haar rust.
Maar het kan ook zijn dat ik slapende honden wakker maak. Dat ze het ding nooit had gevonden, als ik niet had gewaarschuwd. En dat ze misbruik maakt van mijn door MS gedementeerde hoofd en zegt: 'nee hoor mevrouw, er lag daar niets.'
En wèg is ie.

What to do, what to do...

En nou niet zeggen: 'Sjezus mens, haal dat ding daar gewoon even weg, leg hem terug als ze klaar is.'
Want dan snapt u er niets van.

Want mijn voornoemde demente brein gaat dat vergeten. Legt hem helemaal niet terug.
En net op dat moment slaat de dood toe, zoals dat gaat.
En dan kon ik niet bellen.
En daar lig ik dan. Morsdood op de wc.
En een week later belt de huishoudster tevergeefs aan, en dan doe ik niet open - wegens morsdood - en dan wordt de thuiszorgorganisatie heel boos en krijg ik nooit meer hulp.

En dat is dan allemaal uw schuld. Met uw domme advies.

Ik bedoel maar.

('t is een lange, lange dag geweest vandaag....)
donderdag 16 februari
§ | 02:40 Intiem

Zie mij niet

Alsjeblieft, zie mij niet.

Zie mij niet lopen, zie mij niet zitten. Zie mij niet denken, zie mij niet ploeteren. Zie mij niet proberen, aftasten.
Zie mij niet, als ik zachtjes en voorzichtig, fluisterend, op mijn hoede...
Zie mij niet als ik plotseling, per ongeluk, hard en lawaaiig, overduidelijk... maar zie mij niet.

Bovenal: zie mij niet als ik voel. Als ik onderga. Overspoeld wordt, van binnenuit.
Zie mij niet als ik bang ben
me ziek voel
onzeker ben
Zie me zelfs, nee: zéker niet, als ik gelukkig ben. Als ik geniet, vrolijk ben. Ontspannen.
Zie me niet als ik kwetsbaar ben, zonder barrières, remmingen, blokkades.
Zie me niet als ik me uitkleed, me blootgeef. Naakt, voorbij de huid. Naakt, tot op mijn ziel.

Mij zien bevestigt me.
Bevestigt al wat ik zo graag.. maar nog niet durf.
Bevestigt, waar ik liever speling wil. Nog niet vastgelegd. Nog kan bedenken, terug kan trekken.
Bevestigt dat ik bezit, en kan verliezen. Heel ben, en kan breken.

Alsjeblieft, zie mij niet.
Of: zie mij stilletjes, in 't geheim.
Ontken het zien.
Doe alsof. Negeer, spreek niet uit.

Zie alleen dat ik zelf probeer te zien
en daarbij niet gezien wil worden.

Laat mij leren zijn, ervaren.
Alsjeblieft,
nog even
in stilte.
woensdag 15 februari
§ | 20:47 Zieke geest

Ik moest eigenlijk niet zoveel koken, niet zoveel eten.
Over een paar dagen komt ze.
Ze denkt dat ik mager ben.
Maar ik ben helemaal niet mager.
Gewoon, slank. Hooguit slank.
En straks komt ze en dan verwacht ze dat ik mager ben - dus ik moet afvallen, mager worden.
Nog een paar dagen en dan komt ze, en dan moet ik mager zijn; over een paar dagen al, dat red ik nooit daar ben ik veel te zwaar voor. Om nu aan dat beeld te voldoen.
Ik moest eigenlijk niet zoveel eten, ik ben veel te dik.

. . .

(Waarmee ik niet wil zeggen dat ik minder ga koken, minder ga eten. Maar mocht u zich weleens afvragen: goh, hoe gaat dat nou, in zo'n eetgestoorde kop: ongeveer zó, dus. En dan ben ik nog wat men noemt 'genezen' en stabiel...)
1 | 16:58 Discrete verpakking

En dan draait je moeder zich in de kassarij ineens naar je om en vraagt, op haar 'Wat?! Ik fluister toch??!!"-toon: 'Puck, je zorgt er toch wel voor dat je condooms in huis hebt?!'

Nogmaals: middenin de kassarij. Een stampvolle kassarij, in de Lidl, of all places.

Ik 34. Zij 67.

En dan vraag ik me nog af waarom ik zo snel oud word....
§ | 14:04 Monsterlijke vertoning

Zou ik mijn bed moeten verschonen, voor Het Bezoek kwam?
Het was niet nodig, leek me. Maar misschien wel 'zoals het hoort'. Stofzuigen, opruimen, alles aan kant. Daar hoorde 'bed verschonen' vast ook bij.
Maar het was zo'n ontzettend gedoe. Sowieso zou ik dan ook nog eens een extra was moeten draaien, omdat de wasmand al zo vol was dat er geen extra stapel beddengoed bij zou passen. En het bed opmaken zelf... strak hoeslaken om zwaar binnenveringsmatras; het dekbedovertrek waar ik altijd helemaal in moest kruipen om het goed te laten zitten...
Mijn energie was al zo schaars, en ik zou hem zo hard nodig hebben.

Ik besloot het bed aan een inspectie te onderwerpen.

Van een afstandje zag het er prima uit.
Geen pompoensoep gemorst, geen thee omgegooid. Geen grote griezelvlekken, kortom.

Ik snuffelde eens.
Het rook ráár, vooral.
Maar 'raar' zoals ik zelf vermoedelijk ook 'raar' zal ruiken.
Bizarre cocktail van geurtjes waar ik door de dag heen mee in aanraking kom. 4 Soorten zeep, omdat elke kraan in huis een andere zeepflacon naast zich heeft. Het 'wapenarsenaal' waarmee ik de eeuwige jeuk, droogheid en gevoeligheid van mijn huid tracht te bestrijden: bodylotion, vaseline, babyolie, handcrème, corticosteroïden. En dan nog gewoon mijn shampoo, deodorant, waspoeder.

Raar, dus; maar niet vies-raar. Het rook naar een drogisterij, niet naar vuil.
En die geur was vermoedelijk al lang en breed in mijn matras getrokken, dus een eenvoudige verschoning zou ook daar niets aan veranderen.

Zie je. Het kon nog best.

Maar toch.
Er was iets dat ik over het hoofd zag.
Ik wist het zeker.
Er was iets wat ècht niet kon.

Ik keek nog eens.
En nog eens.

En toen werd ik me bewust, van wat me toch zo overduidelijk toeschrééuwde.

Dat mijn dekbedovertrek getooid was met dinosaurussen.
Van boven tot onder.
Geen stoer jongensdekbed met kwaad brullende beesten. Wel zachte vriendelijke kleurtjes en lieve blije vormen.
Maar toch.
Onontkoombaar, niet te negeren, kinderlijk en bespottelijk.
Dinosaurussen.

Verschonen.
Absoluut.
Honderd procent zeker.

Alles beter dan dit.

Dat er in de badkamer een Snoopy-pyjama hangt is al erg genoeg...
dinsdag 14 februari
§ | 16:33 Be My Valentine

Midden in de nacht belde ik haar dit weekend op, volledig in tranen. Ze was nog wakker - iets wat achteraf pas tot me doordrong. Dat ik daar wellicht gealarmeerd door had moeten zijn, op zijn minst mijn vraagtekens bij had moeten zetten.
Niet op dat moment. Op dat moment telde voor mij alleen mijn eigen intense verdriet; vijf maanden opgekropte ellende, en nu 'dit alles' ook nog eens erbij.
En ook voor haar leek het het enige dat telde.

Ze suste en troostte, zei, volkomen onberedeneerd, dat het allemaal aan hem lag, niet aan mij, en natuurlijk was ik niet moeilijk om mee om te gaan, echt niet. Terwijl we allebei beter wisten.
Nog nahikkend en -snikkend zei ik: 'Heb je al mijn postjes gezien? Heel veel heb ik geschreven....'
Ze zei: 'Ja lieverd, jij gaat altijd heel veel schrijven als je verliefd bent'.
Niet hard of schertsend of zelfs maar plagerig, klonk haar stem. Alleen maar zacht en warm, en licht vertederd.

Net wat bedaard begon mijn huilen nu van voren af aan.

Want ik realiseerde me: er was iemand in mijn leven, die me lang genoeg kende om in termen van 'altijd' te kunnen spreken. En goed genoeg om het bij het juiste eind te hebben.

Ik begon nòg harder te huilen.
Want direct realiseerde ik me ook: hoe ik deze lieve mooie geweldige en unieke aanwezigheid in mijn leven stelselmatig tekort deed. Niet altijd door mijn schuld - vaak door gebrek aan kracht en kunnen - maar ik mocht toch verdorie wel wat meer moeite doen.
Koesteren.
Háár koesteren, haar trouw en loyaliteit, haar liefde en zorg. Haar daarvan wat teruggeven.

Jarenlang was zij mijn Valentijn. Mijn enige, mijn alles.
Het ging uit; bijna gelijktijdig kwam er een nieuw 'alles' in mijn leven, die mij heel wat leuker vond dan andersom: op 14 februari 2005 kreeg ik de diagnose MS.

7 Jaar lang was Valentijnsdag onlosmakelijk verbonden met die diagnose.
En ook vandaag is de associatie er - niet in de laatste plaats omdat de MS zich stevig roert, de laatste dagen en weken.

Maar vanochtend werd ik voor de verandering niet begroet met een voicemail van mijn moeder; van de thuiszorg; van instanties en alledaagse regeldingen.
Wel met een smsje.
Een lief, warm, fijn smsje dat me even deed vergeten dat het vandaag 'diagnoseverjaardag' is.

7 Jaar. 7 Magere jaren.
Het tij moest maar eens keren, vind ik.

Zij is nog steeds, in sommige opzichten, mijn enige en alles. MS zal op bepaalde momenten ook enig en alles zijn.
Maar het wordt hoog tijd voor nieuwe kleuren en geluiden en invloeden in mijn leven.

Toener, toen; nu - en dan..?
maandag 13 februari
3 | 18:59 Tegennatuurlijk

Het - reeds vorige week aangesneden! - meergranenpistoletje van AH is na 12 dagen nog steeds niet beschimmeld of uitgedroogd.

Op de een of andere manier vind ik dat eerder griezelig en disturbing dan handig.
§ | 18:57 Twee tweets, één gedachte

Tegenwoordig denk ik vaak: dàt stukje, die gedachte, dat zou nou mooi op twitter passen. Speciaal alleen voor hen, daar. Maar het past nooit.

Zelfs mijn meest compacte gedachten, zinnig of niet, zijn langer dan 140 lettertekens.
2 | 13:48 Ongelofelijk uniek

Lieve Merel,
ik heb van je gedroomd, vannacht. Ik realiseer het me nu pas.
Ik werd, bij ontwaken, direct door allerlei onaangename verrassingen begroet, dus het was wat weggezakt.
Maar net - bij thuiskomst van de boodschappen, heel prozaïsch zeulend met de lege biobak - schoot het me ineens weer te binnen.
Mijn droom over jou.

Je had me een exemplaar van je laatste boek beloofd, zou het toesturen.
Toen het pakje kwam maakte ik het vol verwachting open. Om teleurgesteld te worden.

Dit was een tweedehandsboek. Het was oud, vies; was slordig geplastificeerd om het nog enigszins toonbaar te maken. En het plastificeren van boeken zorgt zelden of nooit voor het aantrekkelijker maken - integendeel.
Bovendien was het een heel oud boek. Het was een bundel met de verzamelde gedichten en korte verhalen van Merel Roze - en al jaren geleden uitgebracht, dus bepaald niet up-to date.

Het kwam me bekend voor, ook nog eens.
Ik bekeek de omslag, keek in mijn kast. Ja, zie je: ik had het allang.
Hè bah. Wat een teleurstelling.
Natuurlijk, ik moest dankbaar zijn, hoe dan ook had je me een boek toegestuurd, had je moeite voor me gedaan.
Maar toch. Stiekem was ik wat beledigd en gekrenkt.

'Het is een ander', zei iemand toen. Kan me zo niet meer voor de geest halen wie.
'Het is een ander boek. Een andere druk, maar vooral: een heel speciaal exemplaar. Hier, kijk het schutblad maar'

Ik keek.
En daar zag ik het. Wat dit boek zo speciaal maakte.

Op het schutblad stonden de namen van de vorige eigenaars. Véél eigenaars: het boek was duidelijk van hand tot hand gegaan, decennia lang. Verschillende handschriften, verschillende jaartallen.
Maar: door de jaren heen, alleen maar 'Pucks'. Soms met een andere spelling, maar ontegenzeggelijk een of andere vorm van dezelfde naam. Door een bizarre speling van het lot was elke eigenaar van dit boek een Puck geweest.
Sommige jaartallen waren uit de oorlog. En ik 'wist', zoals je dat alleen in dromen kan 'weten', dat die mensen 'natuurlijk' waren omgekomen. Want Joods. Gedeporteerd, vermoord in de kampen.
Alle onuitgesproken maar toch overduidelijke, en zo schrijnende, verhalen die door dat ene schutblad werden verteld. Het maakte het boek - inderdaad - nog veel specialer.

Dat jij mij dit boek had gegeven. Zo'n volkomen uniek boek, vele malen bijzonderder dan 'gewoon' je laatst uitgebrachte.
Dat was meer dan waar ik van had durven dromen.

Nou ja. Bij wijze van spreken dan...

(Dromen.. dromen.. de 'onbetwistbare logica' van dromen.
Verzamelde werken, Merel! Zover ben je dus al. En dat niet alleen, maar die verzamelde werken blijkbaar al zeker een eeuw oud.
En hoezo ''want' Joods? Ik ben zelf niet Joods, en mijn naam nog veel minder. Maar die gedeporteerde eigenaars zijn dan weer beter te verklaren. Gisteren een prachtige documentaire op de Joodse Omroep, 'Herinnering aan een vermoord kind')

vrijdag 10 februari
2 | 18:12 Spiegels van de ziel

Op mijn computer staat een mapje vol pasfoto's van mezelf, tezamen met wat losse kiekjes, door de jaren heen gemaakt door visite-met-cam.
Foto's uit, pak 'm beet, 1995 tot 2008.
Eén gezicht, geen enkele verandering anders dan kleding en kapsel. Lang-kort-kort-lang. Verder onderling volstrekt uitwisselbaar. Stilstand in uiterlijk, en leeftijd, vanaf mijn 18e.

Dat toonde zich ook in het dagelijks leven.
Jan en alleman noemde me consequent bij mijn voornaam, tutoyeerde. Van artsen tot aan caissieres en de loodgieter.

Mijn moeder sprak er schande van: 'Je bent een jongedame, Puck! Ze horen je niet met 'je' aan te spreken. Je bent een mevrouw en een u, geen klein kind meer. Dit kàn gewoonweg niet!'

Ik vond het wel prima. 'k Was nog lang niet toe aan 'mevrouw' zijn. Was innerlijk jaren jonger dan het jongste kassameiske. Laat mij maar gewoon Puck zijn, zo lang mogelijk.

Na mei 2010 veranderde het abrupt. Veranderde alles abrupt, maar ook het ge-Puck en ge-jijjou.

Goh, dacht ik, hoopvol en optimistisch als altijd; de jeugd wordt weer beleefder, artsen formeler en minder amicaal!

Afgelopen week kreeg ik een verzoek om foto's.
En, gelijktijdig, de behoefte zelf aan iemand een foto te versturen.

Ik had in een ver verleden een digitaal cameraatje aangeschaft, dat nog steeds in de oorspronkelijke verpakking zat - zelfs de omhullende doos waarin hij was gestuurd zat nog helemaal netjes dichtgeplakt. Nu maar wel. Voor het goede doel.
Opengemaakt, uitgepakt, geinstalleerd, geexperimenteerd.
En het resultaat naar drie mensen gestuurd.

Niets veranderd, zo klonk er. Leuk je weer te zien.
Beroerde foto (ja, dat wist ik al: slecht belicht, vervormd beeld, sowieso rotkwaliteit), maar jij bent mooi, geen camera kan jou recht doen (dankjewel, lief). Prachtige grote ogen.

Maar ook:
Zo treurig. Zo moe. Zo bleek. Zo smalletjes.
En dat het duidelijk was dat de afgelopen jaren me zwaar zijn gevallen.

Bàf.

Daar was het 'mevrouw'. En het 'u'.
De reden van de omslag.

Zware jaren, ja.
Vaker zware jaren gehad - sterker nog: nauwelijks jaren aan te wijzen die niet zwaar waren.
Ben vaker bang geweest, maanden achtereen.
Vaker zo ziek; vaker somber. Vaker moe, en vaker geisoleerd, afgezonderd.
Nooit iets van gemerkt, in uiterlijk. Nooit eerder invloed gehad.

Wat is er gebeurd, wat maakt het nu anders?
Is het dat het nu allemaal tegelijk is gekomen? The perfect storm?
Het feit dat ik nu, toch, ook al ben ik nog steeds een kleine dertiger, onvermijdelijk ouder wordt? Dat ik op mijn 16e, 17e, 26e de stormen beter opving dan nu, mijn 33e, 34e?

Dat de jaren me zo zwaar zijn gevallen.
Het is te zien.
Hard en onverbiddelijk, me overvallend, ben ik nu toch mijn leeftijd geworden.
In lichaam.
In geest nog steeds een baby.

Ik had het kunnen weten.
'Je ziet er uit om op te schieten', zegt mijn moeder regelmatig op montere toon.
Maar ja. Wie neemt zo'n uitspraak nou serieus...
§ | 16:31 Met of zonder altijd prijs

Terzijde en tussendoor:

Waar ik dus altijd heel vrolijk en blij en 'heh - cool man!'- van word, is als bedrijven voorzien dat je fouten maakt, typfouten, bij het invullen van hun url. Dus dat wwwmicrosoft.com direct doorlinkt naar www-punt-microsoft.com.

Zojuist ontdekt: telfot.nl, zonder r, leidt direct en automagisch naar telfort.nl.

Heh. Cool man.
2 | 15:59 Reaching for the stars

Anders dan gepland en aangekondigd ben ik best wel een beetje actief op dat Twitter. Een béétje.
Ik heb op Mike gereageerd. Ik schrok er zelf van.
Mike volg ik. Als enige.
Ben ik aan hem verplicht, wegens, nou ja. Stuff.

Verplicht klinkt dan weer heel naar en onaardig. Net of ik het tegen mijn zin doe, enkel omdat het moet.
Maar ik lees hem wel. Sowieso. Ook zonder officieel volgen.
Dat ik hem echt en officieel 'follow', dat was meer een statement. Een bewuste actie, vanuit dat gevoel van.. nou ja: verplichting. Het engels is daar dan toch iets beter in, genuanceerder. 'I owe you' is niet alleen 'ik ben het jou verplicht', maar ook 'ik ben het jou verschuldigd', en een impliciet 'jij hebt er recht op'.

Afijn.
Ik dwaal af.

Zoals ik al eerder schreef: Ik lees massa's twitteraars, al heel lang. Maar daarvoor hoef ik mensen niet officieel te volgen. Dat nadrukkelijk aanklikken van de Follow-knop is voor mij meer een formaliteit dan een noodzaak. Ik open net zo lief een losse pagina. En, publiek geheim: ook twitter heeft rss. Alle afzonderlijke twitter-rss-jes kan je dan weer gezellig samenbrengen in, bv, een dashboard, zodat je uiteindelijk alsnog een zeer overzichtelijke volglijst hebt. Veel overzichtelijker dan een door elkaar wandelende timeline. Vinnik. Ha!
Dus ik volg u wel, u ziet mij gewoon niet. Zwijgzame lurker, creepy als altijd.

Maar Mike twitter-volg ik dus wel, en deze nadrukkelijke éénpersoons-achtervolging was ook hemzelf opgevallen.

Hij berichtte:
@PucksPodium Net begonnen, en nu al een jaloersmakende followers:following ratio. U lijkt Lady Gaga wel ;-)

Waarop ik reageerde (jawel!):
@mikzlog Heh :-) Het zou natuurlijk echt compleet zijn als LadyG _mij_ ging volgen, en dat ik haar dan straal negeer...

Ik dacht eens na over mijn eigen woorden.

Als ik een 'beroemdheid' op twitter lees, dan kijk ik, moet ik eerlijk bekennen, eigenlijk altijd even naar hun eigen 'following'-overzicht.
Wie volgt God zelf?
Vaak is het weinig interessant, erg homogeen en saai.
Veel Barack Obama, Dalai Lama, CNN, Oprah Winfrey. Collega's uit het vak, 'ik heb met jou in dezelfde dramaserie gespeeld'. Soms NY-Times; verder doen Stephen Fry, Jimmy Kimmel en Howard Stern het goed - maar dat zegt misschien meer over de beroemdheden die ik lees dan over eventueel universeel beroemde keuzes.

Hoe dan ook: het is allemaal erg doorsnee, weinig verrassend.
Het wordt pas leuk als er volslagen onbekende mensen tussen staan. Mensen die niet 'verified' zijn, omdat ze die moeite helemaal niet waard zijn.
Maar blijkbaar zijn ze, persoonlijk gezien, wel de moeite waard voor de Beroemdheid in kwestie.
Zij zijn feitelijk degenen die de beroemdheid tot een mens, een eigen individu maken. Een kijkje in het privéleven.
Zij zijn, kortom, niet eens degene bij wie God zijn nieuws haalt en bij wie God wat verstrooiing en ongeinspireerde inspiratie haalt, maar zij zijn degene bij wie God in de donkere uurtjes van zijn bestaan zelf uithuilt.
Wie zijn die mensen, die onbekende, unverified mensen, de ogenschijnlijk dertien-in-een-dozijn-anonimi die toch zo belangrijk zijn??

Zou ik door Lady Gaga worden gevolgd, dan zou ik zo iemand zijn.
Dan zou ik degene zijn van wie alle nieuwsgierige fans zouden denken: 'wie is die Puck?'
Wie is Gods God?

En, eenmaal op mijn account aangekomen, zouden ze ontdekken: deze Puck volgt zelf één iemand.
En dat is niet Lady Gaga.
Gaga's God vindt zelf Gaga niet de moeite van het volgen waard.
Slechts één persoon is goed genoeg voor Gaga's God, en dat is ene Mike.

En al snel zal het gesprek de ronde doen: wie is deze zo intrigerende Mike?
Gods Gods God.
Hoog boven alles en iedereen verheven.
Mike zal trending topic worden.
By proxy zal hij zelf ineens door iedereen, mensen over de hele wereld, gevolgd worden.

Dit inzicht - en vooruitzicht - heeft me alleen maar gesterkt in mijn voornemen: ik ga niemand volgen, anders dan Mike.
Het is nu een principe-kwestie geworden.
Hoe actief ik wellicht nog op twitter zal worden. Al moet ik dagelijks doorlopend vijftig schermpjes open hebben staan om alle updates, al het verkeer bij te houden.
Niemand, niemand ga ik volgen, behalve Mike.

Niet voordat Lady Gaga mij volgt.
En Mike's ware functie, als GodsGodsGod, wordt erkend.

Misschien moet ik ook maar direct een hashtag introduceren.
#MikeIsGod.
Of #godsgodsgod.

Kom. Ambitie moet zijn.
donderdag 09 februari
3 | 19:04 Levenskunst

Voor de lieve kleine grote man van Esther.

Toen ik negen was kregen we voor het eerst schoolzwemmen.
Elke vrijdagmiddag in de bus naar het zwembad. Vreemde kleedkamers met een in- en een uitgang en een rouleersysteem, dat ik met mijn gebrekkig ruimtelijk gevoel nooit kon plaatsen. Het leek of je bij binnenkomst in een totaal ander gebouw zat dan bij terugkomst uit het bad. Elke week weer voelde ik me verdwaald en gedesorienteerd, liep maar blind achter mijn klasgenoten aan.
Half uur zwemmen, terug naar die kleedkamers, al je kleren klef en plakkerig en zweterig om je lijf, náár nastomend. Haar dat je niet goed droog kreeg en dat de rest van de middag in je nek bleef druipen.

Het zwemmen zelf was een kleine hel.
Vier, hooguit vijf kinderen, in een klas van dertig, hadden nog geen diploma, maar ik was de enige die überhaupt nog nooit had gezwommen.

Ik durfde niets.
Niet van de kant springen, niet in het water zijn; niet staan, laat staan zwemmen. Niet op mijn buik, niet onder water, en zeker niet op mijn rug, waarbij ik steeds het gevoel had achterover te kiepen. Ook niet, of juist niet, met bandje: door het omhoogdrijven had ik het gevoel mijn evenwicht te verliezen, om te slaan.
Bijna cliché-matig strenge wrede badmeesters die me toebrulden, vanaf de kant een stok onder mijn nek duwden.

Verstijfd van angst, huilend op de rand van het bad. Het deed mijn bestaande status van buitenbeentje en meest gepeste leerling bepaald geen goed.
Het ging van kwaad tot erger, ik had elke vrijdag al bij voorbaat diarree van de spanning. Ging uiteraard, letterlijk en figuurlijk, geen meter vooruit.

In een schoolvakantie nam mijn moeder toen het besluit.
Hoe dan ook moest ik leren zwemmen.
Elke dag ging ze samen met me naar het zwembad. Ik zat in het water op haar schoot. Stond op haar benen. Hield me vast terwijl ik de natte wereld om me heen verkende. Zwom op haar rug mee, als een aapje. Langzaamaan zelfstandig: speelde met de matten, sprong. Dook! Leerde handstand op de bodem te maken, koprollen in het water, ringen opduiken.
Zwom en zwom en zwom tot ik blind en roodogig van het chloor niet meer kon.

In een mum van tijd was ik niet meer uit het bad weg te slaan.
En haalde ik mijn A, later mijn B-diploma.
Ging in de schoolvakantie in mijn eentje uren naar het bad, zwom en sprong en dook en hing. Hing drijvend op mijn buik, hoofd onder water, of dobberde rond op mijn rug. Nietsdoend. Gewoon, zijnd. De stilte, het gevoel van gewichtsloosheid, van veilige cocon die alleen van jou is.
Of, het andere uiterste: het zwemmen in zee. De kracht en de macht, het je laten meevoeren en overmeesteren. En toch winnen. Luctor et emergo.

Jaren zwom ik niet, twee jaar terug vond ik het terug.
En weer dat heerlijke gevoel van verstilling en rust, tegelijk de krachtmeting, het voelen van je lijf.
Zwemmen is een beetje dansen, vind ik. Dansen voor de strammen. Het gevoel van bevrijding, het wegvallen van alle barrieres. Schijnbaar eindeloze lenigheid en souplesse. Schoonheid, misschien niet in het uiterlijk van de bewegingen, maar zeker in het gevoel daarvan.
Inmiddels zwem ik niet meer. Dat heeft andere redenen, redenen die voor dit stukje niet relevant zijn.
Maar ik mis het, met heel mijn hart.

Ik ben een perfectionist. Ik krimp in elkaar als ik mensen hoor praten over 'lekker creatief bezig zijn', hobby-dichters die zeggen dat 'het gedicht zichzelf schrijft, als ik mijn gevoel maar laat stromen'.
Ik ben vóór hard werken, ware ambacht, scholing en studie. Ik zal de laatste zijn die van iets zal zeggen: 'Ah joh, als je er maar van geniet, het hoeft geen schoonheidsprijs te verdienen.'
Als je iets niet goed kunt doen, doe het dan maar niet. (Splinter, balk...)

Zo niet als het om zwemmen gaat.
Zwemmen, dat is water. Leven, voelen, zijn. Jezelf zijn.
Gewoon normaal zwemmen, dus buiten wedstrijdverband, is geen competitie. Geen strijd tussen leeftijdsgenoten. Die strijd ook niet waard.
Zwemmen, als verplichte les, is puur en alleen bedoeld zodat je niet verdrinkt als je onverhoopt in een sloot duikelt, door het ijs zakt, van je schip zwiept of door de zee wordt overvallen.
Als je jezelf van zinken kunt behoeden zwem je goed genoeg. Dan is het nut behaald, en kan het aangename beginnen.

Dus, lieve kleine grote man: geniet. Ontspan. Laat los.
Genieten, daar ben je goed in, schrijft je moeder.
Trek je niets aan van wat anderen kunnen.
Niet iedereen kan genieten. Genieten, da's een beetje een geheim. Net als zwemmen.
Ssst. Niet verder vertellen. Gewoon lekker doen.
Wie het geheim kent, die snapt het. En die anderen, die bekijken het maar.
§ | 16:57 Afwezig

Na drie uur afwezigheid weer thuis.
Ha fijn, kan ik eindelijk mijn schoenen uitdoen, de sok die dubbel zat en me al die tijd dwars zat eindelijk rechttrekken.
Schoenen uit.
Sok gevoeld. Sok zit recht.
Oh, nou ja, dan is die meteen al rechtgetrokken bij het uitdoen van de schoenen. Scheelt weer.
Ik ga staan, op mijn kousevoeten. Sok lijkt toch dubbel te zitten.
Ik voel.
Voel mijn sok, voel mijn tenen.
Tenen blijken verdwenen. Of één teen, of delen van tenen - dat kan ik niet precies plaatsen.

MS. Altijd in voor een verrassing.

(Nu alleen maar bidden dat het bij de teen of tenen blijft. En zich niet verspreidt naar de hele voet, wellicht nog verder naar het hele been. Van een paar tenen kan ik nog laconiek zeggen: 'ach, het is weer eens wat anders' - maar bij meer dan dat is voor mij de lol er wel af)
woensdag 08 februari
1 | 13:40 Ongemakken

'Nou, lieverd, ik ga nu slapen tot een uur of drie. Dus ik leg de hoorn ernaast.'
Oh. Maar wat nou als straks Alle Drie de CV-mannetjes me Tegelijk Verkrachten??
'Daar is dan helemaal niets aan te doen.'
(na een korte pauze:)
'Maar het zou wel vervelend zijn.'

Van je moeder moet je het hebben.
14 | 13:21 Hello world

Vroeger. Vroeger, toen kwam hier nog eens iemand.
Toen had ik dagelijks moeiteloos 300 bezoekers, en bij tijden meer dan 500.
Nu mag ik heel blij zijn als ik 30 pageviews op een dag heb.

Vroeger, vroeger was er een bloglist. Die ververste je, als ware blogneuroot, elke vijf minuten, en dan wist je dat Pietje een nieuw stukje had geplaatst.
De bloglist verdween, rss kwam maar heeft het volgens mij voor de doorsnee bloglezer nooit echt gemaakt; en toen namen Twitter en Facebook de wereld over en veranderde alles.

Ik dacht altijd: dat schrijven, dat doe ik toch vooral voor mezelf. Dat schrijven, dat gaat toch wel door, hoe dan ook, al leest niemand me.
Maar ik blijk toch veel meer dan ik al dacht - nòg veel meer - een aandachtsjunk te zijn. Zo niet aandachtshoer.
En hoe blij ik ook ben met u, de nu aanwezigen: ik wil meer.
Ik wil alles en iedereen.

Wil ik de wereld veroveren, dan zal ik andere wereldveroveraars voor me moeten winnen. Zien samen te werken.
Dus ik ga overstag.

Ik ga niet vertellen wanneer ik boodschappen ga doen.
Ik heb geen camera om van te spreken, dus er komen geen leuke blije kiekjes en o kijk bij mij ligt er ook sneeuw en ijs en o kijk nu niet meer.
Ik ga zelf niemand volgen. U mag mij wel, maar ik ga u niet.
Ik ga ook niet uitgebreid RT-en en goede doelen steunen en meehelpen topics trending te maken.

Ik ga, kortom, voornamelijk niet.

Wat ik wel ga doen is voortaan mijn nieuwe stukjes op twitter aankondigen.
't Is niet veel, maar allicht bereik ik meer mensen. En zal het me iets meer lezers dan nu opleveren.

Here I come.
Spread the word
.

§ | 12:18 Afspraak is afspraak

Dat om klokke twaalf drie bouwvakkers-slash-loodgieters zullen komen om de CV onder handen te nemen.
En dat je je om halftwaalf realiseert: ik moet douchen en mijn haar wassen en dat duurt minstens drie kwartier.
Dat je dan om twee voor twaalf jezelf staat uit te spoelen, almaar denkend: bel niet aan, bel niet aan, niet nu - waarom bel je niet aan, het is bijna tijd, het is tijd, bel niet aan, bel nou aan! Je bent te laat, zeg waar zijn jullie, we hadden een afspraak, niet aanbellen, ik ben nog niet klaar, bel eens aan, het is al na twaalven!

En dat je dan om tien over twaalf zo pissig bent dat ze er nog steeds niet zijn en dat zij zich niet aan hun afspraak houden, dat je je briesend tot je weblog wendt.
Nog in je ondergoed.
Met druipend haar, all over the laminaat.
Terwijl je de CV nog niet hebt vrijgemaakt van meubilair en overhangend gordijn.
Je bed nog onopgemaakt is.
Er middenin de gang een stapeltje vies wasgoed ligt.
En, oh ja: je je nog niet hebt aangekleed...!

Maar zij zijn er niet.
En ze hadden heel duidelijk gezegd: klokke twaalf.
Dus ik heb alle reden om kwaad te zijn.
§ | 02:13 Moord & Doodslag

Zie je jezelf in je mail schrijven, bij het afscheid:
Ik ga terug naar mijn liturgie.
Moet nog een lepralijder afmaken, voor morgenochtend.


Gewoon 2 Koningen 5: 9-15. Met snoezige plaatjes.
Maar het kwam er wat bruut en onbeholpen uit...
maandag 06 februari
2 | 16:14 Zum Kotzen

De afgelopen maanden, om niet te zeggen: jaren, ben ik non stop bang. Voor van alles, maar vooral: voor buikgriep.
Nou niet lachen en honen en afhaken.
Doe maar even of er iets serieus staat. Bang voor de vijand die met zijn geweerkolf op mijn deur staat te bonken. Want zo voelt het voor mij.
Ik kan gaan uitweiden en onderbouwen waarom ik bang ben voor buikgriep, wat het precies is aan buikgriep wat ik het meeste vrees - maar dat is voor het vervolg van dit stukje niet zo belangrijk.

Dat ik bang ben. De hele dag, elke dag. Maanden en jaren lang.
Al mijn lichaamsfuncties worden door mij voortdurend in de gaten gehouden, gemonitord. Mijn bezigheden, de mensen die ik ontmoet, de plaatsen die ik bezoek. Waar zou ik besmet kunnen zijn of worden, door wie; als ik nu iets voel, zou dat dan buikgriep kunnen zijn, want waar ben ik 24 tot 48 uur geleden - de incubatietijd van de meest gangbare virussen - geweest?

Dat er geen enkele logica in mijn redeneringen zit doet er niet zoveel toe.
Dat ik twee uur op de wc doorbreng en compleet leegloop, en mijn grootste angst is ‘of het buikgriep is’; gerustgesteld ben als het ‘gewoon spastische darmen’ zijn, maar dat ik evengoed twee uur en twee kilo kwijt ben, en veel erger: dat dat doorlopend terugkomt en buikgriep eenmalig is - ach, details.
Alle andere kwalen die ik ondertussen meer of minder vrolijk dagelijks onderga, waarvan het merendeel ook onvoorspelbaar is maar waarvoor ik niet anticiperend bang ben: het doet er allemaal niet toe.
Buikgriep is wat mij betreft de grootste en ergste ziekte die iemand ooit kan hebben, de ziekte waarvoor ik doorlopend op mijn hoede ben.

Dit is geen leven.
Dat weet ik, dat begrijp ik - maar ik lijk er niets tegen te kunnen doen.
Angstgedachten zijn een tweede of wellicht zelfs eerste natuur geworden.

Er moest actie ondernomen worden, dacht ik enige weken geleden.
Ik kon dan wel niet direct de angst zelf wegnemen: ik zou die allicht wat hanteerbaarder kunnen maken.
Ik moest mijn denkwijze aanpassen, het reële erin terugbrengen. Onzingedachten en -gedrag vervangen door zinvollere, heilzame alternatieven.
Ik zou mijn gedrag en gedachten moeten toetsen. Voorleggen aan de normalere zielen in deze wereld.

Luna.
Luna zou mij kunnen helpen, zo besloot ik.

Luna had net een gruwelijk weerzinwekkend naar stukje geschreven over haar eigen gastroenteroorlog.
Luna is lief, Luna kent mij langer dan vandaag, dus Luna kon ik wel al mijn schaamteloze angst-obsessies en zorgen toevertrouwen.

Dus ik mailde haar.
Ik legde haar de situatie voor, vroeg haar toestemming om haar aan mijn vragenvuur te onderwerpen; de toestemming kwam er en mijn vragen werden gevuurd.

Hoe vaak ze in het algemeen ziek was, hoe makkelijk ze ziek was; of er nu een duidelijke besmettingshaard aan te wijzen was geweest; of er een duidelijk patroon en voortraject was geweest; hoe vaak er ‘ziekte-activiteit’ was geweest, hoe lang het ziek-zijn in totaal had geduurd. En zo nog wat meer.
Oh, en oprechte excuses voor mijn geratel, fratsen, bizarheid, en het misbruik maken van een net-genezene.

Luna lachte zich slap.
En gaf uitgebreid en zeer geduldig antwoord op al mijn vragen.

Ik moet zeggen: ze heeft me ontzettend geholpen. In de zin dat het helemaal niets heeft geholpen.

De angstige geest is kieskeurig in wat hij in zich opneemt, gebruikt.
Alles wordt ten negatieve gekeerd. Alles wat niet anders dan als positief kan worden geïnterpreteerd, wordt direct terzijde geschoven.

Lang, lang geleden zei mijn moeder eens sussend, bij één van mijn vele hysterische ‘ik heb buikgriep ik heb buikgriep mama ik heb buikgriep en ik ga  o v e r g e v e n echtwaaaar!!!’ :
‘welnee lieverd, als je buikgriep hebt doe je heel anders. Eerst ben je heel lusteloos.. en dan...’.
Sindsdien zie ik ‘lusteloosheid’ als teken voor naderende buikgriep.
Ik hoef maar even een uurtje me iets minder kwiek en levendig en geïnteresseerd te voelen, en de bliksem slaat in: ‘Ik Ben Lusteloos De Buikgriep Nadert’.
Van één van mijn daadwerkelijke buikgriepen als kind, weet ik zelf nog dat ik die dag een hevige, nergens op gebaseerde huilbui had.
Ook dat zie ik nu als een Omen. Wat letterlijk elke PMS sinds mijn puberteit tot een bijzonder enerverende gebeurtenis heeft gemaakt. Want zomaar irrationeel huilen ‘mag niet meer’ - dat kàn alleen maar het onnoemelijk vreselijke betekenen.

Luna, nu, schreef dat zij en haar partner enige dagen tevoren al heel erg moe waren.
Niets anders uit haar mail kan ik me nog direct herinneren. Weggefilterd, uit mijn geheugen gewist.
‘Heel erg moe’ is blijven hangen.
‘Heel erg moe’ - bij een chronisch zieke.

Lieve Luna, heel hartelijk dank.
Ik meen het: oprecht - geen cynisch - bedankt.
Wat ik natuurlijk allang had kunnen weten, maar waarvan ik nu echt doordrongen ben: tegen dit soort volkomen uit de hand gelopen, doorgeslagen fobieën is geen troosten en geruststellen mogelijk. Geen redeneren met argumenten.
Elk argument wordt verdraaid, wordt gebruikt in dienst van de angst.
Tegen dit soort angst helpt alleen een hartgrondig: ‘donder op, laat me met rust, ik doe er niet meer aan, ik wil mijn leven (terug) !!’

Nu nog even onder de knie krijgen.
Eitje. Mijn fobie heeft een voorsprong van hooguit 33, 34 jaar.
§ | 11:15 ...in het hart

Christ. Zelfs van je draftboxje blijk je somber te kunnen worden.

Ik gebruik mijn drafts, behalve voor onaffe mails en idem logstukjes, vooral als kladblok. Losse aantekeningen, afspraken, bookmarks met voetnoten. In die zin is die hele box een timeline. Waar was Puck wanneer en hoe mee bezig?

Eind 2004 ineens: stapels aantekeningen over MS. Ziekte- en symptoom-beschrijvingen. Links naar informatie over MRI's onder narcose, uit wanhoop opgezocht omdat de eerste MRI een hysterisch drama was (toen wist ik nog niet dat ik 7 jaar later zonder veel ellende en gedoe 2 keer per jaar in zo'n kreng zou liggen).

Geen 'Delete'.
Wel: weg uit mijn Draftbox.
Er zijn dagen waarop ik dit beter aankan.
§ | 10:52 Uit het oog...

Ik neem mijn draftboxje door (en onder handen), en kom dit tegen:
Graag langs deze weg nog even wat commentaar op mijn bezoek en op ons contact in het algemeen.

Ik krabbel niet terug, ik ben niet afgeschrikt door uw 'strengheid'.
Ik erken ook onmiddellijk dat ik in eerste instantie wèl geinteresseerd was in ons contact en een behandelovereenkomst. Dat wil niet zeggen dat ik op dat besluit niet kan terugkomen. Niet anders dan dat: erop terugkomen. OMdat iets, na een zekere proeftijd, niet blijkt te werken. Niet is zoals verwacht of gehoopt.
En dat kon ik vooraf niet weten. Het is niet zo dat we elkaar al jaren kenden en op grond van die kennis besloten samen te werken aan één project. We kenden elkaar niet, en gingen uit dat niets met elkaar in zee. Nu blijkt dat dat voor mij niet werkt; niet omdat ik schrik van uw strenheid en daarom afhaak, maar omdat ik niet het gevoel heb met u verder te komen.
Die vriujheid moet ik kunnen hebben, zonder er een verwijt of in elk geval oordeel bij te krijgen.

Groot mysterie.
Geen flauw idee voor wie dit bedoeld was.
Datum draft: 2 Feb 2004 (ik zei al: draftboxje moet onder handen genomen worden).
Wat deed ik in februari en wellicht januari van 2004, behalve klussen in mijn moeders huis?
Zoeken in mijn mailbox op losse woorden (één zonder spel- en typefouten...) levert ook niets op - dus verstuurd, al dan niet in andere vorm, heb ik hem blijkbaar nooit.

Toch maar 'Delete'.
Zelfs al lag deze mail gewoon te wachten op correctie en verzending: ik denk niet dat de meneer of mevrouw, voor wie hij bedoeld was, de afgelopen 8 jaar op me heeft zitten wachten. Inmiddels zal het, ook zonder mail, wel duidelijk zijn dat er van samenwerking tussen ons geen sprake zal zijn...
§ | 03:22 Invloed

Na een uur of wat meer buikpijn te hebben gehad dan de laatste drie jaar bij elkaar, ontdekte ik net dat ik mijn pyjamabroek achterstevoren aan had.
Wat onmogelijk de oorzaak van de buikpijn kan zijn, maar humour me; we doen net alsof het wèl zo is. Aangezien dat het enige is waar ik iets tegen kan doen.
zondag 05 februari
§ | 23:59 Over misgeslagen planken

Ze keek in de spiegel en zag de balk in haar eigen oog.
vrijdag 03 februari
1 | 16:25 Afgekeurd

Achter mij is de nieuwe hulp in de huishouding druk aan het poetsen.
Ze was iets te laat, want de tram reed slecht vanwege het winterweer.
Bij het ophangen van haar jas bleek dat ze een volledig misvormde hand en arm had. Polio-achtig, verwrongen, samengeknepen.
Nee hoor, dat was geen enkel probleem, ze was het gewend, was zo geboren. Ze kon prima werken en schoonmaken.

Daar zit je dan, met gewoon een beetje moe door je MS, en niet naar fysio want zo koud en sneeuw enzo.

Dat maakt niet zo zeer nederig, alswel piep-, piepklein....