- Volgend Archief

vrijdag 30 maart
§ | 21:28 Verlies (3)

(...)

Eten.
Later meer.

~

Het vervolg... het vervolg is eigenlijk simpel.

Er kwam inderdaad meer.
Veel meer.

Het gekke is, ik ben mijn hele leven al bang, maar ben geen angsthaas.
Mijn grootste vijand ben ik altijd zelf geweest.
Bang voor mijn lichaam, bang voor mijn emoties, bang voor mijn gedachten. Bang voor alles wat ik aan en in mezelf meemaakte.
Als ik bang was voor dingen buiten me, dan was het toch altijd: bang voor wat die buitenwereld in mij losmaakte.
De buitenwereld zelf.. ach nee.

Ik ben niet bang voor enge mannen in donkere steegjes; niet bang voor spinnen, niet bang voor slangen.
Niet claustrofobisch, niet bang voor onweer, niet bang om een ongeluk te krijgen - hoewel het, gezien mijn MS, realistischer en verstandiger zou zijn als ik op dat gebied juist iets bànger zou zijn. Wat minder roekeloos.

Ik ben goed beschouwd, mèt al mijn angsten en somberheid en getob en verdriet, in het algemeen behoorlijk zorgeloos.

Tot maandagmiddag halftwee.

Paranoide.

Met buurvrouw was ik het hele huis doorgegaan, van kamer naar kamer.
Alles gecontroleerd.

Maar het was niet genoeg.
De rest van de dag was ik zo veel mogelijk buiten.
Binnenshuis was ik bang. Voelde me bekeken, voelde doorlopend een aanwezigheid.
Ik liep nog eens het hele huis door. Heel rustig, heel nauwgezet.
Opende kastjes, keek onder het bed, onder de bank, onder het logeerbed. In de kledingkast, in de bergruimte, op het balkon.

Alles ok. Alles veilig.

Maar het was niet ok, en het was niet veilig.

‘Je moet je huis weer het jouwe maken’, zei mijn moeder; ‘raak alles aan, til alles op; verschuif wat dingen, maak wat schoon’.

Ik maakte mijn bed op, deed de afwas, draaide een was. Verkleedde me, waste me.

Het hielp niet.

In de loop van de dagen bleef ik me onveilig en bekeken voelen. Niet-alleen als ik toch echt alleen was.
Elke deur en zelfs elk laadje - hoe onlogisch dat ook was - trok ik met een ruk open. Als om hem te doen schrikken.
‘Ha! Hebbes!’.

Na een paar dagen suste ik mezelf: hij is echt weg. Heus. Als hij er nog was, dan zou hij nu toch in elk geval naar de wc hebben gemoeten. Moeten eten en drinken. Dan had hij zichzelf allang verraden.
Maar, zo bracht mijn achterdochtige denken ertegenin: al die keren dat ik juist expres van huis ging, het huis ontvluchtte, dan kon hij drinken en eten en plassen. Zelfs al zou ik extra wc-eend in de pot doen, zodat ik een ‘verse gebruiker’ zou herkennen: dan nog zou hij gewoon in de wastafel kunnen plassen.

De paranoia groeide.
Zelfs al was hij nu weg, wie zei me dat hij niet zomaar terug kon komen?

De deur van het balkon die ik voorheen expres wijd open zette als ik van huis ging, om alles lekker te luchten; die ik altijd, ook ’s nachts, vrij en blij van het slot liet, onder het motto: ‘als iemand bereid is naar de eerste verdieping te klimmen laat hij zich ook niet tegenhouden door een gesloten deur, die tikt dan zó het glas in’ - die deur ging nu secuur dicht.
De buurman had me pas nog verteld hoe muizen zonder meer tegen muren kunnen oprennen. Als een klein muisje mijn balkon op kon, dan een boom van een vent natuurlijk zéker, dacht ik onlogisch.

Overal, overal zag en voelde ik hem. Zelfs toen ik hem allang terug in zijn eigen stad wist, aan de andere kant van het land.
Hij was er nog steeds.
Hij, die in die ene flits - die flits, waarin ik hem niet verwachtte, zwijgend starend op een stoel in de hoek - was verworden tot een vreemde. Tegelijk teruggebracht en uitvergroot, tot een dreiging.
Maar dat niet alleen. Alles wat hij had gezegd, alles wat hij me ook aan moois had gebracht, werd nu gekoppeld aan dat beeld van die zwijgende starende ‘vreemde’. En overal waar ik de herinnering aan hem tegenkwam - in mijn huis, in mijn gedachten, in mijn mail - voelde ik de angst van dat ene moment, van bijna dissociatieve schrik.

‘Ik denk dat dit is hoe iemand zich voelt na een inbraak, of een overval’, zei een kennis.

Gewapend met die vergelijking vroeg ik een andere kennis, die in de trauma-verwerkings-business zit: hoe lang kan zoiets duren?
Weken. Maar wees ook niet verbaasd als je je over een paar maanden nog steeds bij tijden angstig voelt.
Gun jezelf tijd, gun jezelf het controleren. Maar laat die rituelen niet een eigen leven gaan leiden.

De laadjes blijven dicht.
Onder het bed en in de kledingkast zal ik niet meer kijken.

Maar die stoel in de hoek van de kamer, die gaat de deur uit.
Kan ik daar tenminste nooit meer iemand zien zitten.

(Tip, voor de mensen thuis: als u ooit grondig wraak wil nemen op iemand: zorg dat u daar bent waar u niet wordt verwacht. En houdt u stil. Succes verzekerd. Maar als u oprecht niet wilt kwetsen, geen kwaad in de zin hebt: pak het dan wat slimmer aan dan ‘mijn hij’. Geef gewoon even een gil. Geef gewoon, verbaal, te kennen: niet schrikken, ik ben er nog. Bespaart u een hoop ellende mee)
3 | 19:14 Verlies (2)

‘Verder was alles weg, kapot’, schreef ik eerder.
Ik had me bij ‘alles’ iets anders voorgesteld dan in werkelijkheid is gebleken.
Nu, vijf dagen later, blijk ik het beetje gevoel van veiligheid en ‘thuis’, dat ik eindelijk verworven had, verloren te zijn.

~

We hadden ruzie, hij en ik.
Er was schreeuwen, tieren, er waren tranen.
Ik brak. Zag mijn wereld instorten, al wat kapot ging zag ik op dat moment kapot gáán, voor mijn ogen. Zoveel meer dan alleen een weekend, zoveel meer zelfs dan de vriendschap.

Terwijl hij door de kamer beende, tekeer ging, werd mijn zwijgen steeds luider.
En op dat moment zag ik, duidelijk als nooit tevoren: misschien ook wel zijn tekortkomingen, maar vooral mijn eigen. Mijn handicaps, mijn drempels.
Niet alleen zag ik daarmee het contact met hem verdwijnen, maar elke mogelijkheid tot contact, met wie dan ook, in de toekomst. De kans op diepe, langdurige vriendschappen, de kans op een levenspartner.

Ik brak, en ik wilde alleen zijn. Oog in oog met mijn - onvermijdbare - eenzaamheid was al wat ik, paradoxaal genoeg, wilde: alleen zijn.
Weg, weg, weg van hem. Hij weg van mij.
‘Ga naar huis, ga alsjeblieft gewoon naar huis!!!’, brulde ik - en stormde de deur uit. Naar god-weet-waar.

Pas een uur later kwam ik terug.
Zijn auto was weg.
Goddank.
Alleen thuis, in stilte tot mezelf komen. Rusten. Eten.
Het was halftwee, en ik had de hele dag nog niet gegeten.

Boven deed ik, ondanks dat zijn auto weg was, enigszins terughoudend de voordeur open. Zijn jas hing niet meer aan de kapstok.
Behoedzaam keek ik in de slaapkamers. Al zijn spullen weg.
Naar de woonkamer. Ja. Helemaal leeg, hij zat zelf niet op de bank, niets van zijn spullen lagen er nog.

Ik wandelde naar de keuken en snakte naar adem.
Daar, in een hoekje van de woonkamer, grenzend aan de open keuken, zat heel stil zwijgend starend een vreemde man.
Zó erg schrok ik, zó zeer was ik overvallen door de onverwachte aanwezigheid, dat ik in die eerste flits niet eens zag dat hij het was. Een vreemde.

‘Als je iemand een hartverzakking wilt bezorgen moet je vooral dit doen’, snauwde ik.

In mijn hoofd vulde ik er onmiddellijk aan toe: ‘blablabla, wrawrawra’. Spottend brallerig. ‘Ja hoor, tuurlijk, "hartverzakking". Iemand die er zo’n volzin uitkrijgt, met zulke lange woorden, die is nauwelijks geschrokken. Stel je niet zo aan’.

Ik liep door naar het gasfornuis, draaide twee pitjes open.
Ik zou me mooi niet laten tegenhouden door hem. Ik had honger, halftwee en nog niet gegeten, immers. Ik ging soep koken.

En toen kreeg ik geen lucht meer.
Was ik eerder ‘alleen maar’ emotioneel gebroken - nu ook fysiek.
Ik kreeg geen lucht meer, kon niet meer helder denken, kon me nauwelijks meer bewegen.
‘Weg, weg, ik moet weg’, dacht ik weer.
Ik moest weg van ‘die vreemde’ die daar in mijn huis, in mijn kamer, op een paar meter afstand van me zwijgend zat te staren.

Onmiddellijk draaide ik het gas weer uit. Zwalkte de kamer uit. Blind en doof naar de wc.
Het rook er naar ontlasting.
Weg, ik moest hier weg, weg van ‘die vreemde’ die in mijn huis naar de wc was geweest - ook dat nog.
Ik rende, voor zover mogelijk, naar beneden, naar buiten.

In een flits, in het voorbijgaan: daar hing zijn jasje, aan mijn badkamerdeur. Ik had het kunnen weten, dat hij er nog was - maar ik hang altijd mijn pyjama aan die deur. Donkere jasjes in de gang zijn normaal voor mij, die worden door mijn hersenen genegeerd.
Stomme sukkel. Ik had het kunnen weten.

Beneden realiseerde me dat ik mijn fietssleutel kwijt was, waarschijnlijk op het aanrecht gegooid.
Met mijn autootje dan maar. Als ik maar weg kon.

Met mijn autootje, duizelig en blind en doof met de auto waar ik in twee jaar tijd één keer in had gereden.
Naar mijn moeder, waar ik hikkend van het huilen vertelde wat er gaande was.
Niet eens wat er gebeurd was. Alleen: dat hij er nog was. Dat hij weg moest, en dat ik niet wist hoe, dat ik niet wist wat te zeggen.

Mijn moeder belde hem op. Zei dat het me allemaal teveel was geworden, dat het beter was als hij gewoon ging.
Prima, hij was al vertrokken.

Mooi.
Gelukkig.
Alles goed, dan.
Alles goed.

Dat helemáál niet alles goed was, dat had ik al kunnen voorspellen, toen ik mezelf bij de buurvrouw zag aanbellen.
Of ze alsjeblieft even mee naar binnen wilde, want ik durfde niet alleen, gewoon even mee naar binnen, kijken of hij inderdaad weg was.
Niets voor mij, zo’n actie.
Maar dat drong op dat moment nog niet door.

Ook niet toen ik, eenmaal met buurvrouw binnen en eenmaal zeker dat hij echt en heus weg was, opnieuw in tranen uitbarstte.
Mijn hart bij buuv uitstortte.
Aldoor: ‘hij is niet gevaarlijk hoor, dat is het niet, maar ik schrok zo, ik schrok zo ontzettend, toen hij daar ineens zat, en ik wist niet meer wat te doen. Nee, hij heeft geen sleutel, en hij kan niet meer binnen komen, ook niet zomaar langskomen, hij woont hier 400 kilometer vandaan, en hij is niet gevaarlijk, maar ik schrok gewoon zo.’

Eten.
Later meer.

(wordt vervolgd)

(Voor wie niet tegen cliffhangers kan: geen nood, er is geen griezelig gevolg, geen gruwelijke gebeurtenissen - althans, niet in de strikte zin. ‘’t Zit allemaal in mijn hoofd’, zeg maar. Ik ben nu gewoon even, heel banaal, te moe om verder te schrijven)
1 | 12:50 Trip

Dromen. Ik heb ze in alle soorten.
Nachtmerries: achtervolgingsdromen, dromen waarin ik word aangevallen, dromen waarin ik ‘gewoon’ heel bang ben. Een bizar terugkerend thema van oncontroleerbare en agressieve katten of knaagdieren (meestal konijnen of cavia’s). Don’t ask...
Hele mooie dromen, dromen van tomeloze schoonheid, puur geluk. Dromen die de rest van de dag bij me blijven, in al hun zuigende verslavende heerlijkheid.
Afschuwelijk sombere en treurige dromen, waaruit ik huilend wakker word.

Wat ik echter nooit heb zijn de cliché dromen, zoals je ze op tv en in films ziet. Alice-in-wonderland, sprookjes-achtig; surrealiteit op z’n best.

Tot vannacht.

Het begon allemaal heel normaal en standaard.
Terug op school, terug in het schoolorkest; de oude klasgenoten voor wie ik nog steeds bang was. Plotseling naar de wc, wc’s die vies waren, wc-papier dat op was. Meisje dat moest overgeven. Beetje Jodendom erin verweven, in de vorm van een pesach-viering die voor het eerst door de school georganiseerd zou worden.

Niets raars aan - althans, voor zover het dromen geldt, en mijn dromen in het bijzonder. Allemaal veel voorkomende thema’s en drama’s.

Toen was er iets vreemds met een winkel, dan ben ik een stuk kwijt, en op een gegeven moment was ik ineens bij een kapper.
Mijn oude schoolvriendin V. was net geknipt, en eigenlijk, zo bedacht ik me, werd het wel tijd dat ik ook ging.
Kon dat nog snel tussendoor, had de kapper tijd?
De kapper had tijd.

Ik waste nog even mijn gezicht (over het ‘waarom’ in dromen stel ik allang geen vragen meer).
Keek in de spiegel. Mijn wenkbrauwen, misschien moest ik toch eindelijk eens beginnen met epileren. Het was nooit nodig geweest, maar nu ik wat beter keek... ik begon toch wel erg een unibrow te krijgen.
Ik gooide nog een plens water in mijn gezicht, keek nog eens in de spiegel.
Hemel. Met een nat gezicht was het allemaal nog zichtbaarder: ik was wel héél erg behaard! Dik zwart haar boven mijn ogen, rondom mijn mond. Snor èn baard - de laatste niet alleen op mijn kin, maar ook op mijn wangen.
Moest de kapper toch ook maar wat aan doen.

De kapper had geen shampoo meer, die moest ik zelf even gaan kopen.
Daar-en-daar, winkeltje naast de markt.
Ik ging.
Het was een winkeltje waar ik nooit eerder was geweest; beetje verborgen. Niet alleen in de straat waarin het stond, maar, zo bleek, ook ‘in zichzelf’.
Meteen achter de voordeur moet ik met de trap naar beneden.

En dan wordt het echt vreemd: ‘de trap’ is - zijn - meerdere kleine trapjes, en die kleine trapjes zijn teruglopende roltrappen. Via alleen maar omhooglopende roltrappen moet ik naar beneden zien te komen. ‘Toe maar, kom maar, het lukt best; het is even wennen maar dan gaat het prima’, spoort een breed lachende winkeleigenaar me van onder af aan.

Het winkeltje zelf is heel laag, en volledig volgebouwd. Je moet bukken, kruipen, kronkelen en over dingen heen stappen om te komen waar je komen wilt.
Het assortiment bestaat volledig uit samples. Kasten vol planken vol dozen vol met alleen maar kleine zakjes, de monstertjes zoals je die normaal gratis in tijdschriften krijgt, of los bij de drogisterij.
De meest obscure soorten en merken. Ongeorganiseerd, geen enkele logica in de opberging.
Mijn merk is er niet.
‘Ja, dat doen ze elke keer’, zegt de winkelier geërgerd; ‘ze sturen hun klanten elke keer naar ons, maar wij hèbben dat niet, dat hebben we al zo vaak aangegeven’.

Verbijsterd en volkomen in de war word ik wakker.

Wie het weet mag het zeggen.
donderdag 29 maart
1 | 22:30 Nachtwacht

Zo moe. Zo verschrikkelijk, griezelig, beangstigend moe.
Zo moe dat elk geluid teveel is - het stromen van mijn bloed al te veel lawaai maakt. Elk licht teveel - als ik mijn ogen sluit hindert het beeld van mijn oogleden me.
Maar te moe om te slapen. Teveel rumoer in mijn hoofd, teveel gedachten om te rusten.

Zo moe dat ik zou willen zeggen: kom bij mij. Kom en waak over me, want ik ben zo bang dat ik val, dat het me nog meer gaat duizelen dan het nu al doet. Zo bang dat ik de weg kwijtraak, mezelf kwijtraak. Ziek word.

Waak over me. Waak - en doe niet meer dan dat. Adem niet, beweeg niet, maak geen geluid. Heb geen eigen behoeften, niet eens eigen lichaamsfuncties. Zit voor mijn deur, besta louter om wakker te zijn en mij veilig te doen voelen.
Gewoon, als een soort portier.
Want ik ben zo bang, zo bang voor de nacht alleen, zo bang voor mezelf. Alleen.

'Gewoon', als een soort portier.

Maar ja. Da's dus net de crux. Die aanhalingstekens.
3 | 01:35 Afkeurenswaardig

Beter nooit dan laat zag ik de Zembla-reportage 'De verzuimpolitie'.
Op dat moment ben ik ineens, hoe wrang ook, heel blij dat ik vier chronische ziektes heb en volledig en voor het leven ben afgekeurd...

Wat een nachtmerrie.
Leven in deze tijden, in deze wereld; waarin dit soort zaken de norm worden - het gaat me hoe langer hoe meer tegenstaan.
Maar ja. Da's ook een manier om verzuim tegen te gaan: watjes als ik gewoon dood deprimeren.

(Eén van de ondervraagden zei dat - goh, zo raar - het gebruik maken van de diensten van Verzuimreductie BV het verzuim alleen maar had doen toenemen. Ja, heel raar. Opmerkelijk. Zeker nooit gehoord van zieke werknemers die te vroeg gaan werken en de rest van de afdeling aansteken. Bijvoorbeeld)
woensdag 28 maart
§ | 22:52 Zelfontbranding

Weer wat geleerd.

Stel: u stooit over uw voeder wat cornflakes, gewoon voor de knapperigheid enzo. Omdat voeder in kwestie nèt iets teveel was afgekoeld zet u het even in de oven. Onder de grill, want die cornflakes kan best nog wat extra crunch gebruiken. Door omstandigheden (vul zelf maar wat in: telefoongesprek dat uitloopt, idem toiletbezoek, kind dat van de bank smakt en getroost wenst te worden, man die na jarenlang vermist op zee plots op de stoep staat en verwelkolmd, omhelsd en besekst moet) - door omstandigheden, dus, haal je het voeder nèt iets te laat uit de oven.
'Net iets te laat' betekent bij worteltjes enzo: vies verdroogd aangebrand.
Bij cornflakes blijkt het te betekenen, zelfs als de grill op de laagste stand stond: vlammen. Letterlijk.

Als gezegd: weer wat geleerd.
Doe er uw voordeel mee.
§ | 00:19 Ongeduld

Vanavond gezaaid, naast elkaar in mijn nieuwe kiem-bakje: beetje dille-kiemen, beetje zonnebloemkers, beetje rucolakers.
Vanavond om zeven uur. En er is nog steeds niets opgekomen.

Op de site met groentezaden stond een aantal erg aantrekkelijke producten, waarbij, in de beschrijving, zinnen stonden als 'al na twee jaar kunt u de eerste oogst verwachten!'.

Aantrekkelijk of niet: ik heb ze niet besteld.
Je kan jezelf ook te erg kwellen, en de lat te hoog leggen.
dinsdag 27 maart
3 | 15:53 Doorslaand succes

De waterkoker heeft het alsnog begeven, geheel en compleet en volledig, nu. Eerst begon hij weer te lekken, erger dan ooit, en vanaf dat punt ging het snel bergafwaarts. Tragisch maar waar.
Gelukkig had een vriend een waterkoker die ik zó kon krijgen. Een Brita Acclario Premium, om precies te zijn; een tweedehandsje, maar nog in goede staat.
En inderdaad deed hij het bij eerste proberen prima. Of premium.
De tweede keer... nou ja: not so much.

Lang verhaal kort: na een grote knal en flink wat stress vraag ik me af:
als bij een kortsluiting de stroom zichzelf uitschakelt, moet je dan per definitie stoppen vervangen? Kan stroomvoorziening 'half kapot' zijn - dat het het dan wel, na opnieuw inschakelen, allemaal weer doet, maar stiekem onderhuids toch niet? Of is het met doorgeslagen stoppen zwart of wit; helemaal stuk of helemaal gezond?
Graag uw visie en advies!
maandag 26 maart
1 | 19:00 Verlies

Eenmaal wat tot rust gekomen nam ik de situatie in ogenschouw.

Mijn mes weg. Mijn enige mes, nog wel.

Dat was alle schade - althans: op materieel gebied.

Verder was alles weg, kapot. Onherstelbaar beschadigd. Alles, en ik.
Alone again. Naturally.

Ellek nadeel heb z'n voordeel. Maar niemand noemt ooit eens dat ellek voordeel ook z'n nadeel heeft.
vrijdag 23 maart
§ | 15:21 Buitenissig Heerlijk

Ik vroeg de schoonmaakster om advies.
De schoonmaakster blijkt, ondanks mijn eerste niet zo aardige beschrijving, en ondanks het feit dat ze In De Heer is, zelf een godsgeschenk. Ze is moederlijk en lief en komt met eigen initiatieven - daar waar de rij losse schoonmaaksters die de thuiszorg me aanvankelijk stuurde nog kleine onervaren grietjes waren, die braaf deden wat ik ze 'opdroeg'.
Maar als ik zelf geen overzicht heb en de ballen verstand van huishouden heb, dan kan ik ook niet gericht opdragen, dus dat schoot niet echt op. Verder dan de basics - stofzuigen, dweilen, sanitair - kwamen we niet. Maar deze nieuwe komt dus met eigen ideeen: 'Volgende keer wil ik de tegels in je badkamer een beurt geven'. 'Binnenkort zal ik je koelkast doen, je moet zelf maar even zeggen wanneer dat je het beste uitkomt'. 'Zal ik je balkon ook even een sopje geven?'. Dat werk.

Afijn.
Ik legde haar de waslijn-kwestie voor, en zij zei: je moet daar-en-daar zijn. Daar zijn een paar doe-het-zelf-zaken naast elkaar, maar dan niet van die grote zoals de Gamma, maar kleine zaakjes, speciaal voor mensen met buitenissige wensen.
'Daar-en-daar', daar kon ik inderdaad t.z.t. wel eens heen; 't.z.t.' werd direct vanmiddag, en het zaakje in kwestie werd de Lenta.

Wow.
Als een vis in het water, of, zoals de Engelsen zeggen: 'Happy as a pig in mud'.

Kastjes en laadjes en kastjes àchter kastjes. Alleen dat systeem zelf, van rollende kastjes, was al om te watertanden.
Eindeloos veel kleine vakjes met kleine moertjes en schroefjes en wat-niet-al.
Echt hoor, in mij is een pracht-zoon verloren gegaan: zet mij in een doe-het-zelf-zaak, en je hebt geen kind meer aan me. Zevende hemel.

De Lenta-man was zeer behulpzaam, adviseerde, opende mijn ogen en nieuwe laadjes (zeugma!) - en leverde me vier (gewoon normaal vier. Niet dat gedonder van vijf) waslijnhaken, vier losse bijpassende pluggen (in plaats van de krankzinnige aantallen waarin Gamma ze verpakt - wie heeft er in vredesnaam behoefte aan 20 pluggen in de grootst beschikbare maat??), vier kabelklemmetjes en twee draadspannertjes, waarmee ik de waslijn zo strak kan trekken als ik wil. Totaalprijs voor dit alles: €8,55. Wat ik geen geld vind.

Blij blij blij.
Nauwelijks thuis gekomen van moeheid en de komende dagen waarschijnlijk voor pampus, maar: hoezee.

Nu alleen nog even vastmaken in de muren van mijn balkon.
Piece of concrete cake.
1 | 11:15 Nachtmerrie, dagdier

En toen, vlak voordat ik wakker werd, droomde ik nog even dat mijn moeder onverwacht dood was gegaan.
Ik zat in de klas, op mijn oude school, en we behandelden weblogs en lazen een historisch overzicht in de vorm van een gedicht, waarin dit weblog er beslist niet genadig vanaf kwam; en toen werden twee meisjes naast me ziek, en toen kreeg ik met iedereen ruzie en barstte in ontroostbaar huilen uit, en ik snapte zelf niet waaròm tot ik me herinnerde wat ik die ochtend had gehoord: dat mijn moeder zomaar plotseling dood was gegaan.

Drie nachtmerries in één. Knap werk.
Maar de nachten worden er niet leuker op, op deze manier. De dagen ook niet, met zo'n start.

Als u mij kunt vertellen waarom de ergste dromen het laatst in de nacht komen, dan zou ik u zeer erkentelijk zijn.
donderdag 22 maart
1 | 18:12 Zomerzorgen

Blijkt nu ineens dat één van de ramen in mijn woonkamer, het grootste raam dat ik in het hele huis heb, al vijf dagen open staat. Maar dat niettemin de binnentemperatuur al die dagen gewoon stabiel 21 graden was.

Het is hier verbazend - schrikbarend - warm en goed geisoleerd....
1 | 13:35 Dizzy

Over exact min-5 minuten word ik op een afspraak verwacht. Sta te zwaaien op mijn benen stoel. What to do, what to do... en wat is wijsheid...?

Update, 31 min. later. Daar gaan we dan, toch nog maar. God zegene de greep - wat dat ook mag betekenen (mijn mams zegt het altijd, en zoals dat gaat met uitspraken: je neemt ze over, of je nou de precieze betekenis weet of niet. 'thee zet thee', dacht ik als kind altijd te zeggen, en ik wist het zowaar ook in de goede context te plaatsen, maar kwam er pas als tiener achter dat het 't.z.t.' was, en een afkorting van 'te zijner tijd'...). God zegene, dus. Duimt u voor me...?
woensdag 21 maart
§ | 22:30 Mij kennende

Je kan een hoop van Twitter zeggen, maar humor hebben ze wel.

In de kolom 'Who to follow':
Nick & Simon ‏ @nickensimontwit
§ | 21:40 Voor de sier

En wat doe je dan, na een verschrikkelijke dag..?
Fijn 's avonds uit.
Naar de Gamma, want die blijkt tot negen uur open te zijn.
Jeuj!

Voor lieve fijne klompjes, uit de folder.
Dag Gamma-meneer, waar kan ik die vinden?
Wij hebben geen klompjes in de folder.
Wel waar.
Niet waar.
Welles.
Nietes.
Wel waar, en ik zal het bewijzen ook, geef mij maar eens zo'n folder van jullie.
Oh. Ze staan niet in de folder. Ze stonden bij nader inzien in de folder van Aldi.
Des te beter. Ik mag ze toch niet hebben. Niet zo gulzig zijn, Puck.

Over naar belangrijker zaken.
Waslijn. Voor op het balkon.

En dan blijken de wegen van Gamma volstrekt ondoorgrondelijk.
Te koop: waslijn. Met ijzeren binnenwerk.
Ook te koop: waslijnhaken. Mooie solide brede lange dingen.
Te koop in pakje van vijf. Vijf. Geen vier, geen zes, niet eens tien, maar vijf. Want elke waslijn heeft een begin, een eind, een begin, een eind, en een begin. Punt.
Of misschien is die vijfde reserve - en dat pleit dan eigenlijk weer niet voor het vertrouwen dat Gamma heeft in ofwel de kluskwaliteiten van haar klanten, ofwel de houdbaarheid van hun eigen materiaal.

Volgende kwestie:
'Hoe krijg ik die waslijn vast, aan de haken? Want er zit een ijzeren kern in, dus je kan niet zomaar een knoopje leggen'.
Het antwoord: 'Daar heb je speciale bevestigings-dingen voor; plaatjes met ogen, waar speciaal een mechanisme inzit om zo'n lijn mee vast te zetten. Maar die verkopen wij hier niet, daarvoor moet u bij een ijzerzaak zijn.'.

Dus. samengevat.
Gamma verkoopt waslijn en waslijnhaken. De waslijn kan niet aan de haken bevestigd worden. De waslijn moet aan een speciaal plaatje, dat Gamma zelf niet verkoopt.
Grote vraag is nu: waarom verkopen ze haken, als de lijn er niet aankan? Waarom verkopen ze lijn, als die niet aan hun haken kan? Waarom verkopen ze geen bevestgingsmateriaal waarmee je de dingen die ze wèl verkopen ook kunt gebruiken?

Vragen, vragen, vragen. En niemand die antwoorden heeft.

Maar misschien mis ik iets.
Die waslijn, die is immers zó mooi opgerold; misschien is het wel helemaal niet de bedoeling om 'm uit te rollen.
Misschien moeten we gewoon alleen maar bewonderend naar dat rolletje draad staren.
En onze waslijnen gewoon bij Blokker kopen.
1 | 13:30 Mangel

Dit zou heel goed de ergste Tysabri-zitting kunnen zijn geweest van alle 60+ keer dat ik het spul de afgelopen (bijna) vijf jaar heb gehad.
Vroeg thuis. Maar daar is ook alles mee gezegd.
dinsdag 20 maart
8 | 17:05 Opdat mijn Oude Vadertje nog ouder kan worden

Lieve lezers,

Ik richt mij tot u met een Prangende Kwestie, aangaande mijn digibete vader en zijn toekomst.

Zoals u wellicht weet is mijn vader kunsthistoricus.
Zijn werk bestaat voornamelijk uit het 'doen' (maken, schrijven) van expertises: hij stelt vast wie de schilder van een werk is (en dus indirect ook: of een eerdere toewijzing correct was, en of het schilderij überhaupt wel 'echt' is), en schrijft eventueel, indien gewenst, zijn bevindingen op, zó, dat het door de eigenaar van het schilderij kan worden gebruikt als 'bewijs'. Een echt PaPuck-manuscript staat hoog aangeschreven, in de daarvoor aangewezen kringen (kunsthandelaars, veilinghuizen, etc.).

Dat wil zeggen: stònd hoog aangeschreven.
Het probleem is: mijn vader is old school. Hij schrijft zijn 'stukjes' met de hand en tikt (niet typt!) ze daarna uit op een oude schrijfmachine, met doorslagpapier.
En dat willen mensen niet meer.
Sterker nog: hoe langer hoe meer worden zijn stukjes eenvoudigweg geweigerd, hoe goed en waardevol ze ook zijn.
Mensen willen mail, mensen willen electronisch, digitaal.

En dus moet mijn vader eraan geloven. 'Er', being: een computer.

Nou kan je lang debatteren over hoe rechtvaardig danwel verstandig het is, om mijn vaders kwaliteiten te weigeren louter vanwege het feit dat hij niet kan beantwoorden aan de standaarden en normen van de huidige maatschappij.
Je kan ook terecht opmerken dat hij het, ergens in zijn leven niet zo slim heeft aangepakt, als het gaat om vooruit denken.

Hij leeft bij voorbeeld, in financieel opzicht, vèr boven zijn stand. Heeft een woning die hij niet kan bekostigen, maar waar hij wegens plaatsgebrek ook niet uit kan. Hij moèt blijven werken, tot aan zijn dood, puur om zijn huis te houden, om in zijn dagelijkse levensbehoeften te kunnen voorzien.

Natuurlijk had hij als zelfstandig ondernemer maatregelen moeten nemen.
Zijn pensioen beter moeten regelen, een arbeidsongeschiktheidsverzekering, voor al die keren dat hij, al zolang ik hem ken, van tijd tot tijd niet kon werken door astma-aanvallen. Astma die werd verergerd door stress: ziek, niet kunnen werken, geen geld, schulden, schuldeisers, stress, meer ziekte - en de vicieuze cirkel is rond.
Hij had zijn lichte neiging tot OCD kunnen, moeten aanpakken, vèr voordat hij eigenhandig een eengezinswoning (inclusief berging en garage) volledig had volgebouwd - onredbaar vol, niet meer leeg te krijgen en voorgoed gevangen gezet-vol.

En als hij dàt allemaal dan niet in orde had kunnen krijgen, dan had hij tenminste al véél eerder een computer kunnen aanschaffen en leren bedienen, zodat hij in elk geval niet een deel van zijn clientèle inmiddels al zou zijn kwijtgeraakt.

Coulda-woulda-shoulda. Allemaal achteraf gepraat.

Dit is hoe het nu is, dit zijn de riemen waarmee hij moet roeien.
Nu mòet hij. Of hij wil of niet, of hij kan of niet.
Bijna 77, doorlopend ziek, aan één oog zo goed als blind, gekker en starder dan ooit - moet hij nu nog met een computer leren omgaan.

Dus nu richt ik mij tot u.

U, die contacten heeft. Of zelf het contact bènt.

Voor mijn vader zoek ik een computer.
Bij voorkeur PC. Ik had eerst geschreven: 'of Mac', want dat het hem allemaal tòch vreemd was, dus om het even; maar ik realiseerde me dat een Mac vaak 'all-in-one' is, en dat het daardoor niet of nauwelijks mogelijk is om er apart een grote monitor aan te koppelen. Om die reden dus liever ook geen laptop.
Gewoon, robuust en groot.
Een computer die helemaal niets kan, behalve tekstverwerken en e-mailen.
Maar een computer die kerngezond is en (bijna) gegarandeerd onverwoestbaar; geen kuren heeft, niet onverwachts de brui eraan geeft.

Want daar zit hem een beetje de crux.
Natuurlijk kan ik hem zonder meer helpen bij de aanschaf van een gloednieuwe computer. Maar gloednieuwe computers zijn slick en fancy en kunnen heel veel waar mijn vader geen barst aan heeft, en bovendien alleen maar door in verwarring zou worden gebracht.
Een oud bakkie daarentegen, dat alleen kan wat paps nodig heeft, is mogelijk zo oud dat hij het elk moment kan begeven.

Dus.
U snapt het dilemma.
De kosten zijn niet eens het grootste probleem - hoewel een beetje goedkoop ding natuurlijk wel prettig zou zijn - maar het gaat om de combinatie 'solide' met 'eenvoudig'.

Wie helpt mij, wie heeft het tips...?

(Ik heb naar dit stukje gelinkt middels deze tweet. Vraag, aan wie mij niet via Twitter leest, maar wel Twitter hééft: zoudt u die tweet alstublieft willen RT-en...?)
§ | 11:10 Hazepad

Eén paniekaanval, en direct 2 volgers minder op twitter.

Och arme, als u dáár al van schrikt.... run while you can, zou ik zeggen....
1 | 10:04 Nachtmerrie

Falen, bitter falen. Het wéten, maar er niettemin ook nog met je neus op geduwd worden. In het gezicht gespuwd, vernederd worden.

Voorlopig wil ik even niets meer met Vincent d'Onofrio te maken hebben.

(Lammetjes, Puck; denk aan de lieve knuffelige onschuldige lammetjes...)
maandag 19 maart
1 | 22:56 Te verwachten (en toch verrast)

Paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek paniek
2 | 12:53 Tik tok, zei de eierstok...

Lammetjes! Er zijn lammetjes! En niet maar twee, zoals ik gisteren dacht, maar karrevrachten vol!

Ik wil ook een 'lammetje'... mijn eigen mini-Puck.....
zondag 18 maart
1 | 22:58 Onrust

En wat later, als ik naar de papierbak even verderop loop: 3 (drie!) andere huizen waarin nog wordt gehamerd, geboord, geschuurd. Heb ik iets gemist, is het vandaag nationale kluszondagavond...??

Ik voel me ineens vreselijk lamlendig en zwak, dat al wat ik vandaag aan klusgerelateerde ongein heb gedaan is: het ophangen van een gordijn.
Aan de andere kant ga ik dan wel om elf uur nog eens oud papier weggooien. Da's ook wat waard, vind ik...

(op de terugweg, vlak voor ik mijn portiek binnenliep, kwam ik een honduitlatende vrouw tegen. Ze zag me, keek verschrikt, en draaide zich abrupt om. Het zal de zwarte broek, zwarte jas, donkere das en zwart-vest-met-capuchon-omhoog zijn geweest. Cool, ik ben nu ineens de enge 'man' in het donkere steegje!)
1 | 22:37 Talentje

Vuilnisbakken nog even buiten zetten. Op de hoek van de straat een lawaai van jewelste: er wordt druk geklust met boor- en schuurmachine.
Ik merk op, tegen een mij onbekende dame die net ook haar afval buiten zet: 'Oh, wat zullen de buren daar blij mee zijn...'.
'Tsja, het moet toch gebeuren', is haar vlakke reactie.
'Ja, natuurlijk, maar om half elf....'
Ze haalt haar schouders op.
Loopt het portiek in, waar het appartement in kwestie ook toe behoort.
En ik realiseer me dat ze voor een normale zondag wel èrg veel vuilnis had, en vooral in wel erg Gamma-eske puinzakken.

't Is werkelijk indrukwekkend, zoals ik steeds tegen de goede mensen de verkeerde dingen weet te zeggen... (of andersom).
1 | 22:08 Uitgespeld

Voicemail van mams: 'lieverd, ik heb dat e-mailadres van Thomas Zuit*) gevonden. Als jij hem nou zelf mailt, want jij hebt alle gegevens. Ik zal het je even zeggen: het adres is 'thomas', té-ha-oo-em-aa-es, en dan aan elkaar 'zuit', met een t, dat is dus zet-uu-ie-té, en dan apestaartje, en dan gé-mail. Ik weet ook niet wat dat precies is, maar het heet echt zo. Gé-mail, dus, en mail is èm-aa-ie-èl, en dan punt-com. Dus nog eens: thomaszuit - met een t! - apestaartje, gé-mail-punt-com'

Mijn moeder doet inmiddels voor het derde achtereenvolgende jaar dezelfde computercursus bij de plaatselijke bieb.
Digibetisme op z'n best. Ik voorzie een vierde keer...

*) zowel de persoon als het mailadres is gefingeerd. Elke gelijkenis met bestaande personen, etc.
§ | 16:33 Sliep uit, zei de zon

Nog maar net had ik geschreven: 'jullie ook zulk prachtig weer??', of de lucht betrok... en betrok... en trok volkomen dicht. Stemmingswisselingen: ook de natuur heeft er blijkbaar last van.

En nu moet ik er dus uit.
Heel ver fietsen.
In mijn zomerjasje, omdat mijn eigen jas inmiddels dan wel gevonden, maar nog niet terug is.

Ik houd mijn mond voortaan stijf dicht. Of in elk geval, tot ik veilig en warm en beschut binnen zit.
Brrrrr......
vrijdag 16 maart
§ | 18:16 Ik, zei de gek

Elk jaar is er wel zo'n idioot die half maart al in zijn zomerjackie buiten loopt, terwijl ieder ander nog dik in zijn das en gevoerde ski-jack loopt te na-winteren.

Vanmiddag vroeg ik me ineens af, terwijl ik vergeefs probeerde mijn korte spijkerjasje naar beneden te trekken, de afwezige kraag in gedachten omhoog: 'zouden al die idioten eigenlijk gewoon óók hun winterjas zijn kwijtgeraakt...?'
4 | 13:23 Opties

Mijn moeder werkt als een vrijwilliger bij een Kringloopwinkel.
Een kringloopwinkel waar het gros van de werknemers zelf gekringloopd is: psychiatrisch patienten, arbeidsongeschikten, taakstraffers - you name it.
Mijn moeder is gelukkig voor geen kleintje vervaard, en heeft bovendien zó weinig kijk op wat normaal is, dat ze tegelijk overal en nergens door verbaasd is. Ze kijkt met een verwonderende maar nieuwsgierige blik de wereld in, en neemt alles voor hoe het komt. Een eigenschap die ik haar overigens zeer benijd.
Binnen de kringloopwinkel 'gaat ze over' de boeken. Uit de gigantische stortbakken die wekelijks worden geleverd, sorteert zij de verkoopbare boeken, prijst ze, zet ze in de kasten.

Gisteren was er een nieuwe werknemer. Zijn herkomst - psychiatrie, justitie, of anderszins - was niet helemaal duidelijk, maar mijn moeder had toch vaag het idee dat hij 'niet helemaal goed was'.

(even voor de duidelijkheid: mensen kunnen midden op straat vanuit het niets een lang betoog houden over de duivel en het feit dat het einde nabij is en dat we daarom direct naar huis moeten maar de tram komt maar niet, maar dat is ook het werk van de duivel - en dan is mijn moeders voorzichtige opmerking tegen mij ook 'dat ze niet aan de indruk kon ontkomen dat diegene niet helemaal goed was'. Dan heeft u een referentiekader, zeg maar).

Toen de nieuwe werknemer enige uren gewend was, vroeg mijn moeder of hij misschien zou kunnen helpen even die en die doos op te tillen.
'Nee! Hij was hier de eerste dag en hij deed helemaal niets vandaag, want het was zijn eerste dag en hij deed NIETS!!'.

Oh. Ok.

Even later zag mijn moeder hem in de boek-container staan rommelen.
Wat absoluut verboden terrein is, voor eigenlijk ieder ander dan mijn moeder en haar werkgevers.
'Kan ik ergens bij helpen, zoek je iets?'

'Waar is Paulus??', was zijn enige - eisende - vraag.

Waarop mijn moeder direct vroeg: 'Welke Paulus? De boskabouter, of de apostel?'
(De kringloop heeft gelukkig voor elk wat wils)

Bedoeld was de apostel; mijn moeder heeft Paulus aan hem gegeven, daar heeft hij een tijd in gelezen, en toen is hij zonder verder iets te zeggen weggegaan.

Het hele verhaal kwam er wat hulpeloos uit.
'Ja, ik wist ook niet wat ik anders moest doen'. zei mijn moeder tobberig.

Eerlijk gezegd kan ik haar alleen maar prijzen.
Iemand die zó adrem en tegelijk zo ruimdenkend is om direct zowel een boskabouter als een apostel aan te bieden, die redt het wel. In de kringloop, èn in het leven.
donderdag 15 maart
§ | 22:22 Op is op

En nu heb ik zo duidelijk zó veel te veel gedaan en gedacht en gevoeld, dat ik beter even heel, heel héél stil kan gaan zitten liggen.

Stop. Met. Alles.

Adem in.
Adem uit.

Repeat 'till empty.
§ | 17:16 Nood & Lot

Na een bijeenkomst blijf ik nog even napraten met één van de sprekers.
Terwijl we ons gesprek besluiten lopen we naar de garderobe. We zijn de enige die nog in het gebouw aanwezig zijn.
Ik doe mijn jas aan en denk: er is iets vreemds.
Mijn ceintuur is weg.
De knopen zijn verwisseld.
De mouwen onder de oksels in genomen.
De zakken zijn veranderd.
Ze zakken zijn léég.

(Ik ben nogal van het ontkennen, zo merkt u wel...)

Langzaam dringt het door:
Iemand anders heeft mijn jas meegenomen. Mijn fijne vertrouwde winterjas. Mijn enige winterjas - de enige jas die ik met dit weer aankan. En: met mijn huissleutels in de zakken.

En nu moet ik dus twintig mensen gaan aanschrijven.
Hopen dat het niet iemand van de andere, gelijktijdige bijeenkomst elders in het gebouw was - want van heb heb ik geen contactgegevens.
En bovenal: hopen dat het inderdaad een verwisseling was. En geen gewone ordinaire diefstal.

(Enige wonder-boven-wonder was: dat ik mijn fietssleutels in mijn broekzak had zitten. Wat ik echt he-le-maal nóóit doe: altijd in mijn jaszak. Behalve nu. 't Zal Het Lot zijn. En laat dat nou net één van de onderwerpen van de bijeenkomst zijn geweest...)
woensdag 14 maart
2 | 22:12 Plof

Oké, here's the thing:
eerst sliep ik niet. Dat was vannacht. Toen werd ik te vroeg wakker en kon ik niet meer slapen, toen had ik [gedoe] waarover D.V. morgen meer, toen dacht ik, tot twee maal toe vandaag: als ik me nu extra extra moe maak door fijn veel te fietsen, dan slaap ik vannacht misschien eindelijk goed wat beter minder slecht; toen liet deze ezel voor de tweede keer een kruik heet water leeglopen, maar dit keer een complete kruik, èn niet op de grond maar op mijn bed, dus alle lakens en dekens eraf, handdoeken om het matras droog te krijgen - en toen ging ik een dutje doen op het reservebed, dat ik al duttend van de muur duwde en daardoor vervolgens tussen muur en bed plofte, toen ging ik naar AH en hing bij thuiskomst onverwacht een kwartier met de politie aan de telefoon, om melding te maken van Kleine Criminaliteit en Vandalisme bij de kinderboerderij; en toen zou het leven eindelijk leuk worden, en toen ging de lamp in de woonkamer stuk.
Die nu vervangen moet worden.
En ik ben duizelig, en de lamp is een plafonnière, die eerst ontmanteld moet worden, en hij zit in het midden van de kamer, en dan moet ik zomaar in de ruimte op een stoel en mijn armen en hoofd omhoog.
En dat durf ik niet.

Dus.

Laat ik die alom geprezen 'kracht van social media' eens voor me laten werken, en met u afspreken: ik ga nu op die stoel, en de lamp vervangen. En als ik binnen twintig minuten geen update heb gegeven dat ik nog leef en niet ter aarde ben gestort, dan belt u - u die mij ook offline kent, dat is - 112. En mijn moeder.

Kendet...?

Update, 22.26: Ik leef nog. Alles trilt, maar ik leef nog. En er zit een nieuwe lamp in de lamp. Note to self: nooit nooit nóóit meer een plafonnière. Voortaan gewoon een fijne robuuste industriële hanglamp, met zo'n rekbaar snoer en een hengsel, zodat je hem helemaal naar beneden kan trekken.
dinsdag 13 maart
3 | 23:45 Onvermijdelijk (2)

Ruim twee maanden geleden overleed een buurvrouw uit mijn oude flat. (Ik heb nog gespeecht, op haar crematie. Indrukwekkend en treffend, volgens de recensies in de uren, dagen en weken erna. Puck, ook voor al uw grafredes. Tarieven op aanvraag).

De buurvrouw was me zeer dierbaar, maar vooral vanwege haar constante rol in mijn leven. Ze was er altijd geweest, vanaf de dag dat ik was geboren. De enige uit het hele flat die er langer dan ons gezin woonde.
Ze was me dierbaar, maar eerlijk is eerlijk: ze was een moeilijke vrouw. Over de doden niets dan goeds, dus laten we het bij dit eufemisme laten. Ze kon, overigens, ook oneindig lief zijn - haar moeilijk-zijn zat hem vooral in haar onvoorspelbaarheid, het volkomen wispelturige en de willekeur van haar stemmingen.

Ze was, onder andere, niet de meest tactvolle en tolerante. Alles wat ook maar enigszins in de buurt van 'minderheid in de samenleving' kwam, kon rekenen op haar sneren en verwensingen.
De laatste jaren waren dat vooral: buitenlanders.
Of 'die bruinen', zoals zij ze noemde.

Het was 'die bruinen' voor, 'die bruinen' na.
Willekeurig wat voor onderwerp je ook aansneed, ze wist altijd wel via een bocht terug te komen op die zo gehate 'bruinen'.
Ze kon vragen hoe het met me ging; en via mijn MS kwam dan misschien op onderwerp 'ziekenhuis' ter sprake, en dan kon ze zeggen: 'Jij gaat naar het Westeinde, hè? Daar werken toch al die bruinen?'.

Het was altijd raak, en toch was ik nooit voorbereid. Telkens weer perplex en sprakeloos. Ik háátte haar opmerkingen, haatte haar haat. Maar had evengoed geen flauw idee hoe ik erop moest reageren. En zweeg. Reageren was ook niet nodig, ze kon zelf moeiteloos die gaten opvullen met haar stortvloed aan woede en walging.

En toen ineens was ze dood.
Haar weduwnaar kan in zijn eentje het grote appartement niet bolwerken en gaat binnenkort verhuizen.
Vanavond ging ik even bij mijn vader langs, en kwam hem, de weduwnaar, tegen, terwijl hij bezig was grote delen van de inboedel op straat te zetten. Grof vuil zou morgen komen.
We groetten elkaar, maakten kort een praatje, hij ging naar boven, ik ging naar boven.

Iets later ging ik weer weg.
Vóór het portiek was inmiddels een busje gestopt. De 'straatrovers', die elke dinsdagavond de straten afstropen, op zoek naar iets bruikbaars.
Een stoel was al weggehaald, twee grote planken werden net weggedragen.
Door, onmiskenbaar: twee 'bruinen'.
Ik schoot in de lach. Dat nou uitgerekend háár inboedel...

Maar ergens vind ik het toch ook wat sneu. Ze zou zich omdraaien in haar urn.
Laten we hopen dat ze, post mortem, wat milder is geworden.
maandag 12 maart
2 | 17:43 Vanish, old skool

'Je lijmpot lekt', wees ik naar de druipende lijm op mijn moeders bureau.

'Oh jee! Oh, dat is héél erg, verdòmme, dat vergt een enòrme...'
'Nee, laat maar'. Onderbrak ik haar wanhoopskreten. 'Ik Weet Hoe Dat Moet.'

Want ineens kwam mijn halve lagere-schooltijd terug.

Wij hadden een lijmfascinatie. En masse.
Dat wil zeggen: een vloeibare-lijmfascinatie.
Ik geloof eigenlijk niet dat we ooit met die lijm hebben gelijmd. Lijmen deden we met Pritt-stift. Want de vloeibare lijm liet sporen achter, drukte door;, zeker als je crepe-papier lijmde.
En je gebruikte altijd teveel. Kinderlijke motoriek, realiseer ik me nu. Toen was het een voor ons onverklaarbare onmogelijkheid tot doseren. We weten het aan gebreken in het systeem van de potjes zelf, aan ons kon het niet liggen, want we waren op ons allervoorzichtigst.
Dus we lijmden met Pritt-stift.
De vloeibare lijm, die had een andere functie.

Lijmballetjes.

Als het dáárom ging hadden we ineens een verbazend goede motoriek. We waren experts.

Lijmballetjes maakte je door een plas lijm op je tafeltje te laten lopen.
Zoals Rudolph van Veen al zijn deeg op een marmerplaat maakt, geroutineerd de losse ingredienten met vingers en handen bijeenpakkend en tot een soepele eenheid knedend, zo maakten wij balletjes uit de ogenschijnlijk oncontroleerbare plassen lijm.

Kloppen. Met vier vingers tegelijk heel snel in de lijmplas kloppend.
Geduld.
Niet bang zijn, je niet laten afschrikken door de klodders lijm tussen je vingers, lijm die overal leek te zitten, waar je je nooit meer van leek te kunnen bevrijden.
Geduld. Volharding.
Langzaamaan bond de lijm zich. Vormde dunne strengen.
Dan ging je niet meer kloppen, maar wrijven.
Eerst de tafel, dan je handen over elkaar.
Net als Rudolph doet, met de laatste restjes deeg aan zijn vingers.
En uiteindelijk werd het een balletje. Hoe dan ook, met hoeveel je ook was begonnen: hoe dan ook werd het uiteindelijk één geheel.

In het allereerste begin - als het lijmballetje nog maar pas was geboren, zeg maar - was het het fijnst en mooist. De kleur zilverwit; melkachtig met een zachte parelmoerglans. De structuur heel zacht, zijig. Nèt niet meer plakkerig, maar wel heel plooibaar. Fluide, zonder vloeibaar te zijn. Prachtig. Om dat eerste begin deed je het eigenlijk.
Al snel werd het steeds taaier. Doorzichtiger, maar 'stiller', minder levend. Gewoon saaie lijm. Je kon er nog op kauwen, en dat probeerde je ook elke keer weer, telkens weer in de mis-veronderstelling dat het op kauwgom zou lijken. Het was het beslist niet. Het smaakte vies en gaf niet mee.

Bij kleinere hoeveelheden lijm was het je overigens ook mogelijk om de tafel als hulpmiddel en intermediair weg te laten. Dan had je twee handen nodig: in de palm van je ene hand liet je de lijm lopen, met de vingers van je andere hand klopte en wreef je in die handpalm.

Je kon ook gekleurde balletjes maken. Daartoe tekende je eerst met stift of pen op je bureau of hand. Mèt de lijm kwam direct ook de inkt weer mee.
Alles kwam trouwens met die lijm mee, dus voor een echt mooi clean balletje moest je zorgen dat je een schoon plekje van je hand of tafel gebruikte.

Lijmballetjes maken was ten strengste verboden.
Om heel eerlijk te zijn snap ik - ook weer: nu terugdenkend - niet helemaal waarom.
Het was één van de weinige kinderlijke knoeierijen die géén rotzooi achterlieten, juist omdat het zo'n volkomen zelfreinigend proces was.
Ja, het was verspilling, allicht. En het kauwen was vermoedelijk kankerverwekkend, maar dat we op die balletjes kauwden wisten de juffen en meesters niet.
Het was vooral erg onhandig: je was tenslotte voor tenminste tien minuten een hand en een deel van je tafeltje kwijt. En het was - hm, ok. Ja, daar zit wat in, nu ik erover nadenk. Het was namelijk een ware ramp als je - zie: 'kinderlijke motoriek' - per ongeluk een schoolboek in de net gemaakte lijmplas stootte.
Maar afgezien daarvan waren we lief bezig. En heel rustig.

En: het bereidde ons voor op de toekomst.
Want nu, bij mijn moeder, had ik direct mijn techniek weer te pakken.
In een mum van tijd had ik de lijm van het tafelblad verwijderd - een prachtige schone plek op het verder volledig doorrookte oppervlak achterlatend.
Nou ja. Er is nog een halve pot lijm over. Misschien kunnen we daar de rest van het blad mee doen.
Want wat moet je tenslotte anders met een potje Velpon...?
zondag 11 maart
1 | 18:48 Always look on the bright side...

En toen ik vervolgens dacht: 'nu heb ik wel wat thee verdiend, en een hete kruik; beetje warmte als troost'. En speciaal wat nèt gekookt water in mijn kruik deed. En toen de kruik even op de rand van mijn bureau legde, terwijl ik mijn thee pakte. Toen bleek ik dus vergeten de dop op de kruik te draaien. Anderhalve liter gloeiend heet water over mijn bureau, mijn benen, mijn laminaat.

Afijn. Gedweild is er nu in elk geval ook meteen. En die twee pakken cruesli die in het overstroomde gebied lagen: ach, who needs cruesli, allemaal chemische troep tenslotte... Het puzzelboekje en de Heel Belangrijke Post op het bureau... ach... eeeh... gedweild is er nu in elk geval ook meteen..

(.....)
2 | 18:09 Buurtwacht

Over het pleintje slenderden een jongen en een meisje.
Het meisje wees naar een fiets, die tegen een lantaarnpaal aanstond. Ze stootte de jongen aan, en zei: neem die fiets mee, dan!
Ik, net aankomend met mijn vuilniszak, ving haar woorden op.
Oh jee, dacht ik: die twee zijn een patatje gaan halen - zij kauwde sloom op wat papperig uitziende frietjes - en hebben hun fiets even hier laten staan. Maar straks komen er nog veel meer mensen hun huisvuil buiten zetten, en dan is die fiets in no time ingesloten.
Gauw even waarschuwen!
'Als jullie je fiets willen meenemen moet je het snel doen, want straks staat het hier helemaal vol met bakken en zakken.'.
'Nee, dat is niet onze fiets', zei de jongen.
'Oh, ok', was mijn reactie. En onze wegen scheidden zich.
Terwijl ik wegliep telde ik de losse zinnetjes bij elkaar op. En kon maar tot één conclusie komen: hier was een fietsenroof gepland - en niet eens per se door mij verijdeld.

Ik weet niet wat ik erger vind: de openlijke jeugdcriminaliteit, zomaar bij mij op de hoek van de straat, of mijn eigen onnozelheid.

'"Oh, ok", zei die mevrouw'.

Sukkeltje....
woensdag 07 maart
1 | 14:55 Dagtaak

'Elke keer nadat je je handen hebt gewassen hiermee insmeren', gaf de huisarts als advies met het recept mee.

Op de tube:
'Na gebruik de handen wassen'.

Het Oneindige Verhaal.
3 | 11:08 Joy forever

Ik droomde dat ik werd omhelst en geknuffeld door een hooggeplaatste rabbijn. Hij bewonderde me en luisterde, was geinteresseerd, zorgzaam en teder.
Toen, onbedoeld, kreeg hij een erectie.

Een mooie verklaring zou zijn dat ik me gekoesterd en omarmd mag voelen door het jodendom, en vroeg of laat zelf voor inspiratie en beroering kan zorgen.
Waarschijnlijker is het dat ik gewoon een dirty mind heb.
§ | 01:10 Overkill (2)

Door mezelf op een idee gebracht dacht ik: kom, ik bekijk eens wat andere verpakkingen.

Lo and behold:

het potje selderijblad bevat selderij;
de sojamelk bevat soja;
de pindakaas bevat sporen van pinda's (ik mag toch hopen: ietsje meer dan 'sporen')
en tot slot - en dit was eigenlijk de grootste verrassing - het bakje pinda's bevat mogelijk sporen van pinda's.

God sta ons bij....

(maar gelukkig staat er op de fles aardbeien-banaan-smoothie alleen dat het gluten- en lactosevrij is. Het wachten is nu op de eerste schadeclaim van een aardbei-allergist die zich, bij gebrek aan een aardbei-waarschuwing, veilig waande...)
dinsdag 06 maart
§ | 23:30 Overkill

Op het doosje notenmix: dit product kan sporen van pinda's en andere noten bevatten.

Nee toch?! Je méént het!!

Allergie-informatie is leuk en nuttig hoor, maar je kan het ook overdrijven....

(En als ze dan toch zo precies willen zijn: dat woordje 'andere', da's onzin. Pinda's zijn peulvruchten, mensen!)
maandag 05 maart
2 | 16:24 Sniegoe

'Ik zal eens kijken, naar dat taartvorkje. Ik heb hem toevallig gisteren nog gebruikt, voor de laatste punt.'

'Welke laatste punt?', vroeg ik achterdochtig - vrezend, maar hópend dat ik me zou vergissen.

'Nou ja, die appeldingen die jij vandeweek voor me hebt meegenomen'.
'Die waren helemaal niet goed meer! Griezel!!'
'Jawel hoor, een beetje taai, alleen.'
'Ja, allicht! Die dingen zijn gemaakt om maar één dag mee te gaan, misschien twee maar zeker geen hele week!'
'Het ging nog best. Ik leef nog.'
'Ik wil dit allemaal niet weten. Ik hang op. Ik vind jou náár.'

En ophangen deed ik.

Dit is de laatste keer dat ik afgeprijsde voeding voor mijn vader meeneem.
Als hij er zelf niet in blijft, dan ik zeker.
§ | 11:53 Met het oog op morgen

Zo'n ochtend dat je volkomen brak uit bed komt, ondanks 8 uur slaap.
Dat je wat in het rond zwalkt en waggelt en het hele leven uitstelt - maar uiteindelijk dan toch besluit: een douche, dat zal me goed doen.

Om er dan achter te komen dat de hele doucheruimte vol hangt met wasgoed. En je echt alleen maar onder die reddende douche kan als je eerst een stel lakens hebt weggeruimd.

Gisteren was ik duidelijk actiever dan nu. Maar bepaald niet wakkerder.
zondag 04 maart
3 | 15:59 Criterium

De consumentenbond heeft een dossier migrainezorg online gezet. Daarin ook een vergelijking van ziekenhuizen, die (volgens hen) de beste behandelingen leveren.
Binnen die vergelijking is sprake van een groep 'koplopers' in de zorg.
Criterium om koploper te worden genoemd is onder andere: of er wordt gewerkt met een protocol.
Want dat is een goed ding, volgens hen.

Kon ik het niet minder mee eens zijn.
Mijn ervaring is dat hoe meer er volgens protocollen wordt gewerkt, hoe meer de patiënt als individu verdwijnt en daarmee ook de werkelijke zorg.

Richtlijnen en algemene checklists: prima. Erg nuttig.
Maar een vaststaand protocol maakt rigide, maakt vrij denken onmogelijk en betekent vroeg of laat het totale einde van een creatieve 'out of the box'-benadering, die juist in zorgverlening - en wetenschap! - zo nodig is.

Geen zin in vooruitgang en ontwikkeling?
Gooi ergens een protocol op en uw missie is geslaagd.

Doe mij maar een arts die van tijd tot tijd open en eerlijk met de handen in het haar zit. Die peinst en tobt, en steeds opnieuw het wiel tracht uit te vinden.
Hoe veel overeenkomsten lijders aan één en dezelfde ziekte ook kunnen hebben: uiteindelijk is elk van die patiënten anders. Heeft elke patiënt ook inderdáád zijn eigen 'wiel' nodig.
Een ziekenhuis dat mij bij binnenkomst voorziet van een etiket en een bijbehorende multomap, met daarin voorgedrukt mijn behandelprotocol - dat is het ziekenhuis waarbij ik het verst uit de buurt wil blijven.

Vergeef me mijn eigen rigiditeit in deze. Laten we zeggen dat dat mijn persoonlijke keuze-protocol is...
1 | 01:10 Soort van

'Die titel, die komt me toch bekend voor.... Het hele uiterlijk van het boek, eigenlijk...'

En dat klopte.
Althans: min of meer.

Zelfde lettertype. Bijna hetzelfde kaft, bijna dezelfde kleur.
En bijna dezelfde titel.
Bijna.

Vanaf heden, naast elkaar in de boekenkast:
'Waarheid en Werkelijkheid in Wetenschap en Religie' - Jan Mighorst
'Over zin en onzin, in filosofie, religie en wetenschap' - Frits Staal.

Opposites attract.
vrijdag 02 maart
§ | 14:57 Vaag

Thee. Te veel, te snel, te ongecontroleerd.
De laatste slok schiet de verkeerde kant op. Schiet door mijn neus naar buiten; voorgaande slokken, nog half in mijn slokdarm, werken zich naar buiten, ook door mijn neus. Hoesten, proesten, snakken naar adem.
Waas voor mijn ogen.
De balkondeur staat open: op de achtergrond hoor ik stemmen van spelende kinderen, even verderop.
Maar niemand hoort mij. Niemand ziet mij.
'Goh', denk ik vaag; 'ik zou best eens kunnen stikken, en niemand zou het doorhebben...'

Tien minuten hoest ik, non stop, gewelddadig. Buikspieren en ribben die branden.

Daarna, uitgeput maar volkomen kalm, dweil ik de vloer.
Droog het aanrecht.
De keukenkastjes.
En zet nieuwe thee.

Als ik later mijn neus snuit zit de zakdoek vol bloed.

Maar dan dus wel 24/7 bang zijn om over te geven...
2 | 13:26 Lentekriebels

Op straat, moeder tegen kleuter: 'Justin, jij bent echt het meest verschrikkelijke kind dat ik ooit heb meegemaakt'.

Dat moet een heerlijke voorjaarsvakantie zijn geweest...
§ | 11:59 Niet voor jeugdige kijkers (2)

'Wat heb je ook allemaal op tv gezien, dat je zulke dromen hebt??', mailde hij.

24Kitchen.
Rudolphs Bakery, om precies te zijn.

En dat moet ik dus blijkbaar niet doen.

Stand van vannacht: ongeveer 5 nachtmerries. En één over de smurfen. De smurfen, ja. Wat wat mij betreft evengoed als nachtmerrie kan tellen. Oh, en als laatste, vlak voor het ontwaken, een nachtmerrie van het soort: 'niet eng, maar zo ontzettend verdrietig stemmend en afschuwelijk en door en door verduisterend en indringend dat je het de rest van de dag met je meedraagt'.

Rudolphs Bakery, dus.
Vanaf vanavond kijk ik gewoon weer Fringe. En de hele Law&Order-franchise. Of Bedlam.
Daar slaap ik stukken beter op.
donderdag 01 maart
1 | 12:04 Niet voor jeugdige kijkers. Of wat voor kijkers dan ook.


Er was iets mis met het dorpje. Ik wist niet wàt, maar dat er iets mis was, zoveel was me wel duidelijk.

Vervolgens ontvouwde zich in rap tempo een horrorfilm waarop menig schrijver en regisseur in dat genre jaloers zou zijn.
 
En ik, ik zit nu nog bij te komen. En weiger de komende tijd nog te gaan slapen. Doodsbang voor de gruwelen die mijn brein - mijn brein - nu weer voor me petto heeft.
 
Nachtmerrie, noemen ze dat dan. Daar moesten ze ook maar eens alternatieve woorden voor verzinnen; zodat je in elk geval een beetje de verschillende gradaties kunt aangeven. Dit, dit was een nachtmerrie waarvoor nachtmerries zelf briesend van angst op hol zouden slaan.