§ | 14:19
Coole kikker
Mijn moeder had een shirt voor me gekocht, bij de kringloop.
Het leek het meest op een radioactieve kikker. Strepen geel, groen,
turquoise, oranje, rood. Verschillende tinten van al die kleuren.
Monsterlijk lelijk, maar geweldig leuk, en gek genoeg toch ook wel weer
mooi.
En hoewel ik geel en groen mijd als de pest (om de eenvoudige reden dat ik er zelf een moeraskleurtje van krijg), stond dit me verbazend goed.
Maar het voornaamste was, als gezegd: als je eenmaal door het
radioactieve heenkeek was het eigenlijk heel mooi. Of toch op zijn minst
'fantasievol' en 'creatief'.
Dus ik googlede op het merk.
Oh god.
Ik heb geld nodig. Heel, héél veel geld...
woensdag 25 juni
maandag 23 juni
§ | 14:47
Piek
Kwam er dit weekend achter dat mijn ouders een toverleitje hebben bewaard, met een tekening van mij erop.
"Voorzichtig, voorzichtig!!!", werd er wild gebruld toen ik het ding uit de (verstevigde!) envelop haalde.
"Ah joh, dat ding is zo oud, het schuifje kan waarschijnlijk niet eens meer bewegen", was mijn nonchalante reactie.
Wat de hysterie alleen maar groter maakte: "Leg terug, leg terug!!!"
"Waarom hebben jullie hem eigenlijk bewaard?"
Vragen die je soms niet moet stellen.
Mijn moeders antwoord:
"Je hebt nooit meer zo goed getekend als op je vierde."
En bedankt...
Hoe snel je van ontroering naar verontwaardiging kan gaan.
Kwam er dit weekend achter dat mijn ouders een toverleitje hebben bewaard, met een tekening van mij erop.
"Voorzichtig, voorzichtig!!!", werd er wild gebruld toen ik het ding uit de (verstevigde!) envelop haalde.
"Ah joh, dat ding is zo oud, het schuifje kan waarschijnlijk niet eens meer bewegen", was mijn nonchalante reactie.
Wat de hysterie alleen maar groter maakte: "Leg terug, leg terug!!!"
"Waarom hebben jullie hem eigenlijk bewaard?"
Vragen die je soms niet moet stellen.
Mijn moeders antwoord:
"Je hebt nooit meer zo goed getekend als op je vierde."
En bedankt...
Hoe snel je van ontroering naar verontwaardiging kan gaan.
vrijdag 20 juni
3 | 15:20
Geheel onverwacht
Het was als het gebruiksvoorwerp, waarvan je de ouderdomsverschijnselen in de wind slaat.
De lamp die steeds vaker knippert, of pas aan gaat als je twee, drie keer op het lichtknopje hebt gedrukt. En dan 'ineens': pàng. Kapot. (en dan heb je natuurlijk geen reservelamp in huis)
De fietsband die overal scheurtjes aan het oppervlak heeft. Steeds sneller slap wordt, zich steeds boller laat oppompen. En dan 'ineens': knàl. (Natuurlijk net als je ècht naar die belangrijke afspraak moest).
Het waren wat drukke dagen. Op zijn zachtst gezegd. Achtbaan van emoties, van druk en spanning en slappe lach en weer terug. Korte nachten, of gewoon geen rust om in slaap te vallen.
Elke avond gebroken, hondsberoerd. En dan de volgende dag weer van voren af aan.
Tot gisteren.
Gisteren was ineens alles prima, ondanks het feit dat ik nog steeds niet goed had geslapen, nog steeds geen gram rust had ingehaald.
Maar nergens last van. Pret en jolijt.
's Middags een 'spur of the moment' afspraak met zorgverlener A; daarna met mijn moeder dóór naar de kringloopwinkel, van daaruit door naar zorgverlener B, boodschappen doen. Even rusten, door naar de afscheidsreceptie van de wijkklusjesman. Paul de schoonmaker-en-zoveel-meer, die 30 jaar de flats (en de bewoners) had verzorgd. Leuk, gezellig.
Daarna weer heel impulsief met mijn moeder naar Kapper A, Kapper B. Beide open tot 21.00. Beide een klere-end van huis, maar wat maakt het uit, we hadden Vragen en we waren Melig (ook met een hoofdletter). Daarna nog even naar Albert Heijn, kopje koffie, half elf thuis, waar ik eindelijk mijn avond-eten naar binnen lepelde.
Niets meer te merken van het geknipper van mijn lampje, van de scheurtjes en de slapte van de laatste dagen.
En toen 'ineens' was het twee uur 's nachts, zat de spoedarts aan mijn bed om te bespreken of het zin had om me te laten opnemen omdat ik me zieker voelde dan ik sinds 2006 was geweest; kwam mijn moeder om bij me te slapen omdat opname niet zinvol leek maar ik ook niet alleen kon blijven.
Ineens. Want wie maalt er om waarschuwingssignalen.
Het was als het gebruiksvoorwerp, waarvan je de ouderdomsverschijnselen in de wind slaat.
De lamp die steeds vaker knippert, of pas aan gaat als je twee, drie keer op het lichtknopje hebt gedrukt. En dan 'ineens': pàng. Kapot. (en dan heb je natuurlijk geen reservelamp in huis)
De fietsband die overal scheurtjes aan het oppervlak heeft. Steeds sneller slap wordt, zich steeds boller laat oppompen. En dan 'ineens': knàl. (Natuurlijk net als je ècht naar die belangrijke afspraak moest).
Het waren wat drukke dagen. Op zijn zachtst gezegd. Achtbaan van emoties, van druk en spanning en slappe lach en weer terug. Korte nachten, of gewoon geen rust om in slaap te vallen.
Elke avond gebroken, hondsberoerd. En dan de volgende dag weer van voren af aan.
Tot gisteren.
Gisteren was ineens alles prima, ondanks het feit dat ik nog steeds niet goed had geslapen, nog steeds geen gram rust had ingehaald.
Maar nergens last van. Pret en jolijt.
's Middags een 'spur of the moment' afspraak met zorgverlener A; daarna met mijn moeder dóór naar de kringloopwinkel, van daaruit door naar zorgverlener B, boodschappen doen. Even rusten, door naar de afscheidsreceptie van de wijkklusjesman. Paul de schoonmaker-en-zoveel-meer, die 30 jaar de flats (en de bewoners) had verzorgd. Leuk, gezellig.
Daarna weer heel impulsief met mijn moeder naar Kapper A, Kapper B. Beide open tot 21.00. Beide een klere-end van huis, maar wat maakt het uit, we hadden Vragen en we waren Melig (ook met een hoofdletter). Daarna nog even naar Albert Heijn, kopje koffie, half elf thuis, waar ik eindelijk mijn avond-eten naar binnen lepelde.
Niets meer te merken van het geknipper van mijn lampje, van de scheurtjes en de slapte van de laatste dagen.
En toen 'ineens' was het twee uur 's nachts, zat de spoedarts aan mijn bed om te bespreken of het zin had om me te laten opnemen omdat ik me zieker voelde dan ik sinds 2006 was geweest; kwam mijn moeder om bij me te slapen omdat opname niet zinvol leek maar ik ook niet alleen kon blijven.
Ineens. Want wie maalt er om waarschuwingssignalen.
vrijdag 13 juni
1 | 19:24
Levensfaseproblematiek (2)
Een tijdje geleden maakte ik een boswandeling met mijn vader.
Ik keek naast me, merkte tot mijn schrik hoe klein hij ineens was. Was hij tot een jaar geleden nog een centimeter langer, nu was hij ruim een kop kleiner. Hoe graag ik ook in elk geval een deel daarvan wilde verklaren door aflopende bospaadjes, er was geen ontkennen aan: mijn vader was krimpende.
“Zeg, jij wordt almaar kleiner!”, trachtte ik mijn schok in een verwijt te verpakken.
Gelukkig is mijn vader een ster in de misplaatste emoties. Als in: hij heeft er een talent voor om een toon, een blik, een woord te koppelen aan een daar volstrekt niet meer strokende omstandigheid. 'Ze heeft van die gemene oogjes', kan hij op zacht ontroerde toon over tennister Charapova zeggen.
Ook nu lukte het hem:
Hij lachtte blij verlegen, een tikje trots. Keek me fier aan en zei: “Ja, op een dag ben ik helemaal onzichtbaar geworden!” Hij keek erbij alsof hij net iets heel slims en heel grappigs had gezegd. Toen begonnen zijn ogen te glimmen. De niet te overtreffen conclusie was gevonden:
“Ik smelt! Net als een ijsje!”
De combinatie van zijn blik en de toch best grappige opmerking maakte dat ik hem ter plekke over zijn hoofd (de poolkap?) aaide en plat knufffelde.
Maar, grappig bedoeld of niet, sindsdien is het een standaardkreet geworden, tussen mijn moeder en mij, aan wie ik het verhaal heb verteld.
Een vriend van haar is plots erg oud geworden. Hij wordt niet doof, niet blind, niet vergeetachtig; maar hij lijkt over-all steeds zwakker te worden. “Zijn lichtje dooft”, vatten we het samen – maar dat klonk ook weer te theatraal.
“Hij is een ijsje!”.
En deze week zorgen we voor de kat van een goede vriendin.
Een kat die graatmager is, incontinent, haar poten heeft stukgebeten.
“Ze is gewoon heel oud, ze is langzaam aan het wegzakken”, reageerde de thuiszorg, die we wat bezorgd belden met de vraag of we niet iets moesten doen.
“Nanoe is ook een ijsje”, moesten we treurig vaststellen.
't Is geen blij proces. Het zien smelten van de levende wezens om ons heen.
(Niettemin gaan we maandag met Nanoe naar de dierenarts. Misschien kan hij het smeltproces wat vertragen. Het beest is 15 – net met pensioen, maar beslist niet hoogbejaard)
Een tijdje geleden maakte ik een boswandeling met mijn vader.
Ik keek naast me, merkte tot mijn schrik hoe klein hij ineens was. Was hij tot een jaar geleden nog een centimeter langer, nu was hij ruim een kop kleiner. Hoe graag ik ook in elk geval een deel daarvan wilde verklaren door aflopende bospaadjes, er was geen ontkennen aan: mijn vader was krimpende.
“Zeg, jij wordt almaar kleiner!”, trachtte ik mijn schok in een verwijt te verpakken.
Gelukkig is mijn vader een ster in de misplaatste emoties. Als in: hij heeft er een talent voor om een toon, een blik, een woord te koppelen aan een daar volstrekt niet meer strokende omstandigheid. 'Ze heeft van die gemene oogjes', kan hij op zacht ontroerde toon over tennister Charapova zeggen.
Ook nu lukte het hem:
Hij lachtte blij verlegen, een tikje trots. Keek me fier aan en zei: “Ja, op een dag ben ik helemaal onzichtbaar geworden!” Hij keek erbij alsof hij net iets heel slims en heel grappigs had gezegd. Toen begonnen zijn ogen te glimmen. De niet te overtreffen conclusie was gevonden:
“Ik smelt! Net als een ijsje!”
De combinatie van zijn blik en de toch best grappige opmerking maakte dat ik hem ter plekke over zijn hoofd (de poolkap?) aaide en plat knufffelde.
Maar, grappig bedoeld of niet, sindsdien is het een standaardkreet geworden, tussen mijn moeder en mij, aan wie ik het verhaal heb verteld.
Een vriend van haar is plots erg oud geworden. Hij wordt niet doof, niet blind, niet vergeetachtig; maar hij lijkt over-all steeds zwakker te worden. “Zijn lichtje dooft”, vatten we het samen – maar dat klonk ook weer te theatraal.
“Hij is een ijsje!”.
En deze week zorgen we voor de kat van een goede vriendin.
Een kat die graatmager is, incontinent, haar poten heeft stukgebeten.
“Ze is gewoon heel oud, ze is langzaam aan het wegzakken”, reageerde de thuiszorg, die we wat bezorgd belden met de vraag of we niet iets moesten doen.
“Nanoe is ook een ijsje”, moesten we treurig vaststellen.
't Is geen blij proces. Het zien smelten van de levende wezens om ons heen.
(Niettemin gaan we maandag met Nanoe naar de dierenarts. Misschien kan hij het smeltproces wat vertragen. Het beest is 15 – net met pensioen, maar beslist niet hoogbejaard)
donderdag 12 juni
3 | 18:25
Levensfaseproblematiek
Vier dagen, duurt het nu. En nog geen grein beter. Steeds denk ik dat het minder wordt, en dan begint het weer op volle kracht: het gehuil, gekerm, gekronkel.
De Krolsheid van Daantje, heb ik het over.
Het zat er wel al aan te komen.
Enige weken geleden was er een verandering. Haar urine begon meer te stinken. Zijzelf begon te stinken. Zoals pubers ineens een penetrante dodelijke stank gaan afscheiden, zo kwam er van het kleine onschuldige brandschone katje ineens een zware, zoutige geur.
En ze had plotseling een vrijer. Een kater die jammerend onder het balkon stond. De kattenbak staat op het balkon, en waarschijnlijk hing de puberteit van Daantje letterlijk in de lucht.
“Je weet dat dat voor jou is, hè?”, zei ik tegen haar.
Maar ik leek de enige die de loeiende kater opmerkte.
Daantje zelf was zich nergens van bewust. Alles was als altijd: ze speelde erop los, joeg achter haar gordijnrunners aan, maakte heftige ruzie met de eenden in de sloot.
Ze was als de tomboy die ineens borsten – en bekijks – krijgt, maar gewoon in bomen wil blijven klimmen.
Jongens bestonden niet in haar wereld.
Ik las online dat er iets bestaat als ‘silent heat’.
Dat zou wat zijn, zeg. Als dit alles was; als het nooit erger zou worden dan huilende minnaars onder het raam.
Right.
Dream on..
Zondagavond begon Daantje ineens koerend rond te lopen. Te ijsberen.
En toen zag ik het. De beroemde ‘pose’, waar alle sites over spraken.
Wijdbeens door de knieën op de grond, achterwerk de lucht in, staart in een spastische kronkel opzij. “Dit is de ingang, kom binnen, kom binnen, kom alsjeblieft binnen!!”
En zo gaat het nu. Elke dag, de hele dag.
Ze lijkt volledig bezeten, en beslist niet blij-bezeten. Ze is wanhopig, hondsberoerd.
Sleept zich op haar knieën door huis, kronkelt over de vloeren.
Als ik haar aanraak gaat ze gillen, in wilde paniek en tegelijk, op een bepaalde manier, gelaten.
“Dit is het, dit is het, nu gaat het komen, dit is het moment oh god oh god oh god nu gaat het gebeuren!!!” – en ze kwakt zich voorover op de grond, neemt haar positie in. Denkt aan Engeland.
Casper – zeer gesteriliseerd – snapt er de ballen van. Pun intended.
En omdat hij toch al niet veel van de wereld snapt heb ik nu twéé radeloze wanhopige katten.
Casper zit naast Daantje en probeert haar op zijn manier te troosten. Slaat een armpje om haar heen. Twee armpjes. Al zijn armpjes. Likt haar over haar kop, over haar ruggetje.
Wat Daantje vervolgens weer in een draaikolk stort. “Nee, nee, NEE!!! Zo moet het niet, niet dat lievige, geen knuffels. Sex!!”
Hulpeloze blikken mijn kant op. Van beiden.
De eerste twee dagen kwam er.. eehm.. ‘smurrie’ uit haar achterwerk.
Bloed of slijm of allebei.
Nu is het kurkdroog en knalrood.
Dwangneurotisch maakt ze zich schoon. Of probeert ze de hitte weg te likken.
Casper vertrouwt deze onbekende uitscheiding ook niet, dus likt vlijtig mee. Als Daantje een baby zou zijn, zou het inmiddels hoog tijd zijn voor dikke lagen zinkzalf, zo rauw en pijnlijk ziet het eruit.
Intussen wil ze ook niet meer eten, of drinken.
“Wees niet verbaasd als de eetlust van uw kat volledig verdwijnt”, zegt internet. Ik ben ook niet verbaasd, maar maak me wel zorgen.
Ze is al zo klein en frêle. Eet, normaal gesproken, als een bouwvakker maar heeft, met haar 10 maanden, nog steeds formaat kitten.
Ik loop uit de keuken naar de woonkamer, zie haar daar kreunend over de vloer wrijven. Kijkt me wanhopig aan.
“Nee liefje, er komt geen sex. Kom, we gaan een hapje eten. Toe maar, probeer maar”
Een combinatie van zinnen waarvan ik nooit had gedacht ze te zullen uitspreken.
Ik til haar op, en mijn arm schiet omhoog, zoals wanneer je een zware tas denkt te tillen die leeg blijkt.
Drie kilo weegt ze nog maar.
“Als je geen nestje wilt zou ik wel aanraden haar te zijner tijd te steriliseren”, zei de dierenarts, toen ik de eerste keer met haar langs kwam. “Als ze krols wordt is dat voor jou heel vervelend, maar ze zit ook zichzelf zo in de weg...”
Het klonk me aandoenlijk maar een tikje over-dramatisch in de oren.
Nu snap ik het.
Ik ben altijd zeer terughoudend geweest tegenover steriliseren van Daantje.
Casper veranderde als een blad aan de boom, van de ene op de andere dag. Van een huppelend net-niet-agressief druktemakertje naar een hele oude uitgeputte man. Nee, zelfs dat niet: hij is nu eerder een gemenopauseerde vrouw geworden.
En hoe dol ik ook op hem ben, ik wil dat niet voor Daantje.
Daar komt bij dat steriliseren van een vrouwtjeskat medisch gezien een veel grotere ingreep is.
Maar de assistente van de dierenarts heeft me verzekerd dat persoonlijkheidsverandering bij mannetjes heel bekend, maar bij vrouwtjes juist heel zeldzaam is.
En hoe graag ik, in mijn hart, hier toch in elk geval één keer een nestje kittens zou zien: ik zie eigenlijk niet in hoe dat technisch en praktisch mogelijk is. Ze is zo klein, daar past helemaal niets extra’s in.
Dus ik kijk nu naar het kleine uitgeputte hoopje ellende, dat tussen ‘de aanvallen’ door alleen maar kan slapen.
Ik kijk naar het uitgeputte hoopje ellende dat ik zelf toch stiekem ook wel ben.
En ik denk: steriliseren.
Misschien niet onmiddellijk, maar beslist en absoluut óóit.
Vier dagen, duurt het nu. En nog geen grein beter. Steeds denk ik dat het minder wordt, en dan begint het weer op volle kracht: het gehuil, gekerm, gekronkel.
De Krolsheid van Daantje, heb ik het over.
Het zat er wel al aan te komen.
Enige weken geleden was er een verandering. Haar urine begon meer te stinken. Zijzelf begon te stinken. Zoals pubers ineens een penetrante dodelijke stank gaan afscheiden, zo kwam er van het kleine onschuldige brandschone katje ineens een zware, zoutige geur.
En ze had plotseling een vrijer. Een kater die jammerend onder het balkon stond. De kattenbak staat op het balkon, en waarschijnlijk hing de puberteit van Daantje letterlijk in de lucht.
“Je weet dat dat voor jou is, hè?”, zei ik tegen haar.
Maar ik leek de enige die de loeiende kater opmerkte.
Daantje zelf was zich nergens van bewust. Alles was als altijd: ze speelde erop los, joeg achter haar gordijnrunners aan, maakte heftige ruzie met de eenden in de sloot.
Ze was als de tomboy die ineens borsten – en bekijks – krijgt, maar gewoon in bomen wil blijven klimmen.
Jongens bestonden niet in haar wereld.
Ik las online dat er iets bestaat als ‘silent heat’.
Dat zou wat zijn, zeg. Als dit alles was; als het nooit erger zou worden dan huilende minnaars onder het raam.
Right.
Dream on..
Zondagavond begon Daantje ineens koerend rond te lopen. Te ijsberen.
En toen zag ik het. De beroemde ‘pose’, waar alle sites over spraken.
Wijdbeens door de knieën op de grond, achterwerk de lucht in, staart in een spastische kronkel opzij. “Dit is de ingang, kom binnen, kom binnen, kom alsjeblieft binnen!!”
En zo gaat het nu. Elke dag, de hele dag.
Ze lijkt volledig bezeten, en beslist niet blij-bezeten. Ze is wanhopig, hondsberoerd.
Sleept zich op haar knieën door huis, kronkelt over de vloeren.
Als ik haar aanraak gaat ze gillen, in wilde paniek en tegelijk, op een bepaalde manier, gelaten.
“Dit is het, dit is het, nu gaat het komen, dit is het moment oh god oh god oh god nu gaat het gebeuren!!!” – en ze kwakt zich voorover op de grond, neemt haar positie in. Denkt aan Engeland.
Casper – zeer gesteriliseerd – snapt er de ballen van. Pun intended.
En omdat hij toch al niet veel van de wereld snapt heb ik nu twéé radeloze wanhopige katten.
Casper zit naast Daantje en probeert haar op zijn manier te troosten. Slaat een armpje om haar heen. Twee armpjes. Al zijn armpjes. Likt haar over haar kop, over haar ruggetje.
Wat Daantje vervolgens weer in een draaikolk stort. “Nee, nee, NEE!!! Zo moet het niet, niet dat lievige, geen knuffels. Sex!!”
Hulpeloze blikken mijn kant op. Van beiden.
De eerste twee dagen kwam er.. eehm.. ‘smurrie’ uit haar achterwerk.
Bloed of slijm of allebei.
Nu is het kurkdroog en knalrood.
Dwangneurotisch maakt ze zich schoon. Of probeert ze de hitte weg te likken.
Casper vertrouwt deze onbekende uitscheiding ook niet, dus likt vlijtig mee. Als Daantje een baby zou zijn, zou het inmiddels hoog tijd zijn voor dikke lagen zinkzalf, zo rauw en pijnlijk ziet het eruit.
Intussen wil ze ook niet meer eten, of drinken.
“Wees niet verbaasd als de eetlust van uw kat volledig verdwijnt”, zegt internet. Ik ben ook niet verbaasd, maar maak me wel zorgen.
Ze is al zo klein en frêle. Eet, normaal gesproken, als een bouwvakker maar heeft, met haar 10 maanden, nog steeds formaat kitten.
Ik loop uit de keuken naar de woonkamer, zie haar daar kreunend over de vloer wrijven. Kijkt me wanhopig aan.
“Nee liefje, er komt geen sex. Kom, we gaan een hapje eten. Toe maar, probeer maar”
Een combinatie van zinnen waarvan ik nooit had gedacht ze te zullen uitspreken.
Ik til haar op, en mijn arm schiet omhoog, zoals wanneer je een zware tas denkt te tillen die leeg blijkt.
Drie kilo weegt ze nog maar.
“Als je geen nestje wilt zou ik wel aanraden haar te zijner tijd te steriliseren”, zei de dierenarts, toen ik de eerste keer met haar langs kwam. “Als ze krols wordt is dat voor jou heel vervelend, maar ze zit ook zichzelf zo in de weg...”
Het klonk me aandoenlijk maar een tikje over-dramatisch in de oren.
Nu snap ik het.
Ik ben altijd zeer terughoudend geweest tegenover steriliseren van Daantje.
Casper veranderde als een blad aan de boom, van de ene op de andere dag. Van een huppelend net-niet-agressief druktemakertje naar een hele oude uitgeputte man. Nee, zelfs dat niet: hij is nu eerder een gemenopauseerde vrouw geworden.
En hoe dol ik ook op hem ben, ik wil dat niet voor Daantje.
Daar komt bij dat steriliseren van een vrouwtjeskat medisch gezien een veel grotere ingreep is.
Maar de assistente van de dierenarts heeft me verzekerd dat persoonlijkheidsverandering bij mannetjes heel bekend, maar bij vrouwtjes juist heel zeldzaam is.
En hoe graag ik, in mijn hart, hier toch in elk geval één keer een nestje kittens zou zien: ik zie eigenlijk niet in hoe dat technisch en praktisch mogelijk is. Ze is zo klein, daar past helemaal niets extra’s in.
Dus ik kijk nu naar het kleine uitgeputte hoopje ellende, dat tussen ‘de aanvallen’ door alleen maar kan slapen.
Ik kijk naar het uitgeputte hoopje ellende dat ik zelf toch stiekem ook wel ben.
En ik denk: steriliseren.
Misschien niet onmiddellijk, maar beslist en absoluut óóit.
zondag 08 juni
1 | 15:33
Geestig
"Wat is het lieverdje? Zie je er helemáál geen gat meer in? Het is Pinksteren, schat, er zijn stemmen!"
Mijn moeder tegen een tobberige Casper.
"Wat is het lieverdje? Zie je er helemáál geen gat meer in? Het is Pinksteren, schat, er zijn stemmen!"
Mijn moeder tegen een tobberige Casper.
vrijdag 06 juni
§ | 18:03
Heel
Vandaag, 13.00.
Op deze meer dan schitterende, stralende juni-dag - windstil, strakblauwe lucht, zonnetje maar niet te warm voor de MS - zit ik binnen en wacht op telefoon uit het oogziekenhuis Rotterdam, waar mijn moeder geopereerd wordt.
't Duurt verhipte lang.
Enige uren later.
Terwijl ik in 'mijn eigen' ziekenhuis chocolademelk en koffie zit te drinken (ieder zo zijn rituelen) belt mijn enigszins uitgeslapen moeder me met een update.
Ze besluit met: “je mag 'dank u wel' voor me in het boek schrijven. In het grote boek”.
Was ik net wat gerustgesteld, dat is nu in één klap weer teniet gedaan.
Narcose, het blijft een tricky ding. Je leest wel eens dat mensen nooit meer de oude worden. Dat het een zogenaamde luxerende factor kan zijn bij Alzheimer en dementie. Allerhande latente ellende kan losmaken.
Peter Falk, de acteur die Colombo speelde, is daar een tragisch voorbeeld van.
Hebben ze mijn moeder stuk gemaakt...?
“Het grote boek..?”, herhaal ik voorzichtig.
Blijkt dat er in het stiltecentrum van mijn ziekenhuis een gastenboek ligt.
Waarin mensen lange brieven aan hun god schrijven.
God zij dank.
Vandaag, 13.00.
Op deze meer dan schitterende, stralende juni-dag - windstil, strakblauwe lucht, zonnetje maar niet te warm voor de MS - zit ik binnen en wacht op telefoon uit het oogziekenhuis Rotterdam, waar mijn moeder geopereerd wordt.
't Duurt verhipte lang.
Enige uren later.
Terwijl ik in 'mijn eigen' ziekenhuis chocolademelk en koffie zit te drinken (ieder zo zijn rituelen) belt mijn enigszins uitgeslapen moeder me met een update.
Ze besluit met: “je mag 'dank u wel' voor me in het boek schrijven. In het grote boek”.
Was ik net wat gerustgesteld, dat is nu in één klap weer teniet gedaan.
Narcose, het blijft een tricky ding. Je leest wel eens dat mensen nooit meer de oude worden. Dat het een zogenaamde luxerende factor kan zijn bij Alzheimer en dementie. Allerhande latente ellende kan losmaken.
Peter Falk, de acteur die Colombo speelde, is daar een tragisch voorbeeld van.
Hebben ze mijn moeder stuk gemaakt...?
“Het grote boek..?”, herhaal ik voorzichtig.
Blijkt dat er in het stiltecentrum van mijn ziekenhuis een gastenboek ligt.
Waarin mensen lange brieven aan hun god schrijven.
God zij dank.
dinsdag 03 juni
1 | 19:42
Dus.
“Buy a FURminator, they said. It'll be fun, they said.”
Casper had wat last van uitvalverschijnselen. Haaruitval. Over de rest hebben we het niet.
Ik kamde me een ongeluk, maar daar had hij een hekel aan. En het hielp niet echt heel veel.
Hoe warmer het werd, hoe meer haar. En met warmer bedoel ik dan: alles vanaf, pak m beet, december.
Ik hoefde maar een ferme aai over zijn rug te geven, of wolken Casper stoven door de lucht. Al mijn kledingstukken hadden een zacht oranje glans vanwege de laag haar die permanent in de stof vastgekit zat.
Wat erger was, was dat Casper zelf er steeds doffer uit ging zien. Dof en statisch en warrig. En hij had roos. Of iets wat daar op leek.
Overleg met Specialisten (lees: forums online) leerde dat hij hoogstwaarschijnlijk met een dode onderlaag zat. Ofzo. En dat zijn huid daardoor niet kon ademen, wat dan weer leidt tot Groot Leed bij de kat. De oplossing was veel borstelen en kammen, maar gezien de hekel en het niet echt helpen zocht ik iets anders.
Ik had vriend E. goede dingen over de FURminator horen zeggen.
En de FURminator zei zelf ook goede dingen over de FURminator.
En ik moest toch grote hoeveelheden etenswaar enzo bestellen, dus dan kon dit er ook nog wel bij.
Zo gezegd, zo gedaan.
Het ding kwam binnen, en het ding leek op een martelwerktuig. Scherpe tandjes in een net iets te stevig handvat. Alsof het zei: “Beulen wereldwijd, geniet van de vernieuwde ferme grip; heb uren plezier van uw werk zonder pijn in uw hand te krijgen!!”
Maar goed.
Online stonden blij lachende chihuahua's, verrukt dat ze waren verlost van de loden last die hun wintervacht was geweest; en ook E. had me verzekerd dat zijn Bram zelf smeekte om toch vooral gefurmineerd te worden.
Casper is een stoere vent, die van knuffelen en aanhalen en contact houdt, dus het zou vast goed komen.
Casper háátte het. Niet gewoon haten, maar een diepe, grommende, gillende haat.
We zijn nu drie dagen en evenzovele FURm-beurten verder, zijn afkeer wordt alleen maar groter maar nog steeds is er het resultaat als hier te zien ('banana for scale', zoals ze op reddit zeggen).
Hij is nu heel glad en zacht en glanzend. Casper, niet de banaan. Zo goed als nieuw. Hij lijkt ook meteen een paar kledingmaten smaller. Heel zijn volume leek uit haar te bestaan, niet gewoon uit Casper.
Dus. Er is eigenlijk geen 'dus'.
Ik weet niet zo goed wat mijn uiteindelijke oordeel nu is.
Het ding werkt, zoveel moge duidelijk zijn.
En Casper krijgt meer eten van me, aangezien hij dus veel ieliger is dan ik al die tijd dacht.
Dus dat moet hij toch goed nieuws vinden.
Maar om hem nou te blijven kwellen met het ding..
Als troost kocht ik vandaag een flesje bellenblaas voor hem.
Hello Kitty-bellenblaas, bij Zeeman. €0,30 dus daar kan je je geen buil aan vallen, en de verkoopster zei dat katten er dol op zijn, heel leuk!
Drie mooie stralende bellen, en Casper stoof omhoog, grote angstogen, en schoot de gang in, waar hij sidderend bleef zitten; steeds achterdochtig kijkend of ik al weg was, met dat duivelse spul.
De stoere vent...
“Buy a FURminator, they said. It'll be fun, they said.”
Casper had wat last van uitvalverschijnselen. Haaruitval. Over de rest hebben we het niet.
Ik kamde me een ongeluk, maar daar had hij een hekel aan. En het hielp niet echt heel veel.
Hoe warmer het werd, hoe meer haar. En met warmer bedoel ik dan: alles vanaf, pak m beet, december.
Ik hoefde maar een ferme aai over zijn rug te geven, of wolken Casper stoven door de lucht. Al mijn kledingstukken hadden een zacht oranje glans vanwege de laag haar die permanent in de stof vastgekit zat.
Wat erger was, was dat Casper zelf er steeds doffer uit ging zien. Dof en statisch en warrig. En hij had roos. Of iets wat daar op leek.
Overleg met Specialisten (lees: forums online) leerde dat hij hoogstwaarschijnlijk met een dode onderlaag zat. Ofzo. En dat zijn huid daardoor niet kon ademen, wat dan weer leidt tot Groot Leed bij de kat. De oplossing was veel borstelen en kammen, maar gezien de hekel en het niet echt helpen zocht ik iets anders.
Ik had vriend E. goede dingen over de FURminator horen zeggen.
En de FURminator zei zelf ook goede dingen over de FURminator.
En ik moest toch grote hoeveelheden etenswaar enzo bestellen, dus dan kon dit er ook nog wel bij.
Zo gezegd, zo gedaan.
Het ding kwam binnen, en het ding leek op een martelwerktuig. Scherpe tandjes in een net iets te stevig handvat. Alsof het zei: “Beulen wereldwijd, geniet van de vernieuwde ferme grip; heb uren plezier van uw werk zonder pijn in uw hand te krijgen!!”
Maar goed.
Online stonden blij lachende chihuahua's, verrukt dat ze waren verlost van de loden last die hun wintervacht was geweest; en ook E. had me verzekerd dat zijn Bram zelf smeekte om toch vooral gefurmineerd te worden.
Casper is een stoere vent, die van knuffelen en aanhalen en contact houdt, dus het zou vast goed komen.
Casper háátte het. Niet gewoon haten, maar een diepe, grommende, gillende haat.
We zijn nu drie dagen en evenzovele FURm-beurten verder, zijn afkeer wordt alleen maar groter maar nog steeds is er het resultaat als hier te zien ('banana for scale', zoals ze op reddit zeggen).
Hij is nu heel glad en zacht en glanzend. Casper, niet de banaan. Zo goed als nieuw. Hij lijkt ook meteen een paar kledingmaten smaller. Heel zijn volume leek uit haar te bestaan, niet gewoon uit Casper.
Dus. Er is eigenlijk geen 'dus'.
Ik weet niet zo goed wat mijn uiteindelijke oordeel nu is.
Het ding werkt, zoveel moge duidelijk zijn.
En Casper krijgt meer eten van me, aangezien hij dus veel ieliger is dan ik al die tijd dacht.
Dus dat moet hij toch goed nieuws vinden.
Maar om hem nou te blijven kwellen met het ding..
Als troost kocht ik vandaag een flesje bellenblaas voor hem.
Hello Kitty-bellenblaas, bij Zeeman. €0,30 dus daar kan je je geen buil aan vallen, en de verkoopster zei dat katten er dol op zijn, heel leuk!
Drie mooie stralende bellen, en Casper stoof omhoog, grote angstogen, en schoot de gang in, waar hij sidderend bleef zitten; steeds achterdochtig kijkend of ik al weg was, met dat duivelse spul.
De stoere vent...